ECLI:NL:RBAMS:2019:6043

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 juli 2019
Publicatiedatum
15 augustus 2019
Zaaknummer
13/728063-19 (A) + 13/702498-18 (B) + 15/153434-16 (TUL)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van wapenhandel en mishandeling in Amsterdam

Op 26 juli 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met een medeverdachte naar Bulgarije is gereisd om wapens aan te schaffen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte wapens vanuit Bulgarije naar Nederland hebben verzonden en deze aan anderen hebben geleverd. De verdachte is veroordeeld voor het medeplegen van het voorhanden hebben en overdragen van (omgebouwde) vuurwapens en munitie. De rechtbank achtte niet bewezen dat de verdachte een beroep of gewoonte heeft gemaakt van de handel in vuurwapens, gezien de relatief korte periode en de hoeveelheid wapens die zijn aangetroffen. De verdachte is vrijgesproken van dit onderdeel van de tenlastelegging. Daarnaast is de verdachte ook veroordeeld voor het mishandelen van zijn zusje, waarvoor hij een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 18 maanden heeft gekregen.

De rechtbank heeft tijdens de zitting op 12 juli 2019 de vordering van de officier van justitie gehoord en kennisgenomen van de verdediging van de verdachte. De tenlastelegging omvatte onder andere het (mede)plegen van het voorhanden hebben en/of overdragen van vuurwapens en de mishandeling van zijn zus. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de medeverdachte beoordeeld, evenals het bewijs dat is verzameld, waaronder tapgesprekken en observaties. De rechtbank concludeerde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de wapenhandel, maar niet voor een gewoonte of beroep in deze handel. De mishandeling van zijn zusje werd wel bewezen, gezien de aangifte en de bekentenis van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummers: 13/728063-19 (A) + 13/702498-18 (B) + 15/153434-16 (TUL)
Datum uitspraak: 26 juli 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1995,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] , [woonplaats] , gedetineerd in het “ [naam Justiteel Complex] ” te [plaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Op 12 juli 2019 heeft het onderzoek ter terechtzitting plaatsgevonden. Verdachte was daarbij aanwezig. Daarnaast was als raadsman van verdachte aanwezig mr. B.J.W. Tijkotte.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. C.J. Cnossen en van wat verdachte en zijn raadsman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort samengevat – tenlastegelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
ten aanzien van zaak A:
het (mede)plegen van het voorhanden hebben en/of overdragen van één of meerdere (gemanipuleerde) vuurwapens en/of patronen en dat hij een gewoonte of beroep heeft gemaakt van het vervaardigen, transformeren, uitwisselen, ter beschikkingstellen of verhandelen van één of meerdere vuurwapens en/of munitie in de periode van 1 januari 2018 tot en met 12 april 2019;
ten aanzien van zaak B:
mishandeling van zijn zus, [naam zus] 18 september 2018.
De volledige tekst van de tenlasteleggingen is opgenomen in de bijlage bij dit vonnis.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
ten aanzien van zaak A
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit.
In een door medeverdachte [medeverdachte 1] gehuurde garagebox zijn 26 wapens en munitie aangetroffen. Uit de historische telefoongegevens in combinatie met de opgevraagde gegevens van Cheaptickets blijkt dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] in januari en februari 2019 samen naar Bulgarije zijn gereisd. Beide keren zijn er na terugkeer in Nederland meerdere postpakketten bezorgd op het adres van [medeverdachte 1] , afkomstig uit Bulgarije. Daarnaast blijkt uit de inhoud van de Samsung telefoon van [medeverdachte 1] dat hij onder meer een website van een e-shop in Sofia heeft bezocht waarop wapens te koop worden aangeboden. Dit bevestigt de verdenking dat verdachten in Bulgarije zijn geweest om wapens te bestellen.
