ECLI:NL:RBAMS:2019:6032

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 juli 2019
Publicatiedatum
15 augustus 2019
Zaaknummer
13/728055-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van het voorhanden hebben en overdragen van omgebouwde vuurwapens en munitie

Op 12 april 2019 zijn tijdens een doorzoeking in een garagebox in Amsterdam 26 omgebouwde vuurwapens, munitie en apparatuur aangetroffen. De verdachte, geboren in 1994 en gedetineerd in het Justitieel Complex Zaanstad, werd beschuldigd van het medeplegen van het voorhanden hebben en overdragen van vuurwapens en munitie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en een medeverdachte naar Bulgarije zijn gereisd om wapens te kopen, deze naar Nederland hebben verzonden en aan anderen hebben geleverd. Tijdens de zitting op 12 juli 2019 was de verdachte aanwezig, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.T.H.M. Mühren. De officier van justitie, mr. C.J. Cnossen, vorderde bewezenverklaring van de tenlastelegging. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor het voorhanden hebben en overdragen van de wapens, ondanks de verdediging die stelde dat de verdachte niet op de hoogte was van de wapens in de garagebox. De rechtbank achtte de verklaring van de verdachte ongeloofwaardig en concludeerde dat hij opzettelijk de wapens voorhanden had. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een beroep of gewoonte in de wapenhandel, waardoor de verdachte van dat onderdeel van de tenlastelegging werd vrijgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/728055-19
Datum uitspraak: 26 juli 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres 1] , gedetineerd in het “Justitieel Complex Zaanstad” te Westzaan.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Op 12 juli 2019 heeft het onderzoek ter terechtzitting plaatsgevonden. Verdachte was daarbij aanwezig. Daarnaast was als raadsman van verdachte aanwezig mr. J.T.H.M. Mühren.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. C.J. Cnossen en van wat verdachte en zijn raadsman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort samengevat – tenlastegelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan het (mede)plegen van het voorhanden hebben en/of overdragen van één of meerdere (gemanipuleerde) vuurwapens en/of patronen en dat hij een gewoonte of beroep heeft gemaakt van het vervaardigen, transformeren, uitwisselen, ter beschikkingstellen of verhandelen van één of meerdere vuurwapens en/of munitie in de periode van 1 januari 2018 tot en met 12 april 2019.
De volledige tekst van de tenlasteleggingen is opgenomen in bijlage I bij dit vonnis.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit.
In een door verdachte gehuurde garagebox zijn 26 wapens en munitie aangetroffen. Verdachte heeft verklaard dat hij deze box had gehuurd vanwege zijn handel in wiet. Volgens de officier van justitie is deze verklaring ongeloofwaardig, gelet op het late tijdstip van het afleggen van de verklaring, de tapgesprekken die zich in het dossier bevinden en het feit dat er geen wiet is aangetroffen in de garagebox. Op de telefoon van verdachte zijn videofragmenten aangetroffen waarop onder meer vuurwapens en schietproeven zijn te zien. Ook is de berging van verdachte herkend als opnamelocatie van deze video’s.
Ook is er munitie aangetroffen in de woning van verdachte en werd er bij een doorzoeking van zijn BMW een geladen pistool aangetroffen. Uit de historische telefoongegevens in combinatie met de opgevraagde gegevens van Cheaptickets blijkt dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] in januari en februari 2019 samen naar Bulgarije zijn gereisd. Beide keren zijn er na terugkeer in Nederland meerdere postpakketten bezorgd op het adres van verdachte, afkomstig uit Bulgarije. Daarnaast blijkt uit de inhoud van de Samsung telefoon van verdachte dat hij onder meer een website van een e-shop in Sofia heeft bezocht waarop wapens te koop worden aangeboden. Dit bevestigt de verdenking dat verdachten in Bulgarije zijn geweest om wapens te bestellen. Uit de opgevraagde bankgegevens van verdachte blijkt verder dat verdachte ook balhoofdkogels heeft besteld.
Uit de tapgesprekken en observaties blijkt ook dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] de wapens leveren aan anderen. Op 5 april 2019 is een ontmoeting gezien tussen verdachte en medeverdachte en twee onbekende mannen. Er is gezien dat één van de onbekende mannen met een geel tasje uit de BMW van verdachte stapt. Later zijn er door de politie in het gele plastic tasje zeven vuurwapens en patronen aangetroffen. Op grond van deze bewijsmiddelen in samenhang bezien, kan worden bewezen dat verdachte meerdere wapens voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen, aldus de officier van justitie.
