Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Waardering van het bewijs
4.Bewezenverklaring
op 3 februari 2016 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk 760 euro, dat toebehoorde aan [naam bedrijf B.V.] , welk geldbedrag verdachtes mededader [medeverdachte] uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking als kassamedewerker van het bedrijf [naam bedrijf B.V.] , anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van verdachte
7.Motivering van de straf
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
taakstrafbestaande uit een werkstraf voor de duur van
40 (veertig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast van 20 (twintig) dagen, met bevel dat de tijd die door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 (twee) uren per dag.
nietzal worden ten uitvoer gelegd, tenzij verdachte zich voor het einde van de op
1 (één) jaar bepaalde proeftijdschuldig maakt aan een strafbaar feit.