Op 20 augustus 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Amtsgericht Münster in Duitsland. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 19 juni 2019 en betreft een strafrechtelijk onderzoek naar de opgeëiste persoon, die wordt verdacht van illegale handel in verdovende middelen. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft. Dit is van belang voor de overlevering, aangezien de Nederlandse nationaliteit invloed heeft op de voorwaarden waaronder de overlevering kan plaatsvinden.
De rechtbank heeft de vordering behandeld op een openbare zitting op 6 augustus 2019, waarbij de officier van justitie en de raadsman van de opgeëiste persoon aanwezig waren. De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak met dertig dagen verlengd om voldoende tijd te hebben voor het nemen van een beslissing. In het EAB wordt melding gemaakt van een arrestatiebevel voor onderzoeksdetentie en wordt het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, aangeduid als illegale handel in verdovende middelen, wat onder de lijst van bijlage 1 bij de Overleveringswet valt.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de overlevering kan worden toegestaan, omdat aan de voorwaarden van de Overleveringswet is voldaan. De hoofdofficier van justitie te Münster heeft garanties gegeven dat de opgeëiste persoon, indien veroordeeld, zijn straf in Nederland zal mogen ondergaan. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen weigeringsgronden zijn die de overlevering in de weg staan, en heeft daarom besloten de overlevering toe te staan. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.