ECLI:NL:RBAMS:2019:5980

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 augustus 2019
Publicatiedatum
12 augustus 2019
Zaaknummer
AWB - 19 _ 3507
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen watervergunning voor Businesspark Amsterdam Osdorp

In deze zaak hebben buurtbewoners van de Lutkemeerpolder, vertegenwoordigd door Waternet, een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening te treffen tegen de verleende watervergunning voor het dempen en graven van oppervlaktewater in het gebied waar het Businesspark Amsterdam Osdorp gerealiseerd wordt. De voorzieningenrechter heeft op 13 augustus 2019 uitspraak gedaan in deze zaak. De achtergrond van het geschil ligt in een besluit van Waternet van 1 mei 2019, waarbij een watervergunning werd verleend voor de werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor de ontwikkeling van het businesspark. De verzoekster, die sinds 1993 de gronden van de gemeente Amsterdam pacht, heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om opschorting van de watervergunning totdat er duidelijkheid is over de bescherming van de Lutkemeerpolder.

Tijdens de zitting op 30 juli 2019 is de verzoekster bijgestaan door haar gemachtigde en zijn er verschillende vertegenwoordigers van Waternet en de vergunninghouder aanwezig geweest. De voorzieningenrechter heeft overwogen of de verzoekster als belanghebbende kan worden aangemerkt, ondanks dat zij geen recht of titel heeft om de gronden van de vergunninghouder te gebruiken. De voorzieningenrechter concludeert dat de verzoekster, als exploitant van een zorgboerderij in de nabijheid van de vergunde werkzaamheden, vooralsnog als belanghebbende moet worden aangemerkt.

De voorzieningenrechter heeft vervolgens de relevante regelgeving onder de Waterwet bekeken en geconcludeerd dat de belangen van de verzoekster bij het behoud van de Lutkemeerpolder niet onder de doelstellingen van de Waterwet vallen. Hierdoor kon de watervergunning niet worden geweigerd of opgeschort. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de waterhuishouding voldoende gewaarborgd is en dat de verleende watervergunning hoogstwaarschijnlijk in bezwaar zal standhouden. Het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 19/3507

uitspraak van de voorzieningenrechter van 13 augustus 2019 in de zaak tussen

[verzoekster] , te [woonplaats] , verzoekster

(gemachtigde: mr. J. Monster),
en

Waternet, verweerder

(gemachtigde: mr. W. van Aken).
Vergunninghouder is:
[naam vergunninghouder],
(gemachtigde: mr. B.P.W.F. Razenberg).
Partijen worden hierna [verzoekster] , Waternet en vergunninghouder genoemd.

Procesverloop

Bij besluit van 1 mei 2019 (het bestreden besluit) heeft Waternet een watervergunning verleend voor het dempen en graven van oppervlaktewater in deelgebied I van het aanstaande Businesspark Amsterdam Osdorp in de Lutkemeerpolder.
[verzoekster] heeft hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 30 juli 2019. [verzoekster] is verschenen bijgestaan door haar gemachtigde. Tevens is van de zijde van [verzoekster]
[naam] verschenen. Waternet heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en [naam medewerker] (medewerker vergunningen). Namens vergunninghouder is haar gemachtigde verschenen. Verder zijn van de zijde van vergunninghouder [naam directeur] , directeur vergunninghouder, [naam projectmanager] , projectmanager van Schiphol Area Development Company N.V. (SADC) en [naam adviseur] , adviseur Tauw B.V. verschenen.

