Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM,
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Monsieur le Procureur de la République près le Tribunal de Grande Instance de Lille(Frankrijk) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 9, eerste lid, sub a en b, van de OLW
5.Genoegzaamheid
6.Strafbaarheid: feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
7.Onschuldverweer
8.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de OLW
9.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 13, eerste lid, aanhef en onder a OLW
10.Overige verweren: artikel 23, tweede lid, van de OLW
criminal charge. Dat in de overleveringsprocedure ook vrijheidsbenemende maatregelen worden opgelegd maakt dat niet anders. Voorts is de rechtbank met de officier van justitie van oordeel dat de opgeëiste persoon niet is benadeeld, nu hij gedurende de overleveringsprocedure niet heeft vastgezeten. Het verweer wordt derhalve verworpen.
11.Overige verweren: flagrante schending
12.Overige verweren: niet-ontvankelijkheidsverklaring officier van justitie
13.Slotsom
14.Toepasselijke wetsartikelen
15.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan
Monsieur le Procureur de la République près le Tribunal de Grande Instance de Lilleten behoeve van het in Frankrijk tegen hem gerichte strafrechtelijk onderzoek naar de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.