Op 29 januari 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen [verdachte] B.V., die werd beschuldigd van medeplegen van gewoontewitwassen. De zaak kwam voort uit een melding van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) over verdachte activiteiten van het obligatiefonds [medeverdachte 1]. De FIOD startte een onderzoek naar aanleiding van deze melding, waarbij werd vastgesteld dat [verdachte] B.V. betrokken was bij het aantrekken van investeringen voor de aankoop van grondposities voor zonneparken, terwijl de werkelijke intentie was om deze gelden voor andere doeleinden te gebruiken.
De rechtbank heeft vastgesteld dat [verdachte] B.V. in de periode van 1 mei 2017 tot en met 17 augustus 2017 in totaal € 121.859,50 heeft witgewassen. Dit bedrag was afkomstig van beleggers die dachten dat hun inleg zou worden gebruikt voor legitieme investeringen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met [naam vertegenwoordiger] en [medeverdachte 2] opzettelijk de herkomst van deze gelden heeft verhuld, wetende dat deze afkomstig waren uit misdrijven zoals oplichting.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 25.000,- met een proeftijd van drie jaar. De rechtbank overwoog dat de verdachte zich gedurende langere tijd schuldig had gemaakt aan het witwassen van criminele gelden, wat de integriteit van het financiële verkeer heeft aangetast en een grote groep beleggers heeft gedupeerd. De op te leggen straf is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, waaronder de artikelen die betrekking hebben op witwassen.