Uit de tapgesprekken en observaties blijkt dat verdachte en [medeverdachte 1] de wapens ook leverden aan anderen. Op 5 april 2019 is een ontmoeting gezien tussen verdachte en medeverdachte en twee onbekende mannen. Er is gezien dat één van de onbekende mannen met een geel tasje uit de BMW van verdachte stapt. Deze man is vervolgens aangehouden en in het gele plastic tasje zijn zeven vuurwapens en patronen aangetroffen. Deze wapens kwamen overeen met de wapens die zijn aangetroffen in de garagebox van de medeverdachte. Op grond van deze bewijsmiddelen in samenhang bezien, kan worden bewezen dat verdachte meerdere wapens voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen, aldus de officier van justitie.
Verdachte heeft verklaard dat de tapgesprekken en voornoemde ontmoeting met de onbekende mannen te maken hadden met de handel in wiet. Volgens de officier van justitie is deze verklaring onsamenhangend en ongeloofwaardig, gelet op het late tijdstip waarop de verklaring is afgelegd, de tapgesprekken die zich in het dossier bevinden en het feit dat er geen wiet is aangetroffen in de garagebox.
Er is sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking. Uit de tapgesprekken in combinatie met de inhoud van de WhatsAppgesprekken en de analyse van de reisbewegingen van verdachte en de medeverdachte, kan tevens worden geconcludeerd dat zij een gewoonte hebben gemaakt van deze handel in omgebouwde wapens en munitie. Op grond van de inhoud van het dossier kan bewezen dat de deze wapenhandel in ieder geval vanaf januari 2019 heeft plaatsgevonden.
ten aanzien van zaak B:
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit.
Er is een aangifte en verdachte heeft bekend dat hij zijn zus heeft geslagen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
ten aanzien van zaak A:
De raadsman heeft onder verwijzing naar zijn schriftelijke pleitnotitie, kort samengevat, primair naar voren gebracht dat verdachte moet worden vrijgesproken.
Verdachte heeft ontkend dat hij iets te maken heeft gehad met de handel in wapens. Hij houdt zich bezig met de handel in wiet. Dit is ook de reden van zijn reis naar Bulgarije geweest. Verdachte kan ook niet met de inbeslaggenomen wapens in verband gebracht worden nu technisch bewijs ontbreekt.
Het dossier bevat onvoldoende aanknopingspunten om te komen tot de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De communicatie over de vermoedelijke deal is steeds tussen de medeverdachten en derden geweest. Verdachte was daarbij niet betrokken. Verdachte is slechts een paar keer aanwezig geweest bij vermoedelijke leveringen. Dit is onvoldoende om vast te stellen wat er is overgedragen en wat de rol van verdachte daarbij zou zijn geweest. Het dossier bevat geen aanknopingspunten om aan te nemen dat verdachte iets anders heeft gedaan dan slechts erbij aanwezig zijn. Het medeplegen kan dan ook niet worden bewezen.
ten aanzien van zaak B:
De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van het tenlastegelegde duwen, gelet op de bekennende verklaring van verdachte. De raadsman heeft verzocht om verdachte vrij te spreken van de overige onderdelen, te weten het slaan, schoppen en haren trekken, omdat verdachte deze onderdelen van de tenlastelegging heeft ontkend.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de tenlastegelegde feiten bewezen en gaat daarbij uit van de volgende feiten en omstandigheden. [1]
ten aanzien van zaak A:
Overdragen en voorhanden hebben van vuurwapens en munitie
Op 12 april 2019 zijn tijdens een doorzoeking 26 vuurwapens, munitie en apparatuur waarmee de vuurwapens kunnen worden omgebouwd, aangetroffen in een garagebox van medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna [medeverdachte 1] ) gelegen aan de [adres garagebox] . [2] [medeverdachte 1] is in het bezit van de sleutel van deze garagebox en uit het huurcontract blijkt dat [medeverdachte 1] deze garagebox heeft gehuurd [3] .
