3.2.Bewijsmotivering feit 2, 3 en 4
Verdachte wordt onder feit 2, 3 en 4 verweten dat hij zich, kort gezegd, heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van creditcardfraude. Uit het dossier blijkt dat dit in twee periodes zou hebben plaatsgevonden, namelijk in de periode van 6 september 2018 tot en met 19 september 2018 en in de periode van 5 januari 2019 tot en met 8 januari 2019. Dit is ten laste gelegd als diefstal met een valse sleutel (feit 2), een poging daartoe (feit 3) en het opzettelijk gebruik maken van vervalste creditcards (feit 4).
De rechtbank is van oordeel dat de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend zijn bewezen en overweegt daartoe als volgt.
De periode 5 - 8 januari 2019
Verdachte heeft op de zitting van 25 juni 2019 verklaard dat hij inderdaad in de periode van 5 tot en met 8 januari 2019 gebruik heeft gemaakt van vier American Express creditcards, zoals uit het dossier naar voren komt. Hij heeft met die creditcards aankopen gedaan en geprobeerd te doen, en heeft daarmee ook verschillende hotels betaald. Verdachte heeft verder verklaard dat het klopt dat hij steeds in andere hotels verbleef en dat hij ook in hotels is geweest waar hij niet logeerde, maar waar hij kamers huurde om te ‘feesten’.
Uit het dossier volgt dat de creditcards die verdachte in deze periode heeft gebruikt de creditcards zijn met nummers eindigend op * [deelnummer 1] , * [deelnummer 2] , * [deelnummer 3] en * [deelnummer 4] , en dat deze vervalst zijn. Deze creditcards stonden alle vier op naam van verdachte. Met deze creditcards zijn in een periode van enkele dagen veel en dure uitgaven gedaan (excessief, gelet op het feit dat verdachte student is en nauwelijks inkomen heeft), soms op naam van verdachte, soms op een (gedeeltelijk) andere naam. Uit informatie van American Express volgt dat er in de periode van 4 tot en met 8 januari 2019 voor € 11.068,33 aan transacties is verricht met de creditcards, waarbij meerdere hotelkamers van € 200,00 per nacht zijn geboekt. Bij de doorzoeking van verdachtes hotelkamer in het [hotel 2] hotel zijn blanco creditcards en een cardreader aangetroffen. Ten slotte volgt uit de telecomgegevens dat (de telefoon van) verdachte telkens in de buurt was van de locatie waar op dat moment frauduleuze betalingen werden verricht.
Op grond van al het bovenstaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte in januari 2019 betalingen heeft verricht en heeft geprobeerd te verrichten met vervalste creditcards.
Verdachte heeft aangevoerd dat hij dacht dat de creditcards echt waren. Hij had deze via een vriend aangevraagd, die alles voor hem had geregeld en die had gezorgd dat de creditcards naar verdachte werden opgestuurd. Hij kreeg van die vriend ook de cardreader en de blanco kaarten die in zijn hotelkamer zijn gevonden. De vriend had gezegd dat hij die ook mee moest nemen, verdachte wist zelf niet waarvoor dat was. Deze vriend had hem ook verteld dat hij de gedane uitgaven op de credit card met minimaal € 30,00 per maand kon afbetalen. Verdachte vond dat wel aantrekkelijk omdat hij zo dure uitgaven kon doen terwijl hij nauwelijks inkomen heeft. Hij heeft zich verder niet afgevraagd hoe dat kon, en of hij de uitgaven uiteindelijk wel zou kunnen terugbetalen.
De rechtbank stelt deze verklaring van verdachte als volstrekt ongeloofwaardig terzijde. Uit de, zeker in verhouding tot het geringe inkomen van verdachte, excessieve aankopen, het gebruiken van verschillende namen en geboortedata, het telkens verplaatsen naar een ander hotel, en het feit dat sprake was van vier creditcards waarvan vaak een aantal werd geprobeerd bij één en dezelfde aankoop volgt de wetenschap van verdachte ten aanzien van het frauduleuze karakter van de betalingen en het oogmerk op wederrechtelijke toe-eigening van de gelden van American Express.
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de periode van 5 tot en met 8 januari 2019 schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde creditcardfraude (feit 2) en pogingen daartoe (feit 3). In al deze gevallen heeft verdachte gestolen van American Express, of geprobeerd dat te doen. De vervalste creditcards betroffen immers kaarten van American Express. Bij een geslaagde betaling met zo een kaart krijgt de winkel of het hotel waar de betaling is verricht het bedrag uitgekeerd van American Express. Uit de aangifte van American Express volgt dat dit bedrijf is gedupeerd door de frauduleuze betalingen met de vervalste creditcards. Ook is naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in voornoemde periode opzettelijk gebruik heeft gemaakt van bovengenoemde vier vervalste creditcards (feit 4).
