Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
"ik maak je af, je komt nog aan de beurt"en
"Jij gaat ze ook krijgen".
3.Waardering van het bewijs
"ik maak je af"vindt onvoldoende steun in het dossier. De bewoordingen
"je komt nog aan de beurt"of
"Jij gaat ze ook krijgen"leveren in de context met de klap die verdachte vlak daarvoor aan [naam 1] heeft gegeven geen bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht dan wel zware mishandeling op.
"jij gaat ze ook krijgen"heeft toegevoegd. Getuige [naam 3] heeft verklaard dat zij verdachte tegen [naam 2] heeft horen zeggen
"jou moet ik ook nog hebben"of woorden van gelijke strekking. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij tegen [naam 2] de woorden heeft geroepen
“jij krijgt ze”of
"jij komt nog aan de beurt".
"ik maak je af"wordt zodoende onvoldoende ondersteund door de overige verklaringen in het dossier. Verdachte zal van dat onderdeel worden vrijgesproken.
"je komt nog aan de beurt"of
"jij gaat ze ook krijgen".Nu de aard van deze uitlatingen op zichzelf onvoldoende zijn om een strafbare bedreiging op te leveren, moet worden gekeken naar de context waarin deze uitlatingen zijn gedaan. Verdachte heeft deze bewoordingen geuit vlak nadat hij [naam 1] een vuistslag heeft gegeven. De rechtbank ziet de uitlatingen in verband met wat daaraan vooraf is gegaan, de mishandeling van [naam 1] . In die gegeven omstandigheid is de rechtbank van oordeel dat de uitlatingen zien op het willen geven van een vuistslag aan [naam 2] . Dat levert geen bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht dan wel met zware mishandeling op. Verdachte moet ook van dat onderdeel worden vrijgesproken. De rechtbank merkt op dat de woorden van verdachte wellicht zeer intimiderend zijn overgekomen op [naam 2] . Van een strafbare bedreiging is echter geen sprake.
4.Bewezenverklaring
5.Bewijsmiddelen
6.Strafbaarheid van het feit
7.Strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straffen
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
gevangenisstraf van 30 (dertig) dagen.
taakstraf van 40 (veertig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 20 (twintig) dagen.