Verder is gebleken dat [medeverdachte 1] via zijn telefoon een website heeft opgezocht van een Bulgaarse e-shop waar wapens worden verkocht. [4] Uit de telefoongegevens en informatie die is verstrekt door Cheaptickets blijkt vervolgens dat verdachte en [medeverdachte 1] op 12 januari 2019 en 21 februari 2019 voor een paar dagen zijn afgereisd naar Sofia, Bulgarije. [5] Verdachte en de medeverdachte hebben ter zitting ook niet ontkend dat zij twee keer naar Bulgarije zijn geweest, maar dat dat was in verband met vakantie en handel in Wiet. [6] Na onderzoek blijkt dat er in 2019 in twee leveringen in totaal acht pakketten via een Bulgaarse pakketdienst zijn verstuurd naar de verblijfplaats van [medeverdachte 1] en dat deze pakketten ongeveer vijf werkdagen, gerekend vanaf het moment van terugkomst van verdachte en de medeverdachte uit Bulgarije, door [medeverdachte 1] in ontvangst zijn genomen. [7] Daarnaast is op de telefoon van [medeverdachte 1] tevens een video aangetroffen die is gemaakt op het moment dat verdachte en [medeverdachte 1] in Bulgarije waren en waarop [medeverdachte 1] met een wapen is te zien op een schietbaan. [8]
Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij zich slechts bezig heeft gehouden met de handel in hasj en wiet en niet op de hoogte was van eventuele handel in vuurwapens. Verder heeft hij verklaard dat hij hasj opstuurde naar een man in Bulgarije en dat, wanneer hij in één van de uitgelezen WhatsApp-gesprekken spreekt over het regelen van “
ganus”, hij het heeft over pakketten met hasj en niet over het regelen van vuurwapens.
De rechtbank overweegt dat verdachte geen objectieve en verifieerbare gegevens heeft aangedragen voor zijn verhaal dat het belastend materiaal in het dossier moet worden geduid als bewijs voor zijn handel in Wiet. Zo heeft verdachte immers geen adresgegevens van de man in Bulgarije waar hij de pakketten hasj naartoe stuurde en heeft zijn stelling verder op geen enkele wijze onderbouwd. De rechtbank overweegt voorts dat het dossier weliswaar aanwijzingen bevat die erop duiden dat in ieder geval medeverdachte [medeverdachte 1] zich bezig houdt met de handel in wiet, maar dat dat niet uitsluit dat verdachte zich ook bezig heeft gehouden met de handel in wapens waarvoor voldoende aanwijzingen zijn. Dat verdachte pakketten met hasj stuurde naar een man in Bulgarije waar verdachte geen gegevens van heeft, acht de rechtbank bovendien ongeloofwaardig. Verder is van het woord “
ganus/ganoes” bekend dat dit straattaal is voor vuurwapens en dit is ook in het dossier door de verbalisanten als zodanig geïnterpreteerd. [9] Gelet op het hiervoor overwogene acht de rechtbank het dan ook aannemelijk dat verdachte in voornoemde WhatsApp-gesprek in versluierde taal spreekt over het regelen van vuurwapens en niet over het verkopen van hasj. De verklaring van verdachte wordt dan ook als ongeloofwaardig terzijde geschoven.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat kan worden vastgesteld dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] in januari en februari 2019 naar Bulgarije zijn afgereisd om daar wapens te kopen en deze vanuit Bulgarije naar Nederland hebben verzonden.
De rechtbank is ook van oordeel dat uit het dossier voldoende blijkt dat deze pistolen vervolgens zijn omgebouwd en vervolgens zijn doorverkocht. Dit blijkt uit de tapgesprekken en de observatie op 5 april 2019. Zo wordt door medeverdachte [medeverdachte 1] in een tapgesprek op 8 april 2019 gezegd dat
die man lult omdat hij het wil ruilen om het geld terug te krijgen” en “
dat die ding gewoon heel is en dat hij het geld niet terug gaat betalen”. [10] Ook is tijdens een observatie op 5 april 2019 door het observatieteam een ontmoeting waargenomen tussen verdachte, [medeverdachte 1] en twee onbekende mannen. [11] Het observatieteam heeft toen gezien dat de twee onbekende mannen meerdere briefjes van € 50,00 in hun handen hadden. Door het observatieteam is vervolgens waargenomen dat er vier personen uit de BMW stapten en dat één van de twee mannen (NN2) een zichtbaar gevulde gele plastic tas bij zich had en met deze plastic tas een woning binnen ging. Verdachte heeft op de zitting ook verklaard dat hij gezien heeft dat er een geel tasje werd overgedragen maar dat hij niet bekend was met de inhoud. [12] Kort daarna wordt gezien dat NN2 van een onbekende man (NN4) een zichtbaar lege rugtas in ontvangst nam. NN2 verdween met deze tas de eerdergenoemde woning in. Na ongeveer een minuut overhandigde NN2 dezelfde rugtas, zichtbaar gevuld, terug aan NN4. Vervolgens werd waargenomen dat NN4 in een Audi stapte en wegreed. NN4 werd kort daarna aangehouden in de Audi. Bij het doorzoeken van de Audi werd de rugtas aangetroffen, met daarin een gele plastic tas met zeven vuurwapens, zeven patroonhouders en ongeveer 140 patronen. [13] Na onderzoek blijkt dat het om omgebouwde gasalarmpistolen en geprepareerde patronen gaat. [14] Dit maakt dat de rechtbank bewezen acht de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] deze wapens op 5 april daadwerkelijk hebben geleverd aan anderen.
