ECLI:NL:RBAMS:2019:5770

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 juli 2019
Publicatiedatum
6 augustus 2019
Zaaknummer
13/654108-15 (TBS)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met dwangverpleging voor een man met schizofrenie en middelenmisbruik

Op 23 juli 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling van een 34-jarige man, die lijdt aan schizofrenie en een verleden van middelenmisbruik. De man is ter beschikking gesteld bij vonnis van 28 april 2016 en verblijft momenteel in een kliniek. De officier van justitie heeft op 11 april 2019 een vordering ingediend tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaren, omdat de behandeling zich nog in een beginstadium bevindt en het recidiverisico naar verwachting onvoldoende kan worden teruggebracht binnen een periode van één jaar.

De rechtbank heeft de betrokken partijen, waaronder de officier van justitie, de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman en een deskundige psychiater, gehoord. Uit het advies van de psychiater blijkt dat de man nog steeds in een kwetsbare toestand verkeert en dat zijn behandeltraject nog niet voldoende stabilisatie heeft opgeleverd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het recidiverisico hoog is bij het wegvallen van de tbs-maatregel, en dat de man niet waarschijnlijk medicatie zal blijven gebruiken of in contact zal blijven met hulpverlening.

Gelet op het advies van de deskundige en de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, heeft de rechtbank geoordeeld dat de veiligheid van anderen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaren wordt verlengd. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met twee jaren verlengd.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/654108-15
Beslissing op de op 11 april 2019 ter griffie van deze rechtbank ingekomen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam van 11 april 2019 in de zaak tegen:

[naam terbeschikkinggestelde] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
thans verblijvende in de [naam kliniek] ,
die bij vonnis van deze rechtbank van 28 april 2016 ter beschikking gesteld werd, teneinde van overheidswege te worden verpleegd, van welke terbeschikkingstelling de termijn (na intrekking van het hoger beroep) is gaan lopen op 23 mei 2017.

De inhoud van de vordering

De vordering van de officier van justitie strekt tot het verlengen van de termijn van genoemde terbeschikkingstelling met twee jaren.

De procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
- het op 26 maart 2019 op grond van artikel 509o, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering uitgebrachte advies, strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met twee jaren, alsmede de daarbij overgelegde aantekeningen.
De rechtbank heeft op 23 juli 2019 de officier van justitie mr. M.L.A. ter Veer, de terbeschikkinggestelde en diens raadsman, mr. J.M. van der Linden, advocaat te Leiden, alsmede de deskundige dhr. G.E. Daas, als psychiater verbonden aan de [naam kliniek] , ter openbare zitting gehoord. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De beoordeling

Aan genoemd advies van de
[naam kliniek] van 26 maart 2019wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Kernproblematiek
Er is bij betrokkene, een 34-jarige man, sprake van schizofrenie en een verleden van middelenmisbruik.
Behandelverloop
Op 22 november 2017 is betrokkene opgenomen in het kader van terbeschikkingstelling in de [naam kliniek] op een individuele afdeling, waar hem een hoge mate van structuur en intensieve begeleiding wordt geboden. Betrokkene heeft beperkt contact met medepatiënten en volgt een individueel dagprogramma.
Bij opname is sprake van een psychotisch, gedesorganiseerd toestandsbeeld. Het ontbreekt betrokkene aan ziekte-inzicht. Betrokkene zet zich aanvankelijk niet in voor zijn behandelprogramma en staat niet achter het gebruik van medicatie. Betrokkene vertoont bij momenten (seksueel) ontremd gedrag, kan boos worden en laat zich moeilijk begrenzen. Op andere dagen kan hij zeer passief zijn en hele dagen doorbrengen in bed. Daarnaast kan hij vijandige gedachten uiten. Het belangrijkste doel sinds opname is het stabiliseren van het psychiatrische toestandsbeeld middels medicatie, structuur en abstinentie van middelen. Eind augustus 2018 is betrokkene gestart met dwangmedicatie (antipsychoticum), waarna er gaandeweg sprake is van verbetering van het psychiatrisch toestandsbeeld.
Tot begin maart 2019 is betrokkene immer begeleid door de kliniek gegaan. Sinds begin maart heeft betrokkene tweemaal per dag een half uur dat hij zich onbegeleid in de kliniektuin mag begeven en mag hij zelfstandig naar programma onderdelen die niet op de afdeling zijn.
Gemerkt wordt dat betrokkene een sterke zucht naar verdovende middelen heeft. Meneer probeert high te worden van alternatieve middelen (zoals thee, bananenschillen en een cactusplantje) om zijn zucht te stillen.
Recidiverisico
Bij het wegvallen van het tbs-kader wordt het recidiverisico hoog ingeschat. Het is niet waarschijnlijk dat betrokkene dan medicatie zal blijven gebruiken of in zicht blijft van de hulpverlening en zijn netwerk. Gezien de forse verslavingsproblematiek en samenhang met delictgedrag, wordt de kans reëel geschat dat betrokkene geweld en/of diefstal zal gebruiken indien hij zich belemmerd voelt in het verkrijgen van middelen.
Koers en advies
Betrokkene bevindt zich nog steeds in de beginfase van de behandeling, waarbij het stabiliseren van zijn psychiatrisch toestandsbeeld het voornaamste doel is. Pas als dit gedurende een langere periode aan de orde is, kan er ook worden ingestoken op zijn andere behandeldoelen en kan uitbreiding van vrijheden (binnen de kliniek) overwogen worden. Als betrokkene kan laten zien dat hij hiermee om kan gaan, meer prikkels kan verdragen en zijn mate van functioneren weet te behouden, zal overwogen worden of het mogelijk is hem over te plaatsen naar een leefgroep voor psychotisch kwetsbare patiënten. Onderzocht wordt of het mogelijk is om betrokkene op termijn over te plaatsen naar een longcarevoorziening als [naam locatie] .
Gelet op het voorgaande adviseert de kliniek de tbs-maatregel met dwangverpleging met twee jaren te verlengen.
De deskundige heeft dit advies ter zitting bevestigd en daar waar nodig aangevuld. Sinds een paar maanden is er sprake van een verslechtering van de situatie van betrokkene. Naar het oordeel van het behandelend team is medicatiegebruik noodzakelijk voor verdere stabilisatie van betrokkenes toestandsbeeld. Het is niet mogelijk gebleken een goed medicatiebeleid uit te zetten, aangezien betrokkene geen toestemming geeft voor het opvragen van medische informatie bij Inforsa.
De raadsman heeft de rechtbank verzocht de terbeschikkingstelling met dwangverpleging slechts met één jaar te verlengen. Er is een positieve ontwikkeling waar te nemen. Door slechts met één jaar te verlengen, kan betrokkene gemotiveerd worden om zich meer in te zetten voor zijn behandeling.
De rechtbank is – gelet op het advies, het verhandelde ter zitting en de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht – van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaren wordt verlengd. De rechtbank is van oordeel dat het behandeltraject van betrokkene zich nog in een beginstadium begint en dat het recidiverisico naar verwachting onvoldoende kan worden verminderd binnen een periode van één jaar. Daarom is een verlenging met twee jaar aangewezen.

Beslissing

De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie toe en verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van
[naam terbeschikkinggestelde]met
2 (twee) jaren.
Deze beslissing is gegeven door
mr. I. Mannen, voorzitter,
mrs. L. Dolfing en A. Meester, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.E. van der Burg, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 23 juli 2019.