ECLI:NL:RBAMS:2019:5856

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 augustus 2019
Publicatiedatum
7 augustus 2019
Zaaknummer
13/751610-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel met betrekking tot oplichting

Op 6 augustus 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Duitsland op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie en dateert van 4 juli 2019. Het EAB, uitgevaardigd op 7 juni 2019 door de Directeur van de rechtbank van eerste aanleg Geldern, betreft een strafrechtelijk onderzoek naar de opgeëiste persoon, die wordt verdacht van oplichting. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en zijn Turkse nationaliteit bevestigd. Tijdens de zitting op 23 juli 2019 heeft de opgeëiste persoon verklaard niet schuldig te zijn aan de feiten, maar dit niet kunnen onderbouwen.

De rechtbank heeft vervolgens de grondslag en inhoud van het EAB beoordeeld. De feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht zijn opgenomen in bijlage 1 van de Overleveringswet en zijn ook naar Nederlands recht strafbaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon voldoet aan de voorwaarden van artikel 6 van de Overleveringswet, waaronder de garantie dat hij in Nederland zijn straf kan ondergaan indien hij in Duitsland wordt veroordeeld.

De officier van justitie heeft een beroep gedaan op artikel 13 van de Overleveringswet, dat de overlevering kan weigeren indien het feit gedeeltelijk op Nederlands grondgebied is gepleegd. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de argumenten van de officier van justitie om van deze weigeringsgrond af te zien, gegrond zijn. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de overlevering toe te staan, omdat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en er geen weigeringsgronden zijn.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751610-19
RK nummer: 19/4013
Datum uitspraak: 6 augustus 2019
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 4 juli 2019 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 7 juni 2019 door de Directeur van de rechtbank van eerste aanleg Geldern (Duitsland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] , Turkije, op [geboortedag] 1965,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres]
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 23 juli 2019. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. R. Vorrink.
De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. A. Kilinç, advocaat te Amsterdam en, voor zover noodzakelijk, door een tolk in de Turkse taal.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Turkse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een aanhoudingsbevel, uitgevaardigd door de Rechtbank van Eerste Aanleg te Geldern, Duitsland, en gedateerd 12 oktober 2018.
Dossiernummer: 6 Gs 154/18.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Duits recht strafbare feiten
Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan de tussenuitspraak gehecht.

4.Feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW

Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit de strafbare feiten heeft aangeduid als feiten vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. De feiten vallen op deze lijst onder nummer 20, te weten:
oplichting.
Volgens de in rubriek c) van het EAB vermelde gegevens is op deze feiten naar Duits recht een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren gesteld. De gegevens in het EAB zijn bij brief van 30 april 2019 door het Openbaar Ministerie in Kleve bevestigd en vermeld is dat de maximumstraf voor de verschillende feiten bij elkaar geteld vijftien jaren bedraagt.

5.Onschuldverweer

De opgeëiste persoon heeft verklaard niet schuldig te zijn aan de feiten. Hij heeft dit echter tijdens het verhoor ter zitting niet aangetoond.
De onschuldbewering kan dan ook niet leiden tot weigering van de overlevering.

6.De garantie als bedoeld in artikel 6, vijfde juncto eerste lid, OLW

De opgeëiste persoon heeft de Turkse nationaliteit en is in het bezit van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd. Verder voldoet hij aan de overige vereisten van artikel 6, vijfde lid, OLW: hij kan in Nederland worden vervolgd voor de feiten die aan het EAB ten grondslag liggen en ten aanzien van hem bestaat de verwachting dat hij niet zijn recht van verblijf in Nederland verliest ten gevolge van een hem na overlevering opgelegde straf of maatregel.
Zijn overlevering kan daarom alleen worden toegestaan, indien naar het oordeel van de rechtbank is gewaarborgd dat, zo hij ter zake van de feiten waarvoor de overlevering kan worden toegestaan in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf wordt veroordeeld, hij deze straf in Nederland zal mogen ondergaan.
Namens het Openbaar Ministerie in Kleve (Duitsland) is op 9 juli 2019 de volgende garantie gegeven:
It is assured that in the event of a final sentence to imprisonment without suspension on probation within the Federal Republic of Germany the wanted person, Mr [opgeëiste persoon] , will be transferred back to the Netherlands according to council Framework Decision 2008/909/HA of 27th November 2008 (Convention on the Transfer of Sentenced Persons of 21st March 1983), if he does agree to this.
Naar het oordeel van de rechtbank is de hiervoor vermelde garantie voldoende.
Uit artikel 2:13, eerste lid, aanhef en onder f, Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties volgt dat deze garantie alleen kan worden geëffectueerd, indien de feiten ook naar Nederlands recht strafbaar zijn.
Aan deze voorwaarde is voldaan, want de feiten zijn ook naar Nederlands recht strafbaar en leveren op:
feit 1:
poging tot oplichting
en
feiten 2 en 3:
oplichting, meermalen gepleegd.

7.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 13, eerste lid, aanhef en onder a, OLW

Het EAB heeft betrekking op een strafbaar feit dat geacht wordt gedeeltelijk op Nederlands grondgebied te zijn gepleegd. In die situatie staat artikel 13, eerste lid, aanhef en onder a, OLW de overlevering niet toe.
Met een beroep op artikel 13, tweede lid, OLW heeft de officier van justitie gevorderd dat wordt afgezien van deze weigeringsgrond. Uit het oogpunt van een goede rechtsbedeling behoort overlevering aan de Duitse autoriteiten plaats te vinden. De volgende argumenten zijn aangevoerd: het onderzoek is in Duitsland aangevangen, de rechtsorde is in Duitsland aangetast, de slachtoffers zijn gevestigd in Duitsland en de bewijsconcentratie is in Duitsland.
Gelet op de door de officier van justitie aangevoerde argumenten heeft de officier van justitie naar het oordeel van de rechtbank in redelijkheid tot haar vordering kunnen komen. Daarom moet van bedoelde weigeringsgrond worden afgezien.

8.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering te worden toegestaan.

9.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 45 en 326 Wetboek van Strafrecht en 2, 5, 6, 7 en 13 Overleveringswet.

10.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan de Directeur van de rechtbank van eerste aanleg Geldern (Duitsland).
Aldus gedaan door
mr. C.A. van Dijk, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries en H.E. Hoogendijk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.B.C. van der Veer, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 6 augustus 2019.
De oudste rechter is buiten staat deze uitspraak mede te ondertekenen.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.