Medeplegen
De rechtbank acht ook bewezen dat verdachte dit feit tezamen en in vereniging met anderen heeft begaan. Uit de bewijsmiddelen in het dossier blijkt immers voldoende dat sprake was van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte 1] bij de aankoop van de wapens in Bulgarije en bij de levering van de vuurwapens is geweest. Verdachte heeft zich op geen enkel moment gedistantieerd en heeft bovendien een substantiële bijdrage geleverd aan de handel in vuurwapens. Uit het dossier blijkt dat zowel verdachte als [medeverdachte 1] opnieuw een ticket hadden geboekt naar Bulgarije van 17 april 2019 tot 23 april 2019. [15] Beide verdachten hadden ieder voor zichzelf betaald. Uit het dossier blijkt ook dat verdachte en [medeverdachte 1] op 9 april 2019 een WhatsApp-gesprek hebben over hun volgende reis naar Bulgarije. [16] In die Whats-Appgesprekken bespreken verdachte en “ [bijnaam] ” (uit onderzoek blijkt dat de bijnaam te zijn van [medeverdachte 1] ) of “ [bijnaam] ” ook mee moest gaan van 17 tot 22. Uiteindelijk is besloten dat [medeverdachte 1] toch meegaat. Dit maakt dat de rechtbank van oordeel is dat verdachte ook een belangrijke rol had bij de aankoop van de vuurwapens in Bulgarije. Hij zou immers in eerste instantie misschien zonder de medeverdachte naar Bulgarije gaan. Het verweer van de raadsman dat het dossier geen aanknopingspunten bevat om aan te nemen dat verdachte meer heeft gedaan dan slechts erbij zijn, wordt dan ook verworpen. Gelet op de belangrijke rol die verdachte heeft gehad bij de aanschaf van de wapens in Bulgarije, acht de rechtbank ook bewezen dat de wapens zich in zijn machtssfeer bevonden en dat hij deze aldus opzettelijk voorhanden heeft gehad. Dat medeverdachte [medeverdachte 1] de huurder van de garagebox, waar 26 wapens zijn aangetroffen, de huurder was doet niets af aan de voor het voorhanden hebben van de wapens vereiste machtssfeer. Verdachte is ook daadwerkelijk aanwezig geweest bij een levering van wapens.
Beroep of gewoonte
De rechtbank overweegt ten aanzien van het ten laste gelegde onderdeel
'van welk feit verdachte een beroep of gewoonte heeft gemaakt' het volgende. Uit de door Cheaptickets verstrekte gegeven blijkt dat [medeverdachte 1] op 5 januari 2019 een vliegticket heeft geboekt naar Bulgarije voor hem en verdachte. De rechtbank acht op grond van het dossier daarom bewezen dat verdachte zich vanaf in ieder geval 5 januari 2019 heeft beziggehouden met de handel in omgebouwde wapens. Vervolgens is verdachte op 12 april 2019 aangehouden. Gelet op deze relatief korte periode en de hoeveelheid vuurwapens die zijn aangetroffen (te weten 33 vuurwapens) acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte een beroep of gewoonte heeft gemaakt van de handel in deze vuurwapens. Verdachte wordt daarom vrijgesproken van dit onderdeel van de tenlastelegging.
