ECLI:NL:RBAMS:2019:5475

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 juli 2019
Publicatiedatum
25 juli 2019
Zaaknummer
13/728163-18 (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor wapenhandel, drugshandel en heling met gevangenisstraf

Op 25 juli 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een man die zich schuldig heeft gemaakt aan wapenhandel, drugshandel en heling. De verdachte, geboren in 1997 en gedetineerd in een Huis van Bewaring, werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar. De zaak kwam aan het licht na een politieonderzoek dat begon op 7 september 2018, toen de politie via Telegram een wapenaanbod ontdekte. Verdachte werd in de maanden daarna geobserveerd en er werden verschillende wapenoverdrachten aan een team pseudokoop uitgevoerd. Tijdens deze transacties heeft verdachte meerdere vuurwapens en munitie overgedragen.

Naast de wapenhandel werd verdachte ook beschuldigd van drugshandel. Bij een doorzoeking van zijn woning werden cocaïne, MDMA en hasjiesj aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat verdachte opzettelijk deze verdovende middelen voorhanden had. Ook werd hij beschuldigd van heling van vijf paar dure schoenen, die afkomstig bleken te zijn van een inbraak. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan de ten laste gelegde feiten, met uitzondering van het in voorraad hebben van vals geld, waar hij van werd vrijgesproken.

De rechtbank weegt in haar oordeel mee dat verdachte een actieve rol speelde in de wapenhandel en dat hij zich niet alleen als leverancier opstelde, maar ook als afzetkanaal voor anderen. De ernst van de feiten en de impact op de samenleving waren belangrijke factoren in de strafoplegging. Ondanks zijn jeugdige leeftijd werd de gevangenisstraf van vijf jaar als passend beschouwd, mede gezien de risico's die zijn handelen met zich meebracht voor de veiligheid van anderen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/728163-18 (Promis)
Datum uitspraak: 25 juli 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] , [woonplaats] , op zitting opgegeven adres: [opgegeven adres] ,
gedetineerd in het Huis van Bewaring “ [naam] ” te [plaats] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 11 juli 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. Z. Trokic en van wat verdachte en zijn raadsman mr. B. Hartman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is kort gezegd ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan:
het medeplegen van het voorhanden hebben en/of overdragen van (automatische) vuurwapens en munitie tussen 10 september 2018 en 22 januari 2019;
het in voorraad hebben van vals geld op 16 september 2018 te Hoofddorp;
het voorhanden hebben van wapens en munitie op 22 januari 2019 te Den Helder;
het opzettelijk voorhanden hebben van ongeveer 5,07 gram cocaïne en vijf MDMA tabletten op 22 januari 2019 te Den Helder;
het opzettelijk aanwezig hebben van ongeveer 185,33 gram hasjiesj op 22 januari 2019 te Den Helder;
(opzet)heling van vijf paar schoenen in de periode van 12 november 2018 tot en met 22 januari 2019;
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Inleiding
Op 7 september 2018 ziet de politie dat via de digitale berichtendienst Telegram in de groep ‘Wapens Only – Nederland’ een afbeelding van een Beretta vuurwapen en een doosje munitie is geplaatst door het Telegramlid met de gebruikersnaam [gebruikersnaam]
.De afbeelding is voorzien van de tekst: ‘2500€’ en ‘Kom niet met praatjes interesse ja of nee zo ja dan kom je hem kopen’. Ook plaatst de gebruiker een filmpje van een Beretta. Een paar dagen later, op 10 september 2018, plaatst [gebruikersnaam] weer een filmpje. Daarop wordt een wapen getoond met de vermelding: ‘binnenkort weer beschikbaar’.
Naar aanleiding van deze bevindingen heeft de politie in overleg met de officier van justitie besloten over te gaan tot de inzet van een zogenoemd team pseudokoop; twee verbalisanten die doen alsof ze geïnteresseerd zijn in (het kopen van) wapens om zo de identiteit van de aanbieder(s) te achterhalen en daarop door te rechercheren.