Verder is sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking. Uit de tapgesprekken in combinatie met de inhoud van de WhatsAppgesprekken en de analyse van de reisbewegingen van verdachte en de medeverdachte, kan ook worden geconcludeerd dat zij een gewoonte hebben gemaakt van deze handel in omgebouwde wapens en munitie. Op grond van de inhoud van het dossier kan worden bewezen dat deze wapenhandel in ieder geval vanaf januari 2019 heeft plaatsgevonden.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft onder verwijzing naar zijn schriftelijke pleitnotitie, kort samengevat, primair naar voren gebracht dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken.
Niet met zekerheid kan namelijk worden vastgesteld dat verdachte wist van de aanwezigheid van de 26 wapens en de munitie die zijn aangetroffen in de garagebox. De enkele omstandigheid dat verdachte zich mogelijk met vuurwapens en munitie bezighoudt en de garagebox heeft gehuurd is daarvoor onvoldoende. Bovendien heeft verdachte verklaard dat hij zich alleen bezig hield met de handel in wiet en dat hij de garagebox voor iemand anders had gehuurd.
Verder kan niet worden vastgesteld dat de zeven vuurwapens op 5 april 2019 door verdachte of de medeverdachte zijn overgedragen. Tijdens de observatie zijn de vuurwapens niet gezien. Er is niemand die heeft verklaard dat de wapens in de gele tas zouden hebben gezeten. Vervolgens zijn de wapens niet in die bewuste gele tas aangetroffen.
Dat verdachte op andere tijdstippen wapens en munitie voorhanden heeft gehad dan wel heeft overgedragen kan ook niet worden bewezen. Uit het dossier en de verklaring van verdachte kan wel geconcludeerd worden dat verdachte zich bezig hield met de handel in wiet. Nu in de telefoongesprekken over de vermeende leveringen van vuurwapens niet expliciet over wapens is gesproken, kan niet worden vastgesteld dat het in die telefoongesprekken over wapens gaat. Het is goed mogelijk dat deze telefoongesprekken over de koop en verkoop van wiet gaan.
Subsidiair is naar voren gebracht dat verdachte moet worden vrijgesproken van de tenlastegelegde periode van voor 1 maart 2019 nu niet uit het dossier blijkt dat verdachte zich voor maart 2019 heeft beziggehouden met de tenlastegelegde vuurwapens en munitie. Meer subsidiair heeft de raadsman verzocht om verdachte vrij te spreken van de verdenkging dat hij van dit feit een beroep of gewoonte heeft gemaakt.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het tenlastegelegde feit bewezen en gaat daarbij uit van de volgende feiten en omstandigheden. [1]
Voorhanden hebben en overdragen van vuurwapens en munitie
Op 12 april 2019 zijn tijdens een doorzoeking 26 vuurwapens, munitie en apparatuur waarmee de vuurwapens kunnen worden omgebouwd, aangetroffen in een garagebox gelegen aan de [adres 3] . [2] Verdachte is in het bezit van de sleutel van deze garagebox en uit het huurcontract blijkt dat verdachte deze garagebox heeft gehuurd. [3] De rechtbank stelt daarom vast dat verdachte toegang had tot de betreffende garagebox.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij de garagebox had gehuurd voor iemand anders en dat hij zich enkel bezig heeft gehouden met de handel in de wiet. Daartoe heeft verdachte echter geen objectieve en verifieerbare gegevens aangedragen. Verdachte wil immers niet verklaren voor wie hij de garagebox moest huren en heeft zijn stelling verder op geen enkele wijze overtuigend onderbouwd. De rechtbank overweegt dat het dossier weliswaar aanwijzingen bevat die erop duiden dat verdachte zich bezig houdt met de handel in wiet, maar dat dat niet uitsluit dat verdachte zich ook bezig heeft gehouden met de handel in wapens waarvoor voldoende aanwijzingen zijn. Verder overweegt de rechtbank dat het late moment waarop verdachte zijn verklaring heeft afgelegd en het feit dat in de garagebox wel wapens en munitie maar geen wiet is aangetroffen, niet bijdraagt aan de geloofwaardigheid van de verklaring van verdachte. Bovendien duiden de WhatsApp-gesprekken in het dossier niet op wiet maar op het manipuleren, aanbieden en leveren van de vuurwapens. Zo wordt er in een gesprek tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] gesproken over “
eentje die niet werkte”, waarna vervolgens een video vanaf de telefoon van verdachte naar de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 2] wordt gestuurd met daarop een pistool dat wordt doorgeladen. Na het verzenden van dat filmpje volgt het bericht
“1 werkt helemaal niet”. [4] Ook is er door een onbekend gebleven persoon een bericht aan verdachte gestuurd waarin hij vroeg wat het type was van de 9 mm. Vervolgens heeft dezelfde persoon laten weten dat hij een “
Glok” wilde. [5] Dat voornoemde gesprekken zouden gaan over de verkoop van wiet acht de rechtbank niet geloofwaardig. De verklaring van verdachte wordt dan ook als ongeloofwaardig terzijde geschoven.