Ten aanzien van zaak B:
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de mishandeling van zijn zusje [naam zus] . Zijn zusje heeft in haar aangifte verklaard dat verdachte aan haar haren heeft getrokken, met zijn vuisten heeft geslagen, en haar op de grond heeft geduwd. [17] De verklaring van aangeefster wordt ondersteund door de verklaring van de verbalisanten die zien dat aangeefster ter hoogte van één van haar ogen een rode plek had zitten. [18] Daar komt bij dat verdachte op de zitting ook heeft verklaard dat hij zijn zusje die dag heeft geslagen en geduwd. [19]

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
ten aanzien van zaak A:
op een of meer tijdstip(pen) gelegen in de periode van 5 januari 2019 tot en met 12 april 2019 te Amsterdam en/of Haarlem en/of Hoofddorp en/of Zwolle en/of Heiloo en/of Alkmaar althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, (telkens) een of meer wapens van categorie III, te weten, 33 althans een of meer (omgebouwde) (alarm)pistolen (merk: Ekol Volga, 9mm P.A.K.), en/of munitie van categorie III, te weten 1.700 althans een of meerdere (al dan niet gemanipuleerde) patro(o)n(en) (voorzien van stempel: UMA 9mm P.A. Knall), heeft overgedragen en voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
ten aanzien van zaak B:
hij op 18 september 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, [naam zus] heeft mishandeld door die [naam zus]
- meerdere keren te slaan tegen het hoofd en tegen het lichaam, en
- aan de haren te trekken en
- te duwen.

5.Motivering van de straffen

5.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door haar bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaren, met aftrek van voorarrest.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht, indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, om aan verdachte een lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie is geëist gelet op de minimale rol zou verdachte zou hebben gehad.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft de veiligheid van mensen in gevaar gebracht. Door het in omloop brengen en houden van vuurwapens in de samenleving versterkt verdachte de gevoelens van onveiligheid in die samenleving. Niet in de laatste plaats kunnen illegale wapens in handen vallen van misdadigers die daarmee strafbare feiten, waaronder levensdelicten, kunnen plegen. Verdachte heeft zich niets aangetrokken van deze gevaren voor de veiligheid van mensen en de nadelige gevolgen voor de maatschappij. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij totaal geen besef heeft getoond voor de grote gevaren die wapens met zich brengen en het doel waarmee deze wapens door de klanten konden worden gebruikt. Verdachte heeft slechts oog gehad voor zijn eigen financiële belang.
Verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn zusje. Zij is hierdoor in haar lichamelijke integriteit en in haar gevoel van veiligheid aangetast.
De rechtbank heeft kennis genomen van het strafblad van verdachte van 14 juni 2019, waaruit blijkt dat hij zich eerder schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten, waaronder geweldsfeiten. Verdachte heeft zich blijkens zijn strafblad nog niet eerder schuldig gemaakt aan het handelen in strijd met de Wet wapens en munitie.
De rechtbank slaat voor de strafmaat verder acht op de LOVS-oriëntatiepunten. Op grond van de LOVS-oriëntatiepunten is het uitgangspunt bij het voorhanden hebben en/of overdragen van (vuur)wapens een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden tot negen maanden per (vuur)wapen. Voor het voorhanden hebben en/of overdragen van munitie betreft het oriëntatiepunt een geldboete. Verdachte heeft een belangrijke rol gehad bij de inkoop van de wapens in Bulgarije en het daadwerkelijk leveren van deze (omgebouwde) vuurwapens aan derden. Op een dergelijk bijzonder ernstig feit dient in beginsel dus te worden gereageerd met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden aanleiding bestaat om bij de straftoemeting af te wijken van hetgeen door de officier van justitie is gevorderd. De op te leggen straf wijkt ook af van wat de officier van justitie heeft gevorderd, omdat de rechtbank niet bewezen acht dat verdachte een beroep of gewoonte heeft gemaakt van de handel in vuurwapens. Alles afwegende komt de rechtbank tot oplegging van een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van voorarrest.