Overwegingen

Voorgeschiedenis
1.1
De gemeente Amsterdam heeft in 1959 de gronden van akkerbouwbedrijf [naam boerderij] in de Lutkemeerpolder gekocht met het doel daar in de toekomst een bedrijventerrein te realiseren. [verzoekster] pacht sinds 1993 deze gronden van de gemeente en heeft deze vanaf 2000 in bruikleen, eerst van de gemeente en vervolgens van vergunninghouder die in 2014 eigenaar is geworden van de ruim 13 hectare grond waar het Businesspark Amsterdam Osdorp (hierna: het businesspark) wordt gerealiseerd. De gemeente is eigenaar gebleven van ongeveer 1 hectare grond (het gemeentekavel).
1.2
Vergunninghouder is in 2018 een kort geding gestart bij de rechtbank Amsterdam omdat [verzoekster] tegen de afspraak in weigerde het gebruik van haar gronden te beëindigen. Vergunninghouder is in kort geding [1] en in hoger beroep [2] in het gelijk gesteld en [verzoekster] kan geen rechten meer laten gelden op de gronden van vergunninghouder. [verzoekster] moet de gronden van vergunninghouder ontruimen.
1.3
De gemeente heeft bij raadsbesluit van 19 december 2018 besloten om het gemeentekavel aangevuld met 2 hectare grond opnieuw aan [verzoekster] ter beschikking te stellen voor het exploiteren van zorgboerderij [naam boerderij] met stadslandbouw. [verzoekster] heeft dit aanbod geweigerd omdat zij een extensief biologisch akkerbouwbedrijf wil blijven voeren. Omdat [verzoekster] het gemeentekavel nog steeds gebruikt zonder recht of titel, heeft de gemeente op 12 juli 2019 [verzoekster] aangezegd het gemeentekavel met ingang van 1 februari 2020 te ontruimen.
1.4
Bij besluit van 29 mei 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam aan vergunninghouder een omgevingsvergunning verleend voor het graven en dempen in de Lutkemeerpolder omdat het beoogd gebruik van de gronden niet in strijd is met het vigerende bestemmingsplan Lutkemeerpolder. [verzoekster] heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
Het geschil
2.1
Waternet heeft met het bestreden besluit een watervergunning verleend voor het dempen en graven van oppervlaktewater in het gebied waar Businesspark Amsterdam Osdorp wordt gerealiseerd omdat de zorg voor de waterhuishouding voldoende wordt gewaarborgd.
2.2
[verzoekster] is het hier niet mee eens. Kern van haar betoog is dat er een groot maatschappelijk belang mee is gediend dat het businesspark niet wordt gerealiseerd in de Lutkemeerpolder en dat de polder vanwege het bijzondere landbouwgebied, ecosysteem en cultuurlandschap wordt behouden. Om die reden is een aanvraag gedaan om de Lutkemeerpolder aan te merken als beschermd gebied. Daarnaast is er een verzoek gedaan tot wijziging van het bestemmingsplan Lutkemeerpolder. Als de watervergunning wordt uitgevoerd heeft dat een onomkeerbare impact op het landschap van de polder. [verzoekster] verzoekt de voorzieningenrechter daarom de uitvoering van de watervergunning op te schorten totdat in lopende procedures antwoord is gegeven op de vraag of de Lutkemeerpolder bescherming verdient.
Het oordeel voorzieningenrechter
3.1
Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
3.2
De relevante regelgeving is weergegeven in de bijlage achter de uitspraak.
Is [verzoekster] als belanghebbende aan te merken?
4.1
Vergunninghouder stelt zich op het standpunt dat [verzoekster] geen belanghebbende is bij het verlenen van de watervergunning. Hoewel [verzoekster] de gronden van vergunninghouder nog steeds exploiteert voor akkerbouwdoeleinden is dit onrechtmatig zoals blijkt uit de hiervoor genoemde uitspraken van de rechtbank en het gerechtshof. Daarnaast woont [verzoekster] illegaal op de zorgboerderij zodat zij geen enkel rechtstreeks belang heeft bij het verlenen van de watervergunning.
4.2
Waternet stelt zich op het standpunt dat [verzoekster] als belanghebbende moet worden aangemerkt omdat de zorgboerderij zich in de nabijheid van de percelen bevindt waar de vergunde werkzaamheden zullen plaatsvinden. Daarom kan niet worden uitgesloten dat er voor haar, wat de waterbelangen betreft, gevolgen van enige betekenis kunnen zijn.
4.3
