ECLI:NL:RBAMS:2019:6087

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 augustus 2019
Publicatiedatum
16 augustus 2019
Zaaknummer
13/751484-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 15 augustus 2019 uitspraak gedaan over de vordering tot overlevering van een opgeëiste persoon, ingediend door de officier van justitie. De vordering, die dateert van 5 juni 2019, betreft de behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat op 22 mei 2019 is uitgevaardigd door de onderzoeksrechter van de Franstalige rechtbank van eerste aanleg in Brussel, België. De opgeëiste persoon, geboren in Albanië en gedetineerd in Nederland, heeft schriftelijk afstand gedaan van zijn recht om ter zitting aanwezig te zijn en werd vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw, mr. W.E.R. Geurts.

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij de Albanese nationaliteit heeft. Het EAB vermeldt een internationaal bevel tot aanhouding bij verstek en verzoekt om overlevering ten behoeve van een strafrechtelijk onderzoek naar een feit dat naar Belgisch recht strafbaar is. De rechtbank heeft vastgesteld dat het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, valt onder de lijst van bijlage 1 bij de Overleveringswet (OLW), specifiek onder nummer 14, dat betrekking heeft op moord en doodslag, zware mishandeling.

De rechtbank concludeert dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 van de OLW en dat er geen weigeringsgronden zijn die de overlevering in de weg staan. Daarom heeft de rechtbank besloten de overlevering van de opgeëiste persoon aan de onderzoeksrechter in Brussel toe te staan. De uitspraak is gedaan door mr. C. Klomp, voorzitter, en mrs. A.W.C.M. van Emmerik en H.G. van der Wilt, rechters, in aanwezigheid van griffier R. Rog. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751484-19
RK nummer: 19/3502
Datum uitspraak: 15 augustus 2019
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 5 juni 2019 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 22 mei 2019 door de onderzoeksrechter bij de Franstalige rechtbank van eerste aanleg van Brussel (België) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] (Albanië) op [geboortedatum] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de [detentieplaats] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 1 augustus 2019. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. U.E.A. Weitzel. De opgeëiste persoon heeft schriftelijk afstand gedaan va zijn recht om ter zitting aanwezig te zijn en is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde raadsvrouw, mr. W.E.R. Geurts, advocaat te Maastricht.
De raadsvrouw heeft zich ter zitting gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Albanese nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een internationaal bevel tot aanhouding bij verstek van 22 mei 2019.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar Belgisch recht strafbaar feit.
Dit feit is omschreven in onderdeel d) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

4.Strafbaarheid

Feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW
Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit het strafbare feit heeft aangeduid als een feit vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. Het feit valt op deze lijst onder nummer 14, te weten:
moord en doodslag, zware mishandeling.
Volgens de in rubriek c) van het EAB vermelde gegevens is op dit feit naar Belgisch recht een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren gesteld.

5.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering te worden toegestaan.

6.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

7.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van [opgeëiste persoon] aan de onderzoeksrechter bij de Franstalige rechtbank van eerste aanleg van Brussel (België).
Aldus gedaan door
mr. C. Klomp, voorzitter,
mrs. A.W.C.M. van Emmerik en H.G. van der Wilt, rechters,
in tegenwoordigheid van R. Rog, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 15 augustus 2019.
De jongste rechter is buiten staat te tekenen.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.