ECLI:NL:RBAMS:2019:6044

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 juli 2019
Publicatiedatum
15 augustus 2019
Zaaknummer
13/730010-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van de handel in omgebouwde vuurwapens en munitie door verdachte vanuit TBS-omgeving

In deze strafzaak heeft de rechtbank Amsterdam op 26 juli 2019 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de handel in omgebouwde vuurwapens en munitie. De verdachte, die ten tijde van de feiten verbleef op de Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) in Heiloo in het kader van een eerder opgelegde TBS-maatregel, heeft vanuit deze instelling contact gelegd met potentiële klanten en afspraken gemaakt voor de overdracht van vuurwapens. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een samenwerkingsverband bestond tussen de verdachte en medeverdachten met betrekking tot het ombouwen van wapens. De verdachte is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 18 maanden, waarbij de rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was dat de verdachte een beroep of gewoonte had gemaakt van de handel in vuurwapens, gezien de relatief korte periode waarin de feiten zich hebben voorgedaan. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de gevaren voor de samenleving in overweging genomen, maar heeft ook rekening gehouden met de beperkte pleegperiode en de rol van de verdachte in de wapenhandel. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het onderdeel van de tenlastelegging dat betrekking had op het voorhanden hebben van vuurwapens, omdat niet kon worden vastgesteld dat deze zich in de machtssfeer van de verdachte bevonden.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/730010-19 (Promis)
Datum uitspraak: 26 juli 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboortegegevens] 1994,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres 1] , gedetineerd in [detentieadres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Op 12 juli 2019 heeft het onderzoek ter terechtzitting plaatsgevonden. Verdachte was daarbij aanwezig. Daarnaast was als raadsman van verdachte aanwezig mr. J.M.J.H. Coumans.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. C.J. Cnossen en van wat verdachte en zijn raadsman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort samengevat – tenlastegelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan het (mede)plegen van het voorhanden hebben en/of overdragen van één of meerdere (gemanipuleerde) vuurwapens en/of patronen en dat hij een gewoonte of beroep heeft gemaakt van het vervaardigen, transformeren, uitwisselen, ter beschikkingstellen of verhandelen van één of meerdere vuurwapens en/of munitie in de periode van 1 januari 2018 tot en met 12 april 2019.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in de bijlage bij dit vonnis.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit. Op de telefoon van verdachte zijn videofragmenten aangetroffen waarop onder meer vuurwapens en schietproeven zijn te zien. Deze video’s zijn ook aangetroffen op de mobiele telefoon van medeverdachte [medeverdachte 1] . Ook is de berging van [medeverdachte 1] herkend als opnamelocatie van deze video’s. Uit de uitgelezen telefoon van verdachte zijn vanaf 4 maart 2019 meerdere versluierde WhatsApp conversaties aangetroffen die betrekking hebben op de tenlastegelegde wapenhandel. Verdachte regelde de afnemers en de medeverdachten gaan er naartoe. Er is sprake van een nauwe en bewuste samenwerking en verdachte heeft gelet op het voorgaande een sturende en coördinerende rol gehad. Uit de tapgesprekken in combinatie met de inhoud van de WhatsAppgesprekken en de analyse van de reisbewegingen van de medeverdachten, kan geconcludeerd worden dat verdachte en de medeverdachten een gewoonte hebben gemaakt van deze handel in omgebouwde wapens en munitie. Op grond van de inhoud van het dossier kan bewezen dat de deze wapenhandel in ieder geval vanaf januari 2019 heeft plaatsgevonden.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft onder verwijzing naar zijn schriftelijke pleitnotitie, kort samengevat, naar voren gebracht dat de pleegperiode in de tenlastelegging beperkt dient te worden tot de oorspronkelijke pleegperiode uit het bevel bewaring, te weten van 27 maart 2019 tot en met 12 april 2019. Uit de onderzoeksresultaten blijkt niet van enige intellectuele bijdrage of ondersteuning door verdachte buiten die periode.
