ECLI:NL:RBAMS:2019:6153

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 augustus 2019
Publicatiedatum
21 augustus 2019
Zaaknummer
C/13/637875 / HA ZA 17-1124 (eindvonnis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad en schadevergoeding wegens het fingeren van een contract

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Amsterdam, stond de onrechtmatige daad en schadevergoeding centraal. De eiseres, Milestone Warehousing B.V., had een vordering ingesteld tegen de gedaagden, waaronder de besloten vennootschap Loose Ends B.V. en een natuurlijke persoon, die in deze procedure als gedaagde in conventie en eiser in reconventie fungeerde. De rechtbank deed uitspraak op 21 augustus 2019, waarbij het vonnis voortvloeide uit een eerder tussenvonnis van 21 november 2018. In het tussenvonnis was de zaak verwezen naar de parkeerrol, en de rechtbank had de partijen verzocht om hun standpunten te verduidelijken in het licht van de gevoegde zaak met zaaknummer C/13/654694 / HA ZA 18-985.

De rechtbank oordeelde dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren gepresenteerd door de gedaagden die een heroverweging van de eerdere conclusies rechtvaardigden. De rechtbank bevestigde dat de onrechtmatige daad van de zijde van de gedaagden, zoals eerder vastgesteld, niet ter discussie stond. De rechtbank weigerde ook om de laptop van de gedaagde in conventie, die mogelijk bewijs zou kunnen leveren, als bewijsstuk op te vragen, omdat de documenten die Loose Ends c.s. wilde inbrengen, geen afbreuk deden aan de eerdere overwegingen.

In de beslissing werd de gedaagde in conventie en Loose Ends hoofdelijk veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 344.289,91 aan Milestone Warehousing, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast werden de gedaagden ook veroordeeld in de proceskosten. De vorderingen in reconventie werden afgewezen. Dit vonnis werd uitgesproken door mr. P.J. van Eekeren en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/637875 / HA ZA 17-1124
Vonnis van 21 augustus 2019
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MILESTONE WAREHOUSING B.V.,
gevestigd te Capelle aan den IJssel,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat: mr. T. van der Valk te Rotterdam,
tegen

