Op 30 juli 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Duitsland. De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 29 mei 2019, naar aanleiding van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat op 27 mei 2019 door het Amtsgericht München was uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in Marokko in 1996, is gedetineerd in Nederland en heeft zowel de Nederlandse als de Marokkaanse nationaliteit. Tijdens de openbare zitting op 16 juli 2019 werd de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en werd vastgesteld dat de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, zijn opgenomen in de lijst van bijlage 1 bij de Overleveringswet (OLW). De rechtbank heeft de termijn voor de uitspraak met dertig dagen verlengd om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, namelijk georganiseerde of gewapende diefstal, ook naar Nederlands recht strafbaar zijn. De rechtbank heeft ook een garantie ontvangen van het Amtsgericht München dat de opgeëiste persoon, indien veroordeeld, zijn straf in Nederland kan ondergaan. De rechtbank concludeert dat het EAB voldoet aan de eisen van de OLW en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. Daarom heeft de rechtbank besloten de overlevering van de opgeëiste persoon aan Duitsland toe te staan. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee rechters, in aanwezigheid van de griffier, en is openbaar uitgesproken.