Uit het dossier blijkt voorts niet meer dan dat verdachte gedurende die twee weken potentiële kopers heeft aangeleverd. De wapens bevonden zich buiten zijn beschikkingsmacht gelet op het feit dat verdachte in zijn vrijheid beperkt was. In de tapgespreken kan geen ondersteuning worden gevonden voor de stelling dat verdachte een coördinerende en sturende rol heeft gehad. Door verdachte worden geen opdrachten gegeven of sancties opgelegd. Dat verdachte een sturende en coördinerende rol zou hebben gehad blijkt bovendien ook niet uit het financieel onderzoek.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het tenlastegelegde feit bewezen en gaat daarbij uit van de volgende feiten en omstandigheden. [1]
De rechtbank stelt voorop dat grond van de inhoud van het dossier en het besprokene ter zitting kan worden vastgesteld dat medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de periode van 5 januari 2019 tot 12 april 2019 zich schuldig hebben gemaakt aan het voorhanden hebben en overdragen van vuurwapens. Zo zijn tijdens een doorzoeking in een garagebox op naam van medeverdachte [medeverdachte 1] 26 vuurwapens, munitie en apparatuur aangetroffen waarmee de vuurwapens kunnen worden omgebouwd. [2] Verder is de rechtbank van oordeel dat kan worden vastgesteld dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in januari en februari 2019 naar Bulgarije zijn afgereisd om daar wapens te kopen en deze vanuit Bulgarije naar Nederland hebben verzonden. [3] De rechtbank is ook van oordeel dat uit het dossier voldoende blijkt dat deze wapens vervolgens zijn omgebouwd naar vuurwapens en zijn doorverkocht aan anderen. Dit blijkt uit de tapgesprekken en de observatie op 5 april 2019. [4]
Verder is de rechtbank van oordeel dat verdachte een belangrijk rol heeft gespeeld bij het aanbieden en het leveren van de (omgebouwde) vuurwapens. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Uit de historische gegevens van de inbeslaggenomen telefoons blijkt dat ‘ [alias 1] ’ (dit blijkt later verdachte [medeverdachte 1] te zijn) en ‘ [alias 2] ’ (dit blijkt later [verdachte] te zijn) veelvuldig contact hadden waarin – zo duidt de rechtbank die gegevens – gesproken werd over leveringen van wapens. Zo stuurt [medeverdachte 1] op 7 maart 2019 het volgende bericht aan verdachte: “Is nog niet gelukt man”, “Gaan wss die
ouwe vogels weer bestellen die gouden en dan met die verkopen”, “en dan met lijn fixen”, “Maar gaat wel weer ff duren gaan probere bestel maar als die niet gaat moet k weer daarheen” “Ja ik weet t ik had vandag goude gehaald maar t werkte niet”, “Gooit ze er niet uit”. [5] Op 9 maart stuurde ‘ [alias 1] ’ dat eentje niet werkte, waarop ‘ [alias 2] ’ vroeg om een filmpje. ‘ [alias 2] ’ reageerde daarop dat zij daardoor “
beiden gezeik bij hun mensen zouden krijgen”.Door ‘ [alias 1] ' is vervolgens een filmpje gestuurd waarop handen in handschoenen te zijn zien, waarmee een pistool wordt doorgeladen. [6] De rechtbank leidt hieruit af dat tussen verdachte en [medeverdachte 1] sprake is van een samenwerkingsverband met betrekking tot het ombouwen van de wapens. Bovendien hebben verdachte en [medeverdachte 1] vaak contact over het aanbieden en het leveren van de (omgebouwde) vuurwapens. Uit de vele tapgesprekken blijkt dat zij afspraken maakten over geld, locaties en aantal stuks en dat [medeverdachte 1] vervolgens aanwezig is bij de overdacht. [7] Verder stelt de rechtbank vast dat verdachte degene is die ook contact heeft met de afnemers van de wapens. Zo heeft verdachte op 10 april 2019 telefonisch contact met een man (NN). [8] Deze NN-man vertelt hem dat de huls er niet doorheen gaat en dat zij iemand wilden omleggen maar dat dit niet is gelukt. Verdachte antwoordt vervolgens dat het ding dwars door een verkeersbord gaat en dat er laatst ook iets mee is gedaan en dat dit wel gewoon is doorgegaan. [9] De rechtbank leidt hieruit af dat de afnemers met klachten ook contact opnemen met verdachte en dat verdachte vervolgens probeert te bemiddelen.