Het team pseudokoop heeft via Telegram contact met gebruiker [gebruikersnaam] , naar later blijkt verdachte. Het telefoonverkeer van verdachte wordt afgetapt, hij wordt met behulp van opnameapparatuur in zijn auto afgeluisterd en verdachte en zijn medeverdachten worden geobserveerd. Het team pseudokoop maakt afspraken met verdachte over het kopen van wapens waarvoor zij elkaar ook ontmoeten en verdachte op vier verschillende gelegenheden daadwerkelijk wapens (tegen betaling) aan het team overdraagt. Verdachte heeft bekend dat hij bij deze wapentransacties met het team pseudokoop betrokken was.
Verdachte is aangehouden en zijn huis is doorzocht. Bij die doorzoeking zijn wapens, munitie, hard- en softdrugs en vijf paar nieuwe schoenen aangetroffen.
3.2
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden, gelet op de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.
3.3
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van feit 2 omdat verdachte zegt niet zeker te weten of het biljet dat hij aan de pseudokopers gaf ook echt vals was. Ook van feit 4 moet verdachte worden vrijgesproken omdat hij niet wist van de aanwezigheid van cocaïne en MDMA in zijn woning. Uit de bewijsmiddelen kan niet worden afgeleid dat verdachte beschikkingsmacht had over deze verdovende middelen. Verdachte heeft verklaard dat er regelmatig vrienden in zijn woning waren. Niet kan worden uitgesloten dat zij de verdovende middelen in de woning hebben gebracht. Ook dient verdachte te worden vrijgesproken van feit 6. Zijn verklaring dat hij de schoenen heeft gekocht op de Zwarte markt in Beverwijk is aannemelijk en wordt ondersteund door de verklaring van zijn vader. Ten aanzien van de feiten 1, 2, 3 en 5 heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.4
Oordeel van de rechtbank
3.4.1
Vrijspraak van feit 2
De rechtbank spreekt verdachte vrij van het in voorraad hebben van vals geld.
Op 16 september 2018 te Hoofddorp vindt er een wapenoverdracht plaats aan het team pseudokoop. Nadat de pseudokopers verdachte het afgesproken bedrag geven, haalt verdachte een € 50,- biljet uit zijn broekzak. De pseudokopers horen verdachte zeggen: “Jullie krijgen deze van mij omdat jullie goeie guys zijn en ik dit jullie gun. Hij is vals. Kijk maar wat je ermee doet. Je kan er een laagje haarlak op spuiten. Dan lijkt ie nog meer echt”.
Alleen deze verklaring van verdachte is onvoldoende bewijs om vast te kunnen stellen dat het hier daadwerkelijk om een vals biljet ging.
3.4.2
Bewezenverklaring van feit 1
Wapenverkoop op 16 september 2018
Verdachte heeft op 16 september 2018 in Hoofddorp een vuurwapen, een patroonmagazijn en munitie aan het team pseudokoop verkocht en overgedragen. Team pseudokoop heeft daar een proces-verbaal van opgemaakt en verdachte heeft de transactie op de zitting bekend. Het wapen en de munitie zijn onderzocht en daarvan is een rapport opgemaakt.
Uit afgetapt telefoonverkeer blijkt dat verdachte die dag vanaf zijn woning in Den Helder niet rechtstreeks naar Hoofddorp is gereden, maar via Oisterwijk. Dit is de woonplaats van medeverdachte [medeverdachte 1] . Verdachte heeft in zijn verhoor van 23 januari 2019 verklaard dat hij de aan het team pseudokoop geleverde wapen met toebehoren eerder die dag heeft opgehaald bij een man in Brabant. Dit was dezelfde man als de man die aanwezig was bij de hierna te bespreken transactie op 4 november 2018, naar de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 1] .
Op basis van het vorenstaande stelt de rechtbank vast dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het overdragen van een wapen en munitie zoals in rubriek 4 is omschreven en dat verdachte het wapen en de munitie tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] , voorhanden heeft gehad.
