Op 6 juni 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam een verkort vonnis uitgesproken in een strafzaak tegen een verdachte die als feitelijk leidinggever betrokken was bij een bedrijf dat zich schuldig maakte aan overtredingen van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). De verdachte, geboren in 1961, was verantwoordelijk voor het niet voldoen aan de meldplicht en de onderzoeksplicht van de Wwft in de periode van 1 september 2014 tot en met 31 januari 2015. Tijdens de zitting op 6 juni 2019 heeft de officier van justitie de vordering gedaan dat de feiten wettig en overtuigend bewezen konden worden, terwijl de verdediging aanvoerde dat de verdachte niet op de hoogte was van de regelgeving en dat hij cliëntenonderzoek had verricht.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan het niet voldoen aan de meldplicht van ongebruikelijke transacties door het bedrijf, en dat hij niet deugdelijke cliëntenonderzoeken heeft verricht. De rechtbank oordeelde dat de verdachte als enige persoon betrokken was bij de handelingen van het bedrijf en dat hij verantwoordelijk was voor het voldoen aan de wettelijke verplichtingen. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en hem veroordeeld tot een geldboete van € 7.000,-. De rechtbank overwoog dat de verdachte door zijn handelen de overheid de mogelijkheid heeft ontnomen om zicht te krijgen op mogelijke criminele activiteiten en dat dit ook concurrentievervalsing met zich meebracht voor bedrijven die zich wel aan de regels hielden.
De rechtbank heeft de op te leggen straf gemotiveerd door te verwijzen naar de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte. De rechtbank heeft daarbij ook de mogelijkheid van vervangende hechtenis in overweging genomen voor het geval de geldboete niet wordt betaald. Het vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de jongste rechter en de voorzitter buiten staat waren om het vonnis mede te ondertekenen.