Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Landgericht Hildesheim(Duitsland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
De opgeëiste persoon is vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw, mr. H.A.F.C. Tack, advocaat te Amsterdam.
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
Amtsgericht Hildesheimop 31 augustus 2018 (dossiernummer: 109 Gs 1133/18)
- inclusief pleegperiode en pleegplaats - is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
4.Bevoegdheid van de uitvaardigende justitiële autoriteit
Landgericht Hildesheimniet bevoegd was om het EAB uit te vaardigen. De door de officier van justitie in raadkamer op 9 juli 2019 genoemde paragrafen 162, eerste lid, paragraaf 3 en paragraaf 457, derde lid, van het Duitse wetboek van strafrecht, waaruit deze bevoegdheid zou moeten volgen, lijken alleen de bevoegdheid te geven om een nationaal arrestatiebevel uit te vaardigen. Paragraaf 457, lid 3, ziet bovendien alleen op executieoverleveringen en daaruit volgt dat EAB’s alleen kunnen worden uitgevaardigd door de rechtbank van eerste aanleg. Dit EAB is echter uitgevaardigd door het
Landgericht Hildesheim, terwijl het nationale arrestatiebevel door het
Amtsgericht Hildesheimis uitgevaardigd. De raadsvrouw heeft daarom verzocht om de zaak aan te houden om nadere informatie in te winnen bij de uitvaardigende autoriteit over haar bevoegdheid om EAB’s uit te vaardigen.
Amtsgerichtein een aantal deelstaten zich niet bevoegd achten om EAB’s uit te vaardigen en dat daarover in Duitsland momenteel discussie gaande is, maar dat het niet aan deze rechtbank is om te treden in de interpretatie van Duits recht. Verder heeft de officier van justitie aangevoerd dat het Hof van Justitie van de Europese Unie (het HvJ) in het arrest van 27 mei 2019 heeft geoordeeld dat een rechter bevoegd is om een EAB uit te vaardigen en dat de rechtbank nadien overleveringen naar Duitsland heeft toegestaan. Ten slotte heeft de officier van justitie gewezen op de uitspraak van 26 april 2019 (ELCI:NL:RBAMS:2019:3631), waarin de rechtbank heeft geoordeeld dat de rechtbank niet hoeft te onderzoeken of aan de eisen van relatieve competentie is voldaan, maar dat zij er in dat geval op moet vertrouwen dat de uitvaardigende autoriteit bevoegd is.
5.Strafbaarheid
6.Slotsom
7.Toepasselijke wetsartikelen
8.Beslissing
[naam opgeëiste persoon] alias [alias naam opgeëiste persoon 1] alias [alias naam opgeëiste persoon 2] alias [alias naam opgeëiste persoon 3]aan het
Landgericht Hildesheim(Duitsland).