Op grond van artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. De voorzieningenrechter is met Waternet van oordeel dat [verzoekster] vooralsnog als belanghebbende moet worden aangemerkt omdat zij in de Lutkemeerpolder een zorgboerderij exploiteert en de watervergunning gaat over het graven en dempen van sloten in die polder. Hoewel [verzoekster] geen recht of titel heeft om de gronden van vergunninghouder en het gemeentekavel te gebruiken wordt het gebruik van het gemeentekavel tot 1 februari 2020 door de gemeente gedoogd wat betekent dat tot die datum niet tot handhaving zal worden overgegaan. De voorzieningenrechter gaat er daarom vooralsnog van uit dat [verzoekster] als exploitant van de zorgboerderij, op dit moment althans, een voldoende actueel belang heeft bij het verlenen van de watervergunning.
Beoordeling van het geschil
5.1
De voorzieningenrechter stelt voorop dat in deze procedure alleen de vraag voorligt of Waternet in het bestreden besluit terecht een watervergunning aan vergunninghouder heeft verleend.
5.2
In artikel 2.1 van de Waterwet zijn de algemene doelstellingen neergelegd ten behoeve van het waterbeheer. Op grond van artikel 6.21 van de Waterwet moet Waternet de watervergunning weigeren als de aangevraagde activiteiten onverenigbaar zijn met deze doelstellingen. Als dat niet het geval is, moet Waternet de gevraagde vergunning verlenen. De gestelde belangen van [verzoekster] bij het behoud van de Lutkemeerpolder vallen niet onder de doelstellingen van de Waterwet en kunnen daarom niet tot weigering van de watervergunning leiden. Om die reden kan de verleende watervergunning ook niet opgeschort worden, zoals [verzoekster] graag wil, totdat is beslist op de aanvragen om de Lutkemeerpolder als beschermd dorpsgezicht aan te merken. Het betoog van [verzoekster] dat vergunde activiteiten zullen leiden tot stikstofdepositie, wat in strijd is met het Programma Aanpak Stikstof, valt evenmin onder de doelstellingen van de Waterwet.
5.3
Wel dient rekening te worden gehouden met de belangen van [verzoekster] bij de wijze waarop de watervergunning wordt uitgevoerd en in verband daarmee met de voorschriften die aan de watervergunning zijn verbonden.
5.4
Uit het verweerschrift en de uitgebreide toelichting van Waternet op de zitting blijkt dat de wijze waarop de watervergunning wordt uitgevoerd erin voorziet dat de waterhuishouding, het waterpeil en de waterkwaliteit tijdens en na de vergunde werkzaamheden voldoende worden gewaarborgd. De voorzieningenrechter ziet geen aanknopingspunten om dit in twijfel te trekken. De enkele stelling van [verzoekster] dat zij zich niet kan voorstellen dat het graven en dempen van sloten geen gevolgen heeft voor de waterhuishouding is onvoldoende om de toelichting van Waternet te weerspreken. Daarnaast heeft Waternet in de toelichting voldoende gemotiveerd dat er geen risico is op opbarsten van de grond of dat [verzoekster] door de uitvoering van de verleende watervergunning de zorgboerderij niet meer zou kunnen bereiken. Omdat de zorg voor de waterhuishouding voldoende wordt gewaarborgd, was Waternet gehouden de watervergunning te verlenen.
Conclusie
6.1
Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat de verleende watervergunning in bezwaar hoogstwaarschijnlijk zal standhouden. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen.
6.2
Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C. Loman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. W. Niekel, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 13 augustus 2019.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Bijlage

Op grond van artikel 6.21 van de Waterwet wordt een vergunning geweigerd voor zover verlening daarvan niet verenigbaar is met de doelstellingen in artikel 2.1 van de Waterwet of de belangen bedoeld in artikel 6.11 van de Waterwet.
Op grond van artikel 2.1, eerste lid, van de Waterwet is de toepassing van deze wet gericht op:
a. voorkoming en waar nodig beperking van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste, in samenhang met
b. bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen en
c. vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen.

Voetnoten

1.Uitspraak voorzieningenrechter van 21 februari 2018 met zaaknummer C/13/642252/KG.
2.Arrest Hof Amsterdam van 17 juli 2018, zaaknummer 200.235.115/01