6.Het beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
1. een zaktelefoon van het merk iPhone (5735632)
2. een zaktelefoon van het merk Nokia (5735636)
3. een map met diverse passen (5735640)
4. een bankpas van SNS (735642)
6.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ten aanzien van de twee telefoons op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen verbeurdverklaring gevorderd. Ten aanzien van de bankpas en de map met passen heeft de officier van justitie de bewaring ten behoeve van de rechthebbenden gevorderd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de bankpas en de map met passen heeft de raadsman bewaring ten behoeve van de rechthebbende verzocht. Ten aanzien van telefoons op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat deze voorwerpen verbeurd verklaard kunnen worden.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verbeurdverklaring
De inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten de iPhone en de Nokia, die aan verdachte toebehoren, dienen te worden verbeurd verklaard en zijn daarvoor vatbaar, aangezien met behulp van die voorwerpen het bewezen geachte is begaan.
Bewaring ten behoeve van de rechthebbende
Ten aanzien van de bankpas en de map met passen zal de rechtbank de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelasten.

7.Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling

Bij de stukken bevindt zich de op 20 september 2018 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam in de zaak met parketnummer 15/153434-16, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis d.d. 12 oktober 2016 van de arrondissementsparket Noord-Holland, waarbij verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot 30 uren niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op twee jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Tevens bevindt zich bij de stukken een geschrift waaruit blijkt dat de mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering aan verdachte per post is toegezonden.
De rechtbank zal de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf afwijzen omdat deze vordering, gelet op de strafmaat in de hoofdzaak, nu niet opportuun wordt geacht.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen
33, 33a, 47, 57 en 300 van het Wetboek van Strafrecht
26, 31 en 55 van de Wet wapens en munitie

9.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van zaak A:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd.
ten aanzien van zaak B:
mishandeling
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
18 (achttien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart verbeurd:
1. een zaktelefoon van het merk iPhone (5735632)
2. een zaktelefoon van het merk Nokia (5735636)
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
3. een map met diverse passen (5735640)
4. een bankpas van SNS (735642)
Wijst de vordering tot tenuitvoerlegging in zaak met parketnummer 15/153434-16 af.
Heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis in zaak B.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.P.C.M. Waarts, voorzitter,
mrs. A.F. van Hoorn en D.W. van Putten – De Waard, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. Leenstra, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 juli 2019.
De jongste rechter is buiten staat
dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van doorzoeking garagebox [adres garagebox] (p. F01 32) en proces-verbaal onderzoek 26 vuurwapens (p. B01 61-96)
3.Proces-verbaal van doorzoeking garagebox [adres garagebox] (p. F01 30) en proces-verbaal verstrekking huurgegevens garage [adres garagebox] (p. A02 42-43)
4.Proces-verbaal van bevindingen internetsites uit de telefoon van [medeverdachte 1] (p. C03 108-113)
5.Proces-verbaal Cheaptickets (p. A02 30-31) en proces-verbaal onderzoek histo’s in vergelijking ticketgegevens (p. C04 03-04)
6.Proces-verbaal van de terechtzitting van 12 juli 2019
7.Proces-verbaal pakketten uit het buitenland (p. A02 54-68) en proces-verbaal van bevindingen (p. A02 76-78)
8.Proces-verbaal onderzoek iPhone (p. C03 142 -157)
9.Proces-verbaal van bevindingen pakketten uit het buitenland (p. 02 54-78 en in het bijzonder p. A01 65)
10.Tapgesprek van 8 april 2019 (p. C02 52)
11.Proces-verbaal van bevindingen p. (Z1-2 05-07)
12.Proces-verbaal van de terechtzitting van 12 juli 2019
13.Proces-verbaal van bevindingen (p. Z1-2 14-15)
14.Proces-verbaal van bevindingen (p. Z1-2 14-15)
15.Proces-verbaal Cheaptickets (p. A02 30-31)
16.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek iPhone 6 afkomstig uit de woning van [verdachte] (p. C03 04-06)
17.Proces-verbaal van aangifte (p. 3-7)
18.Proces-verbaal van bevindingen (p.8-9)
19.Proces-verbaal van de terechtzitting van 12 juli 2019