Uit de bewijsmiddelen in het dossier blijkt dan ook voldoende dat sprake was van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking en dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het overdragen van omgebouwde vuurwapens. Dat verdachte een sturende of coördinerende rol heeft gehad, zoals de officier van justitie heeft gesteld, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende gebleken. Dit neemt niet weg dat verdachte een substantiële bijdrage heeft geleverd aan de tenlastegelegde handel in vuurwapens doordat hij een belangrijke schakel is geweest tussen de medeverdachten en de (potentiële) kopers.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte de vuurwapens ook voorhanden heeft gehad nu verdachte ten tijde van het gepleegde feit werd behandeld in het kader van een eerder opgelegde Tbs-maatregel met voorwaarden en verbleef op de Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) in [plaats] . Op grond van het dossier kan niet worden vastgesteld dat de vuurwapens zich op enige wijze in de machtssfeer van verdachte hebben bevonden. Verdachte wordt daarom vrijgesproken van dit onderdeel van de tenlastelegging.
Beroep of gewoonte
De rechtbank overweegt ten aanzien van het ten laste gelegde onderdeel
'van welk feit verdachte een beroep of gewoonte heeft gemaakt' het volgende. Op grond van het dossier stelt de rechtbank vast dat verdachte en [medeverdachte 1] vanaf in ieder geval 7 maart 2019 contact hebben over het ombouwen van de pistolen. [10] Vervolgens is verdachte op 12 april 2019 aangehouden. De rechtbank acht daarom bewezen dat verdachte zich vanaf 7 maart 2019 tot 12 april 2019 heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van de handel in (omgebouwde) wapens. Gelet op deze relatief korte periode acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte een beroep of gewoonte heeft gemaakt van de handel in deze vuurwapens. Verdachte wordt daarom vrijgesproken van dit onderdeel van de tenlastelegging.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in bijlage II vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
in de periode van 7 maart 2019 tot en met 12 april 2019 te Amsterdam en/of Haarlem en/of Hoofddorp en/of Zwolle en/of Heiloo en/of Alkmaar althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, telkens een of meer wapens van categorie III, te weten, 33 althans een of meer (omgebouwde) (alarm)pistolen (merk: Ekol Volga, 9mm P.A.K.), en/of munitie van categorie III, te weten 1.700 althans een of meerdere (al dan niet gemanipuleerde) patro(o)n(en) (voorzien van stempel: UMA 9mm P.A. Knall), heeft overgedragen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Motivering van de straf

5.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door haar bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaren, met aftrek van voorarrest.
5.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht, indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, om aan verdachte een lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie is geëist gelet op de korte pleegperiode van twee weken en het aantal vuurwapens dat is aangetroffen.
5.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft de veiligheid van mensen in gevaar gebracht. Door het in omloop brengen en houden van vuurwapens in de samenleving versterkt verdachte de gevoelens van onveiligheid in die samenleving. Niet in de laatste plaats kunnen illegale wapens in handen vallen van misdadigers die daarmee strafbare feiten, waaronder levensdelicten, kunnen plegen. Verdachte heeft zich niets aangetrokken van deze gevaren voor de veiligheid van mensen en de nadelige gevolgen voor de maatschappij. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij totaal geen besef heeft getoond voor de grote gevaren die wapens met zich brengen en het doel waarmee deze wapens door de klanten konden worden gebruikt. Verdachte heeft slechts oog gehad voor zijn eigen financiële belang.
De rechtbank heeft kennis genomen van het strafblad van verdachte van 14 juni 2019, waaruit blijkt dat hij zich eerder schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten, waaronder het handelen in strijd met de Wet wapens en munitie.
Verdachte werd ten tijde van het gepleegde feit behandeld in het kader van een eerder opgelegde Tbs-maatregel met voorwaarden en verbleef op de Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) in [plaats] . Ook dit heeft verdachte er niet van weerhouden om opnieuw strafbare feiten te plegen. Verdachte heeft vanuit de FPA per telefoon het contact gelegd met (potentiële) klanten en afspraken gemaakt voor de overdracht voor de vuurwapens.
