In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Amsterdam, stond de onrechtmatige daad en schadevergoeding centraal. De eiseres, Milestone Warehousing B.V., had een vordering ingesteld tegen de gedaagden, waaronder de besloten vennootschap Loose Ends B.V. en een natuurlijke persoon, die in deze procedure als gedaagde in conventie en eiser in reconventie fungeerde. De rechtbank deed uitspraak op 21 augustus 2019, waarbij het vonnis voortvloeide uit een eerder tussenvonnis van 21 november 2018. In het tussenvonnis was de zaak verwezen naar de parkeerrol, en de rechtbank had de partijen verzocht om hun standpunten te verduidelijken in het licht van de gevoegde zaak met zaaknummer C/13/654694 / HA ZA 18-985.
De rechtbank oordeelde dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren gepresenteerd door de gedaagden die een heroverweging van de eerdere conclusies rechtvaardigden. De rechtbank bevestigde dat de onrechtmatige daad van de zijde van de gedaagden, zoals eerder vastgesteld, niet ter discussie stond. De rechtbank weigerde ook om de laptop van de gedaagde in conventie, die mogelijk bewijs zou kunnen leveren, als bewijsstuk op te vragen, omdat de documenten die Loose Ends c.s. wilde inbrengen, geen afbreuk deden aan de eerdere overwegingen.
In de beslissing werd de gedaagde in conventie en Loose Ends hoofdelijk veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 344.289,91 aan Milestone Warehousing, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast werden de gedaagden ook veroordeeld in de proceskosten. De vorderingen in reconventie werden afgewezen. Dit vonnis werd uitgesproken door mr. P.J. van Eekeren en is uitvoerbaar bij voorraad.