1.[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LOOSE ENDS B.V.,
gevestigd te Amstelveen,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Warehousing, [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en Loose Ends worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 21 november 2018 waarbij de zaak is verwezen naar de parkeerrol (hierna: het tussenvonnis);
  • het bepalen van vonnis in de gevoegde zaak met zaaknummer / rolnummer C/13/654694 / HA ZA 18-985;
  • het opbrengen van de onderhavige zaak teneinde einduitspraak te doen gelijktijdig met de gevoegde zaak.
2. De verdere beoordeling
in conventie en in reconventie
2.1.
In aansluiting op hetgeen is overwogen onder 4.2 van het tussenvonnis wordt hier geciteerd uit het eindvonnis dat heden in de gevoegde zaak is gewezen:
“De rechtbank constateert dat in deze zaak geen nieuwe feiten en/of omstandigheden door Loose Ends c.s. zijn gesteld die meebrengen dat de bij tussenvonnis al voorshands aangenomen onrechtmatige daad van de zijde van Loose Ends c.s. moet worden heroverwogen. Loose Ends c.s. herhaalt veelal de stellingen en betwistingen die ook in de procedure in de gevoegde zaak aan de orde zijn gekomen en waarop de rechtbank in het tussenvonnis is ingegaan. In het licht van het al bij tussenvonnis overwogene, zijn dergelijke herhalingen onvoldoende. Voor zover Loose Ends c.s. in deze procedure nog stelt dat het concept-gespreksverslag van het gesprek van Hoffman Bedrijfsrecherche met [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] onsamenhangend en weinig concludent is en dat verbanden pas in het definitieve gespreksverslag in het voorwoord en de conclusies worden aangebracht, maar die verbanden niet blijken uit het gespreksverslag zelf, doet dat niet af aan de juistheid ervan. Niet is gebleken dat Hoffman Bedrijfsrecherche in haar verslag uitgaat van onjuiste feiten en/of omstandigheden. Dat het gespreksverslag niet door de werknemers van Hoffman Bedrijfsrecherche zelf is ondertekend, brengt nog niet mee dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] niet overeenkomstig het verslag heeft verklaard. Ook het argument dat Shimano door tussenkomst van [naam 3] inmiddels wel een grote klant is geworden van Milestone c.s. doet niet af aan de onrechtmatigheid van de eerdere handelwijze van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] rondom het Morinaga-contract. Ten slotte wordt hier nog aandacht besteed aan de in deze procedure alsmede in de gevoegde procedure door Loose Ends c.s. geuite wens dat de wederpartij de destijds door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] zakelijk gebruikte laptop in het geding brengt omdat Loose Ends c.s., zo stelt zij, hiermee zou kunnen aantonen dat er – mede door tussenkomst van [naam 3] – over het contract met Morinaga onderhandeld is, dat over de voorwaarden hiervan overeenstemming is bereikt en dat er een afspraak is gemaakt voor ondertekening van het Morinaga-contract. Het gaat Loose Ends c.s. onder meer om de volgende documenten uit de laptop:
  • door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] namens Milestone aan Morinaga uitgebrachte offertes;
  • e-mailwisseling met [naam 3] , waaruit blijkt van onderhandelingen met Morinaga over een te sluiten overeenkomst;
  • e-mailwisseling met [naam 3] , waaruit blijkt van de gemaakte afspraak op 29 juni 2016;
  • e-mailwisseling met [naam 3] , waaruit blijkt van de gemaakte afspraak om de loods te bezoeken;
  • e-mailwisseling met de eigenares van de loods en/of haar makelaar, waaruit blijkt van de gemaakte afspraak om de loods te bezoeken;
  • e-mailwisseling tussen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [naam 1] , waaruit blijkt dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] [naam 1] op de hoogte heeft gehouden van de ontwikkelingen m.b.t. de contractsonderhandelingen met [naam 3] /Morinaga;
  • e-mailwisseling tussen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [naam 1] / [naam 2] , waaruit blijkt dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] [naam 1] en/of [naam 2] heeft uitgenodigd om bij de ondertekening van de overeenkomst aanwezig te zijn;
  • e-mailwisseling waaruit blijkt dat Morinaga achteraf een kopie van het paspoort van [naam 4] heeft toegezonden.
De rechtbank heeft (de inhoud van) de laptop echter niet als gedingstuk opgevraagd, omdat de door Loose Ends c.s. bedoelde documenten, indien die inderdaad als bestaand bewezen worden, geen afbreuk doen aan de overwegingen en conclusie zoals opgenomen in het tussenvonnis onder 4.4 t/m 4.7.5.”
2.2.
Gelet hierop wordt geen aanleiding gezien voor enige heroverweging van het tussenvonnis, zodat thans einduitspraak zal worden gedaan conform hetgeen is opgenomen onder 4.44 t/m 4.47.1 van het tussenvonnis.

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie
3.1.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en Loose Ends hoofdelijk tot betaling aan Warehousing van € 344.289,91, te vermeerderen met de gewone wettelijke rente vanaf 24 oktober 2017,
3.2.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en Loose Ends hoofdelijk in de kosten van het geding, aan de zijde van Warehousing tot heden begroot op € 8.778,42, te vermeerderen met de gewone wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag der voldoening,
3.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
3.4.
wijst het gevorderde af,
3.5.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en Loose Ends hoofdelijk in de kosten van het geding, aan de zijde van Warehousing tot heden begroot op € 543,00,
in conventie en in reconventie
3.6.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en Loose Ends hoofdelijk in de nakosten, bestaande uit nasalaris advocaat begroot op een bedrag van € 246,00, te verhogen met een bedrag van € 82,00 onder de voorwaarde dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en Loose Ends niet binnen veertien dagen na aanschrijving vrijwillig aan het vonnis hebben voldaan en betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, voornoemd bedrag van € 246,00 te vermeerderen met de gewone wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag der voldoening, voornoemd bedrag van € 82,00 te vermeerderen met de gewone wettelijke rente vanaf de dag van betekening van het vonnis tot de dag der voldoening,
3.7.
verklaart deze nakostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. van Eekeren en in het openbaar uitgesproken op 21 augustus 2019. [1]

Voetnoten

1.type: BvB