ECLI:NL:RBAMS:2019:5586

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 juni 2019
Publicatiedatum
30 juli 2019
Zaaknummer
13/741254-16 (tul)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tenuitvoerlegging bijzondere voorwaarde in verband met ISD-maatregel

Op 5 juni 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 13/741254-16, waarin de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf werd behandeld. De vordering was ingediend door de officier van justitie, mr. J. Ang, en betrof een onherroepelijk vonnis van 22 december 2017, waarin de veroordeelde was opgelegd een jeugddetentie van 315 dagen, waarvan 54 dagen voorwaardelijk. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en de argumenten van de veroordeelde en zijn raadsman, mr. J.F. van der Brugge, alsook van de terugmeldrapportage van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering.

Tijdens de zitting op 22 mei 2019 is vastgesteld dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, wat resulteerde in een ISD-maatregel. De rechtbank heeft in haar beoordeling geconcludeerd dat deze ISD-maatregel voldoende aanleiding biedt om de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf af te wijzen. De rechtbank heeft daarbij de bijzondere voorwaarden die aan de veroordeelde waren opgelegd, zoals behandeling voor slaapproblemen en begeleiding bij het vinden van dagbesteding, in overweging genomen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de vordering tot tenuitvoerlegging afgewezen, met de overweging dat de ISD-maatregel reeds een adequate reactie biedt op het gedrag van de veroordeelde. De beslissing is genomen door de rechters W.H. van Benthem, A.F. van Hoorn en R.A.J. Hübel, en is openbaar uitgesproken op 5 juni 2019.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

BESLISSING NA VEROORDELING
TOT VOORWAARDELIJKE STRAF
Parketnummer: 13/741254-16
Datum uitspraak: 5 juni 2019
Beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam, ontvangen ter griffie op 8 maart 2019, betreffende een onherroepelijk geworden vonnis van 22 december 2017, in de strafzaak tegen:
[veroordeelde] ,(hierna: veroordeelde)
geboren op [geboortedag] 1999 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres [BRP-adres]
thans gedetineerd in het [detentieadres] te [plaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Deze beslissing is genomen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 22 mei 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. J. Ang en van wat veroordeelde en zijn raadsman, mr. J.F. van der Brugge, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.
Ter terechtzitting zijn verschenen N. Boogaard van de Reclassering Nederland en [naam] van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering.

2.De voorwaardelijk opgelegde straf en bijzondere voorwaarden

Bij vonnis van 22 december 2017 is veroordeelde veroordeeld tot een jeugddetentie van 315 dagen, met bevel dat van die straf 54 dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van de op twee jaren vastgestelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarnaast zijn als bijzondere voorwaarden aan veroordeelde opgelegd dat hij zich zal laten behandelen voor zijn slaapproblemen, zich onder behandeling zal stellen van De Waag, meewerkt aan begeleiding van Streetcornerwork, meewerkt aan het vinden en behouden van een dagbesteding en meewerkt aan het vinden van een plek voor begeleid wonen.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van een terugmeldrapportage van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering van 28 februari 2019, als bijlage gevoegd bij de terugmeldbrief van deze stichting van 4 maart 2019.
3. De beoordeling van de vordering
In een verkort vonnis van 5 juni 2019 van deze rechtbank in de strafzaak met parketnummer 13/741018-19 is gebleken dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. In de omstandigheid dat verdachte voor het begaan van dit strafbare feit in genoemd vonnis de ISD-maatregel is opgelegd, ziet de rechtbank reeds aanleiding de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf af te wijzen.

4.De beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging.
Deze beslissing is genomen door
mr. W.H. van Benthem, voorzitter,
mrs. A.F. van Hoorn en R.A.J. Hübel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.F. van Lier, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 5 juni 2019.
De oudste rechter is buiten staat
dit vonnis mede te ondertekenen.