Op 24 januari 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door de Staatsanwaltschaft Gießen in Duitsland. De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 16 november 2018 en werd behandeld op de openbare zitting van 10 januari 2019. De opgeëiste persoon, die zich had laten bijstaan door zijn raadsman en een tolk, betwistte zijn identiteit en de rechtmatigheid van de overlevering. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de opgeëiste persoon inderdaad de juiste persoon is, gebaseerd op overeenkomsten in de personalia en vingerafdrukken met de gegevens in het EAB.
De rechtbank heeft ook de inhoud van het EAB beoordeeld, waarin melding wordt gemaakt van een arrestatiebevel van het Kantongerecht Gießen. De feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, zijn geclassificeerd als georganiseerde of gewapende diefstal, waarvoor in Duitsland een vrijheidsstraf van ten minste drie jaar kan worden opgelegd. De rechtbank concludeerde dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering, ondanks de onschuldverklaring van de opgeëiste persoon, die niet kon aantonen dat hij niet schuldig was aan de feiten.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan, waarbij de opgeëiste persoon wordt overgedragen aan de Duitse autoriteiten voor het strafrechtelijk onderzoek dat tegen hem loopt. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.