De periode 6 – 19 september 2018
Op 19 september 2018 is door [persoon 2] en [persoon] , namens American Express melding gedaan van fraude met American Express creditcards die in de periode van 6 tot en met 19 september 2018 op diverse locaties in Amsterdam zijn gebruikt. Daarbij heeft voor een totaalbedrag van € 35.211,90 aan frauduleuze handelingen plaatsgevonden. American Express komt hiertoe gelet op de vier creditcards (eindigend op * [deelnummer 5] , * [deelnummer 6] , * [deelnummer 7] en * [deelnummer 8] ) die voorkomen op de onder 3.1. genoemde aankoopbewijzen op naam van [medeverdachte] . Verder zijn bij het [hotel 1] hotel verschillende betalingen verricht of zijn pogingen daartoe gedaan met drie verschillende creditcards (eindigend op * [deelnummer 9] , * [deelnummer 10] en * [deelnummer 11] ). Voornoemde creditcards zijn vervolgens te koppelen aan andere creditcards (eindigend op * [deelnummer 12] , * [deelnummer 13] , * [deelnummer 14] , * [deelnummer 6] , * [deelnummer 15] , * [deelnummer 16] , * [deelnummer 17] , * [deelnummer 18] , * [deelnummer 19] , * [deelnummer 20] en * [deelnummer 14] ) die in de periode van 6 tot en met 19 september 2018 zijn gebruikt, doordat deze creditcards telkens vlak na elkaar zijn gebruikt op dezelfde locaties voor dezelfde bedragen, nadat de betaling van een creditcard werd geweigerd.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte ook bij de creditcardfraude in september 2018 betrokken is geweest. De rechtbank baseert dat op het volgende. Uit de verklaring van verdachte op zitting volgt dat hij in de periode van 6 tot en met 19 september 2018 in Nederland was. Dit blijkt ook uit zijn telefoongegevens. Aan de hand van deze telefoongegevens is verdachte te koppelen aan het merendeel van de transacties (in totaal € 25.246,88) die zijn verricht in deze periode. Verder blijkt uit de bewijsmiddelen dat verdachte betrokken is geweest bij de reservering van de onder 3.1 genoemde huurauto. Deze huurauto is betaald met een vervalste creditcard. De gegevens van verdachte zijn opgegeven bij het inchecken in het [hotel 1] hotel en de betreffende rekening is eveneens met vervalste creditcards betaald. Daarnaast is er een duidelijke link met de creditcardfraude in de zojuist bewezenverklaarde periode van januari 2019. Niet alleen is sprake van een vergelijkbaar patroon van handelen met de creditcards (veel betalingen kort na elkaar, het kort verblijven in telkens andere hotels en het opgeven van verschillende namen en geboortedata) ten opzichte van de creditcardfraude in die periode, ook beginnen de creditcards die in januari 2019 zijn gebruikt telkens met dezelfde nummers ( [deelnummer 21] ) als de creditcards die in september 2018 zijn gebruikt.
De verklaring van verdachte dat in september 2018 bij het inchecken in het hotel en het huren van de auto door een ander gebruik moet zijn gemaakt van zijn identiteitspapieren en Mastercard die gestolen zouden zijn, acht de rechtbank volstrekt onaannemelijk. Verdachte heeft deze verklaring ook niet onderbouwd, zodat de rechtbank hier verder niet op zal ingaan.
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de periode van 6 tot en met 19 september 2018 schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde creditcardfraude (feit 2) en pogingen daartoe (feit 3). Ook is naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in deze periode opzettelijk gebruik heeft gemaakt van bovengenoemde achttien vervalste creditcards (feit 4).
Medeplegen
Ten aanzien van het ten laste gelegde ‘medeplegen’ overweegt de rechtbank nog het volgende. Zoals de rechtbank hierboven in rubriek 3.1. al heeft overwogen, zijn er aanwijzingen dat er behalve verdachte een of meerdere personen betrokken zijn geweest bij de tenlastegelegde feiten. In het [hotel 1] hotel zijn in september 2018 immers twee hotelkamers geboekt op naam van verdachte, terwijl aankoopbonnen op naam van [medeverdachte] in een van deze kamers zijn aangetroffen. Deze aankoopbonnen kunnen worden gelinkt aan aankopen die in de betreffende periode met vervalste creditcards zijn gedaan. Bovendien zijn er transacties gedaan met de (ook) door verdachte gebruikte creditcards op een moment dat zijn telefoon niet uitpeilde op zendmasten in de buurt van die transacties, of omdat verdachte ten tijde van die transacties niet in Nederland was of al aangehouden was. Hieruit volgt dat verdachte de creditcardfraude niet alleen maar samen met een ander of anderen heeft gepleegd. De rechtbank acht op grond hiervan medeplegen door verdachte met een ander of anderen bewezen voor zover het creditcard transacties betreft waaraan hij op grond van de telefoongegevens is te koppelen, derhalve tot een bedrag van € 36.315,21.
Conclusie
De rechtbank concludeert dat het dossier voldoende wettig en overtuigend bewijs bevat dat verdachte zich als medepleger heeft schuldig gemaakt aan de onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten. De rechtbank acht betrokkenheid van verdachte bij de onder feit 2 ten laste gelegde creditcardfraude bewezen tot een totaalbedrag van € 36.315,21.