De rechtbank zal wel een lagere straf opleggen dan geëist door de officier van justitie. De eis van de officier van justitie is onder meer gebaseerd op het beeld van een langere periode van wapenhandel waarbij verdachte een sturende rol heeft gehad. Hoewel de rechtbank wel van oordeel is dat verdachte, door het veelvuldig contact leggen met de klanten en het maken van de afspraken, een substantiële bijdrage heeft geleverd aan de overdacht van de vuurwapens, acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte daadwerkelijk een sturende rol heeft gehad. Daarnaast acht de rechtbank een kortere pleegperiode bewezen dan de officier van justitie. Alles afwegende komt de rechtbank tot oplegging van een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van voorarrest.

6.Het beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
een zaktelefoon van het merk iPhone (5735723)
een zaktelefoon van het merk Alcatel (5735731)
een zaktelefoon van het merk iPhone (5735726)
een bankpas van ABN AMRO (5735745)
6.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ten aanzien van de drie telefoons op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen verbeurdverklaring gevorderd. Ten aanzien van de bankpas heeft de officier van justitie de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gevorderd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om teruggave aan verdachte van de twee iPhones op de lijst met inbeslaggenomen voorwerpen. Ten aanzien van de bankpas heeft de raadsman bewaring ten behoeve van de rechthebbende verzocht. Ten aanzien van de telefoon van het merk Alcatel op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen heeft de raadsman geen standpunt ingenomen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verbeurdverklaring
De inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten de twee iPhones en de Alcatel telefoon, die aan verdachte toebehoren, dienen te worden verbeurd verklaard en zijn daarvoor vatbaar, aangezien met behulp van die voorwerpen het bewezen geachte is begaan.
Bewaring ten behoeve van de rechthebbende
Ten aanzien van de bankpas zal de rechtbank de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelasten.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen
33, 33a, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht
31 en 55 van de Wet wapens en munitie

8.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek vier is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
18 (achttien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart verbeurd:
een zaktelefoon van het merk iPhone (5735723)
een zaktelefoon van het merk Alcatel (5735731)
een zaktelefoon van het merk iPhone (5735726)
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
4. een bankpas van ABN AMRO (5735745)
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.P.C.M. Waarts, voorzitter,
mrs. A.F. van Hoorn en D.W. van Putten – De Waard, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. Leenstra, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 juli 2019.
De jongste rechter is buiten staat
dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van doorzoeking garagebox [adres 2] (p. F01 32) en proces-verbaal onderzoek 26 vuurwapens (p. B01 61-96)
3.Proces-verbaal Cheaptickets (p. A02 30-31) en proces-verbaal onderzoek histo’s in vergelijking ticketgegevens (p. C04 03-04) en Proces-verbaal onderzoek iPhone (p. C03 142 -157)
4.Tapgesprek van 8 april 2019 (p. C02 52) en proces-verbaal van bevindingen (p. Z1-2 05-07)
5.Proces-verbaal onderzoek iPhone (p. C03 52-83, meer in het bijzonder p. 69-71) en proces-verbaal onderzoek digitaal beslag [plaats] (p. C03 120 – 141)
6.Proces-verbaal onderzoek iPhone (p. C03 52-83, meer in het bijzonder p. 72-73) en proces-verbaal onderzoek digitaal beslag [plaats] (p. C03 120 – 141)
7.Proces-verbaal van bevindingen tapgesprekken verwerkt in tijdlijn (p. C02 01-20) en proces-verbaal van bevindingen (p. Z1-2 05-07)
8.Proces-verbaal van bevindingen tapgesprekken verwerkt in tijdlijn (p. C02 01-20, in het bijzonder p. C02 15-16) + tapgesprek 5660 (p. C02 60)
9.tapgesprek 5660 (p. C02 60)
10.Proces-verbaal onderzoek iPhone (p. C03 52-83) en proces-verbaal onderzoek digitaal beslag [plaats] (p. C03 120 – 141)