ECLI:NL:RBAMS:2019:5606

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 juli 2019
Publicatiedatum
30 juli 2019
Zaaknummer
13/751554-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van overlevering op grond van artikel 12 Overleveringswet

Op 30 juli 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de vordering tot overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering was ingediend door de officier van justitie en dateerde van 21 juli 2017. Het EAB was uitgevaardigd door de Portugese autoriteiten op 6 april 2017 en betrof de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, geboren in 1949 in Portugees West-Afrika. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en het proces heeft meerdere zittingen gekend, waarbij de officier van justitie en de raadsman van de opgeëiste persoon aanwezig waren.

Tijdens de zittingen is de rechtbank geconfronteerd met vragen over de evenredigheid en proportionaliteit van de overlevering, evenals de rechtsgang in Portugal. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon niet in persoon was verschenen bij de behandeling die leidde tot het vonnis in Portugal. Dit leidde tot de conclusie dat niet voldaan was aan de eisen van artikel 12 van de Overleveringswet, die stelt dat de opgeëiste persoon op de hoogte moet zijn gesteld van zijn recht op verzet of hoger beroep. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de overlevering te weigeren, omdat de noodzakelijke informatie over de rechtsgang in Portugal ontbrak.

De rechtbank heeft de overleveringsdetentie opgeheven en vastgesteld dat er geen gewoon rechtsmiddel openstaat tegen deze uitspraak, conform artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee rechters in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751554-17
RK nummer: 17/4775
Datum uitspraak: 30 juli 2019
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 21 juli 2017 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 6 april 2017 door
the Judicial Court of the District Court of Aveiro(Portugal) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (Portugees West-Afrika) op [geboortedag] 1949,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[BRP-adres] [woonplaats] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 7 juni 2018. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. N.R. Bakkenes.
De opgeëiste persoon is bijgestaan door een tolk in de Portugese taal.
De rechtbank heeft het onderzoek op 7 juni 2018 voor onbepaalde tijd geschorst om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen het antwoord van de Portugese autoriteiten af te wachten over de aanwezigheid van de opgeëiste persoon in de procedure van het hoger beroep en de Portugese autoriteiten te verzoeken zich uit te laten over de evenredigheid/proportionaliteit van het uitvaardigen en handhaven van het EAB.
De behandeling van de vordering is hervat op de openbare zitting van 14 mei 2019.
Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie
mr. N.R. Bakkenes. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. M.I. Bloch, advocaat te Amsterdam en een tolk in de Portugese taal.
De rechtbank heeft het onderzoek op 14 mei 2019 voor bepaalde tijd geschorst om de raadsman en de opgeëiste persoon in de gelegenheid te stellen (nadere) stukken te overleggen in het kader van het gelijkstellingsverweer.
De behandeling van de vordering is hervat op de openbare terechtzitting van 16 juli 2019.
Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. U.E.A. Weitzel. De opgeëiste persoon is bijgestaan door voornoemde raadsman en een tolk in de Portugese taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd en heeft vervolgens de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, derde lid, OLW uitspraak moet doen voor onbepaalde tijd verlengd omdat zij die verlengingen nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Portugese nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een
final judgement of the 2nd Criminal Section of the District Court of Aveiro-Group of Santa Maria da Feira – J3 van 13 februari 2012,Reference: Process no 353/99.1TBSJM.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van 5 jaren, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis.
Dit vonnis betreft het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.

4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW

De rechtbank stelt vast dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een vonnis terwijl de verdachte niet in persoon is verschenen bij de behandeling ter terechtzitting die tot het vonnis heeft geleid, en dat - kort gezegd - is gewezen zonder dat zich één van de in artikel 12, sub a tot en met c, OLW genoemde omstandigheden heeft voorgedaan.
In een e-mailbericht van 7 juni 2018 heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit ter verduidelijking van de antwoorden op vragen op 8 mei 2019 het volgende meegedeeld:
“In the request for appeal, the applicant may request that a hearing be held, specifying the reasons for the appeal he or she intends to discuss. In the case in point such a request was not made and therefore a hearing was not held at Court of Appeal of Porto.”
In het e-mailbericht van 8 mei 2019 heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit het volgende meegedeeld:
“The appeal was admitted by the court of appeal of Porto. The decision of the appeal includes a review of the merits of the case. The appeal was presented and submitted by the lawyer of the defendant.”
Naar het oordeel van de rechtbank is door deze informatie onvoldoende duidelijk geworden of een gemachtigd raadsman namens de opgeëiste persoon in hoger beroep de verdediging heeft gevoerd.
Op grond van artikel 12, sub d, OLW mag de rechtbank in dit geval de overlevering alleen toestaan indien de uitvaardigende justitiële autoriteit heeft vermeld dat
( i) het betreffende vonnis na overlevering onverwijld aan de opgeëiste persoon zal worden betekend en hij uitdrukkelijk zal worden geïnformeerd over zijn recht op een verzetprocedure of een procedure in hoger beroep, waarbij hij het recht heeft aanwezig te zijn, waarop de zaak opnieuw ten gronde wordt behandeld en nieuw bewijsmateriaal wordt toegelaten, die kan leiden tot herziening van het oorspronkelijke vonnis en
( ii) de opgeëiste persoon wordt geïnformeerd over de termijn waarbinnen hij verzet of hoger beroep dient aan te tekenen, als vermeld in het desbetreffende Europees aanhoudingsbevel.
Nu zodanige vermelding ontbreekt is niet voldaan aan de eisen van artikel 12, sub d, OLW en is de in dit artikel bedoelde weigeringsgrond van toepassing, zodat de overlevering dient te worden geweigerd.

5.Toepasselijke wetsbepalingen

Artikelen 2, 5 en 12 OLW.

6.Beslissing

WEIGERTde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Judicial Court of the District Court of Aveiro(Portugal).
HEFT OPde – geschorste - overleveringsdetentie.
Aldus gedaan door
mr. M. van Mourik, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries en C.P. Bleeker, rechters,
in tegenwoordigheid van R. Rog, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 30 juli 2019.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.