Verder blijkt voldoende uit het dossier dat verdachte wist van de wapens en munitie in de garagebox en dat hij hier ook beschikkingsmacht over had. Dit blijkt uit de meerdere WA-gesprekken en uit het gegeven dat verdachte de garagebox huurde, er een sleutel van had en er ook daadwerkelijk kwam. Dat hij ook beschikte over wapens blijkt ook uit dat er bij een doorzoeking van de BMW van verdachte in de ruimte onder de stofhoes van de versnellingspook een gemanipuleerd vuurwapen en munitie zijn aangetroffen. [6] Op de ruwe delen van dit vuurwapen is een DNA-mengprofiel aangetroffen dat onder meer bestaat uit celmateriaal dat afkomstig kan zijn van verdachte. [7] Daarnaast is uit onderzoek gebleken dat het aangetroffen wapen en de munitie gelijk zijn aan de wapens en munitie die zijn aangetroffen in de hiervoor genoemde garagebox. [8]
Gelet op bovenstaande is de rechtbank van oordeel van het niet anders kan dan dat verdachte wist dat er wapens en munitie aanwezig waren in de garagebox, dat deze zich in zijn machtssfeer bevonden en dat hij deze aldus opzettelijk voorhanden heeft gehad.
Verder is gebleken dat verdachte via zijn telefoon een website heeft opgezocht van een Bulgaarse e-shop waar wapens worden verkocht. [9] Uit de telefoongegevens en informatie die zijn verstrekt door Cheaptickets blijkt vervolgens dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] op 12 januari 2019 en 21 februari 2019 voor een paar dagen zijn afgereisd naar Sofia, Bulgarije. [10] Verdachte en de medeverdachte hebben ter zitting ook niet ontkend dat zij dit jaar twee keer naar Bulgarije zijn geweest. [11] Na onderzoek blijkt dat er in 2019 in twee leveringen in totaal acht pakketten via een Bulgaarse pakketdienst zijn verstuurd naar de verblijfplaats van verdachte en dat deze pakketten ongeveer vijf werkdagen, gerekend vanaf het moment van terugkomst van verdachte en de medeverdachte uit Bulgarije, door verdachte in ontvangst zijn genomen. [12] Daarnaast is op de telefoon van verdachte tevens een video aangetroffen dat is gemaakt op het moment dat verdachte in Bulgarije was waarop verdachte met een wapen is te zien op een schietbaan. [13]
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat kan worden vastgesteld dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] in januari en februari 2019 naar Bulgarije zijn afgereisd om daar wapens te kopen en deze vanuit Bulgarije naar Nederland hebben verzonden.
