Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
gedetineerd in [detentieplaats] .
1.Onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
aan het slaan en schoppen” waren, maar dit is te weinig specifiek, nu onder meer niet blijkt waar op het lichaam aangever zou zijn geraakt. Er is daarom niet komen vast te staan dat ook verdachte aangever tegen het hoofd heeft geschopt.
nadathij de telefoon had afgegeven. Ook uit de verklaring van getuige [getuige 2] kan worden afgeleid dat de mededader niet eerder dan
nade afgifte van de telefoon tegen het hoofd van aangever heeft geschopt. De bewijsmiddelen bevatten onvoldoende aanknopingspunten voor verdachtes betrokkenheid bij hetgeen er na voltooiing van de straatroof heeft plaatsvonden. In het bijzonder blijkt uit de bewijsmiddelen niet dat verdachte opzet heeft gehad op het door de mededader na de overval toegepaste grove geweld op het hoofd van aangever.
5.Bewezenverklaring
2.
op 4 maart 2019 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] meermalen met kracht tegen zijn hoofd en zijn lichaam te slaan.
6.Strafbaarheid van de feiten
7.Strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straf
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
gevangenisstrafvoor de duur van
10 (tien) maanden.