De rechtbank is ook van oordeel dat uit het dossier voldoende blijkt dat deze wapens vervolgens zijn omgebouwd naar vuurwapens en zijn overgedragen aan anderen. Dit blijkt uit de tapgesprekken en de observatie op 5 april 2019. Zo wordt door verdachte in een tapgesprek op 8 april 2019 gezegd dat “
die man lult omdat hij het wil ruilen om het geld terug te krijgen” en “
dat die ding gewoon heel is en dat hij het geld niet terug gaat betalen”. [14]
Ook is tijdens een observatie op 5 april 2019 door het observatieteam een ontmoeting waargenomen tussen verdachte, [medeverdachte 1] en twee onbekende mannen. [15] Het observatieteam heeft daarbij gezien dat de twee onbekende mannen meerdere briefjes van € 50,00 in hun handen hadden. Door het observatieteam is vervolgens waargenomen dat er vier personen uit de BMW stapten en dat één van de twee mannen (NN2) een zichtbaar gevulde gele plastic tas bij zich had en met deze plastic tas een woning binnen ging. Kort daarna wordt gezien dat NN2 van een onbekende man (NN4) een zichtbaar lege rugtas in ontvangst nam. NN2 verdween met deze tas de eerdergenoemde woning in. Na ongeveer een minuut overhandigde NN2 dezelfde rugtas, zichtbaar gevuld, terug aan NN4. Vervolgens werd waargenomen dat NN4 in een Audi stapte en wegreed. NN4 werd kort daarna aangehouden. Bij het doorzoeken van de Audi werd de rugtas aangetroffen, met daarin de gele plastic tas met zeven vuurwapens, zeven patroonhouders en ongeveer 140 patronen. [16] Na onderzoek blijkt dat het om omgebouwde gasalarmpistolen en geprepareerde patronen gaat. [17]
Dit maakt dat de rechtbank ook bewezen acht de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] deze wapens op 5 april daadwerkelijk hebben geleverd aan anderen.
Medeplegen
De rechtbank acht ook bewezen dat verdachte dit feit tezamen en in vereniging met anderen heeft gepleegd. Verdachte heeft vaak contact gehad met medeverdachte [medeverdachte 2] over het ombouwen en leveren van de vuurwapens. [18] Uit de historische gegevens van de inbeslaggenomen telefoons blijkt dat ‘ [naam 1] ’ (dit blijkt later verdachte te zijn) en ‘ [naam 2] ’ (dit blijkt later [medeverdachte 2] te zijn) op 7 maart 2019 contact hadden over “
ouwe vogels die niet werkten”. [19] Op 9 maart stuurde ‘ [naam 1] ’ dat eentje niet werkte, waarop ‘ [naam 2] ’ vroeg om een filmpje. ‘ [naam 2] ’ reageerde daarop dat zij daardoor “
beiden gezeik bij hun mensen zouden krijgen”.Door ‘ [naam 1] ' is vervolgens het eerder genoemde filmpje gestuurd waarop handen in handschoenen te zijn zien, waarmee een pistool wordt doorgeladen. [20] De rechtbank leidt hieruit af dat tussen verdachte en [medeverdachte 2] sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking met betrekking tot het ombouwen van de wapens. Bovendien hebben verdachte en [medeverdachte 2] ook vaak contact over het aanbieden en het leveren van de (omgebouwde) vuurwapens. Blijkens de tapgesprekken legt [medeverdachte 2] het contact met de (potentiële) klanten. [21] Vervolgens maken verdachte en [medeverdachte 2] afspraken maken over geld, locaties en aantal stuks en is verdachte aanwezig bij de overdacht. [22]
Daarnaast blijkt uit het hiervoor overwogene dat verdachte bij de aankoop van de wapens in Bulgarije steeds samen is geweest met [medeverdachte 1] . Daar komt bij dat [medeverdachte 1] ook aanwezig was bij de daadwerkelijke levering van de vuurwapens op 5 april 2019. Uit de bewijsmiddelen in het dossier blijkt dan ook voldoende dat sprake was van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking.
Beroep of gewoonte
De rechtbank overweegt ten aanzien van het ten laste gelegde onderdeel
'van welk feit verdachte een beroep of gewoonte heeft gemaakt' het volgende. Uit de door Cheaptickets verstrekte gegeven blijkt dat verdachte op 5 januari 2019 een vliegticket heeft geboekt naar Bulgarije voor hem en [medeverdachte 1] . De rechtbank acht op grond van het dossier daarom bewezen dat verdachte zich vanaf in ieder geval 5 januari 2019 heeft beziggehouden met de handel in (omgebouwde) wapens. Vervolgens is verdachte op 12 april 2019 aangehouden. Gelet op deze relatief korte periode en de hoeveelheid vuurwapens die zijn aangetroffen (te weten 33 vuurwapens) acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte een beroep of gewoonte heeft gemaakt van de handel in deze vuurwapens. Verdachte wordt daarom vrijgesproken van dit onderdeel van de tenlastelegging.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
op een of meer tijdstip(pen) gelegen in de periode van 5 januari 2019 tot en met 12 april 2019 te Amsterdam en/of Haarlem en/of Hoofddorp en/of Zwolle en/of [naam 3] en/of Alkmaar althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, (telkens) een of meer wapens van categorie III, te weten, 33 althans een of meer (omgebouwde) (alarm)pistolen (merk: [merk] ), en/of munitie van categorie III, te weten 1.700 althans een of meerdere (al dan niet gemanipuleerde) patro(o)n(en) (voorzien van stempel: [stempel] ), heeft overgedragen en voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Motivering van de straffen en maatregel

5.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door haar bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaren, met aftrek van voorarrest.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht, indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, om aan verdachte een lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie is geëist gelet op de minimale rol van verdachte en de relatief korte periode waarin het eventueel verhandelen van vuurwapens zou hebben plaatsgevonden.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft de veiligheid van mensen in gevaar gebracht. Door het in omloop brengen en houden van vuurwapens in de samenleving versterkt verdachte de gevoelens van onveiligheid in die samenleving. Niet in de laatste plaats kunnen illegale wapens in handen vallen van misdadigers die daarmee strafbare feiten, waaronder levensdelicten, kunnen plegen. Verdachte heeft zich niets aangetrokken van deze gevaren voor de veiligheid van mensen en de nadelige gevolgen voor de maatschappij. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij totaal geen besef heeft getoond voor de grote gevaren die wapens met zich brengen en het doel waarmee deze wapens door de klanten konden worden gebruikt. Verdachte heeft slechts oog gehad voor zijn eigen financiële belang.
De rechtbank slaat voor de strafmaat voorts acht op de LOVS-oriëntatiepunten. Op grond van de LOVS-oriëntatiepunten is het uitgangspunt bij het voorhanden hebben en/of overdragen van (vuur)wapens een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden tot negen maanden per (vuur)wapen. Voor het voorhanden hebben en/of overdragen van munitie betreft het oriëntatiepunt een geldboete. Verdachte heeft in een periode van vier maanden tientallen wapens voorhanden gehad en in ieder geval zeven wapens doorverkocht aan een anderen. Voorts heeft hij een belangrijke rol gehad bij de inkoop van de wapens in Bulgarije, de opslag en het ombouwen van de wapens in zijn garagebox en het daadwerkelijk leveren van deze (omgebouwde) vuurwapens aan derden. Hij heeft daarmee een grote rol gehad in het in omloop brengen en houden van vuurwapens. Op een dergelijk bijzonder ernstig feit dient in beginsel dan ook te worden gereageerd met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden aanleiding bestaat bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd. De op te leggen straf wijkt ook af van wat de officier van justitie heeft gevorderd, omdat de rechtbank niet bewezen acht dat verdachte een beroep of gewoonte heeft gemaakt van de handel in vuurwapens. Alles afwegende komt de rechtbank tot oplegging van een gevangenisstraf van drie jaren.

6.Het beslag

In dit onderzoek zijn veel goederen in beslag genomen. Deze goederen hebben allemaal een itemnummer gekregen. Een kopie van de lijst met in beslag genomen goederen is als bijlage II aan dit vonnis gehecht.
6.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ten aanzien van de voorwerpen 1, 2, 3, 5, 6, 7, 15 tot en met 20, 47 tot en met 66, 68 tot en met 71, 73 tot en met 78, 86 en 90 op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen verbeurdverklaring gevorderd.
Ten aanzien van de voorwerpen 4, 8 tot en met 14, 21 tot en met 46, 67, 72, 83 tot en met 85, 87 tot en met 89 op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen heeft de officier van justitie de onttrekking aan het verkeer gevraagd.
Voor de voorwerpen 79 tot en met 82 vraagt de officier van justitie de teruggave aan verdachte.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om teruggave aan verdachte van de voorwerpen 1, 2, 3, 5, 7, 79 tot en met 82 van de lijst met inbeslaggenomen voorwerpen. Ten aanzien van de overige voorwerpen op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen heeft de raadsman geen standpunt ingenomen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verbeurdverklaring
De inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten de voorwerpen 2, 3, (het geld) 5, 6, (de Samsung en iPhone) 15 tot en met 20, 47 tot en met 66 (wapenkoffers), 68 tot en met 71, 73 tot en met 78, 86 (onder meer lijm, een slijpmachine en een boormachine) en 90 die aan verdachte toebehoren, dienen te worden verbeurd verklaard en zijn daarvoor vatbaar, aangezien met behulp van die voorwerpen het bewezen geachte is begaan.
Onttrekking aan het verkeer
De voorwerpen 4, 8 tot en met 14, 21 tot en met 46, 67, 72, 83 tot en met 85, 87 tot en met 89 (voornamelijk pistolen en patronen), zullen worden onttrokken aan het verkeer aangezien deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
Teruggave aan dan wel bewaring ten behoeve van de rechthebbende
Ten aanzien van de voorwerpen 1, 7 (te weten de BMW en de sleutels) en 79 tot en met 82 zal de rechtbank de teruggave aan verdachte gelasten.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen
33, 33a, 36b, 36c, 36d, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht
26, 31 en 55 van de Wet wapens en munitie

8.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd
en
medeplegen handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
3 (drie) jaar.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart verbeurd:
- de voorwerpen op 2, 3, 5, 6, 15 tot en met 20, 47 tot en met 66, 68 tot en met 71, 73 tot en met 78, 86 en 90 de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
- de voorwerpen 4, 8 tot en met 14, 21 tot en met 46, 67, 72, 83 tot en met 85, 87 tot en met 89 op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
- de voorwerpen 1 en 7, 79 tot en met 82, op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.P.C.M. Waarts, voorzitter,
mrs. A.F. van Hoorn en D.W. van Putten – De Waard, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. Leenstra, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 juli 2019.
De jongste rechter is buiten staat
dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van doorzoeking garagebox [garagebox] (p. F01 32) en proces-verbaal onderzoek 26 vuurwapens (p. B01 61-96)
3.Proces-verbaal van doorzoeking garagebox [garagebox] (p. F01 30) en proces-verbaal verstrekking huurgegevens garage [garagebox] 182 (p. A02 42-43)
4.Proces-verbaal onderzoek iPhone (p. C03 52-83,meer in het bijzonder p. 55-56) en proces-verbaal onderzoek digitaal beslag [naam 3] (p. C03 120 – 141)
5.Proces-verbaal onderzoek Samsung (p. C03 84-86, meer in het bijzonder p. 85)
6.Proces-verbaal wapenonderzoek vuurwapen uit BMW (p. B01 28 – 33)
7.Proces-verbaal vooronderzoek lab (p. B01 40-41) en verslag van het Nederlands Forensisch Instituut van 11 juli 2019 (ongenummerd)
8.Proces-verbaal onderzoek 26 vuurwapens (p. B01 61-96)
9.Proces-verbaal van bevindingen internetsites uit de telefoon van [verdachte] (p. C03 108-113)
10.Proces-verbaal Cheaptickets (p. A02 30-31) en proces-verbaal onderzoek histo’s in vergelijking ticketgegevens (p. C04 03-04)
11.Proces-verbaal van de terechtzitting van 12 juli 2019
12.Proces-verbaal pakketten uit het buitenland (p. A02 54-68) en proces-verbaal van bevindingen (p. A02 76-78)
13.Proces-verbaal onderzoek iPhone (p. C03 142 -157)
14.Tapgesprek van 8 april 2019 (p. C02 52)
15.Proces-verbaal van bevindingen (p. Z1-2 05-07)
16.Proces-verbaal van bevindingen (p. Z1-2 14-15)
17.Proces-verbaal van bevindingen (p. Z1-2 14-15)
18.Proces-verbaal onderzoek iPhone (p. C03 52-83) en proces-verbaal onderzoek digitaal beslag [naam 3] (p. C03 120 – 141)
19.Proces-verbaal onderzoek iPhone (p. C03 52-83) en proces-verbaal onderzoek digitaal beslag [naam 3] (p. C03 120 – 141)
20.Proces-verbaal onderzoek iPhone (p. C03 52-83) en proces-verbaal onderzoek digitaal beslag [naam 3] (p. C03 120 – 141)
21.Proces-verbaal van bevindingen tapgesprekken verwerkt in tijdlijn (p. C02 01-20, in het bijzonder p. C02 15-16) + tapgesprek 5660 (p. C02 60)
22.Proces-verbaal van bevindingen tapgesprekken verwerkt in tijdlijn (p. C02 01-20) en Proces-verbaal van bevindingen (p. Z1-2 05-07)