Ten aanzien van de wapenverkoop op 4 november 2018
Op 4 november 2018 in Udenhout levert verdachte samen met [medeverdachte 1] drie pistolen met munitie en later op de dag nog een automatisch vuurwapen (type Kalashnikov) aan het team pseudokoop. Van deze ontmoetingen en transacties heeft het team pseudokoop een proces-verbaal opgemaakt. De wapens en de munitie zijn onderzocht en daarvan zijn rapporten opgemaakt. Verdachte heeft de transacties bekend. De rechtbank acht bewezen het medeplegen van het voorhanden hebben en overdragen van wapens en munitie zoals in rubriek 4 is omschreven.
Ten aanzien van de wapenverkoop op 11 november 2018
Op 10 november 2018 belt verdachte met de gebruiker van telefoonnummer [nummer] . In dit getapte gesprek zegt verdachte dat hij vanavond ‘die ene’ weg gaat doen in Vianen. Op zondag 11 november 2018 belt verdachte naar [naam 1] . Ze spreken af bij de Starbucks in Meern langs de Rijksweg A12. Op dinsdag 13 november 2018 vindt er een huiszoeking plaats op het adres van [naam 1] . Daar treft de politie op de slaapkamer van [naam 1] twee vuurwapens en munitie aan. Op 15 november 2018 ontvangt het team pseudokoop een voicememo van verdachte waarin hij zegt: “Die zilveren, ik had toch een filmpje gestuurd of je die ding wilde buyen, die klapte en jij zei ik weet niet zeker. Dus dit en dat, ik heb hem aan iemand anders verkocht zondag en dinsdag hadden ze gelijk huiszoeking gedaan en dat die meegenomen (...)”. Een van beide bij [naam 1] aangetroffen wapens is zilverkleurig en die is geladen met 5 patronen. Uit wapenonderzoek blijkt dat het gaat om een pistool van het merk Alkartasuna, kaliber 7.65mm. Bij de politie heeft verdachte verklaard dat hij op 11 november 2018 een wapen heeft verkocht bij De Meern.
Op basis hiervan stelt de rechtbank vast dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het overdragen van een wapen en munitie zoals in rubriek 4 is omschreven en dat verdachte het wapen en de munitie tezamen en in vereniging met [naam 1] , voorhanden heeft gehad.
Ten aanzien van de wapenverkoop op 24 december 2018
Op 24 december 2018 verkoopt en levert verdachte in Hoofddorp een aanvalsgeweer
(Kalasjnikov), een patroonmagazijn en munitie aan het team pseudokoop. Van deze ontmoeting en transactie heeft het team pseudokoop een proces-verbaal opgemaakt. Het wapen, het patroonmagazijn en de munitie zijn onderzocht en daarvan zijn rapporten opgemaakt. Verdachte heeft de transacties bekend.
Op 23 januari 2019 heeft verdachte bij de politie verklaard dat hij de Kalasjnikov op de dag van de levering heeft opgehaald in een flat in Amsterdam en dat hij vervolgens naar Hoofddorp is gereden om het wapen aan team pseudokoop over te dragen.
De rechtbank stelt op grond hiervan vast dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het overdragen van een wapen en munitie zoals in rubriek 4 omschreven en dat verdachte samen met “ [bijnaam] ” (medeverdachte [medeverdachte 2] ) dat wapen en die munitie voorhanden heeft gehad (medeplegen).
Ten aanzien van de wapenverkoop op 18 januari 2019
Op 18 januari 2019 verkoopt en levert verdachte in Deventer twee aanvalsgeweren, drie patroonmagazijnen en munitie aan het team pseudokoop. Ook van deze ontmoeting en transactie heeft het team pseudokoop een proces-verbaal opgemaakt. De wapens, de patroonmagazijnen en de munitie zijn onderzocht en daarvan zijn rapporten opgemaakt.
Op de zitting heeft verdachte bekend dat hij op 18 januari 2019 wapens en munitie aan team pseudokoop heeft verkocht en geleverd.
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het overdragen van wapens, de patroonmagazijnen en de munitie zoals omschreven in rubriek 4. Uit het door team pseudokoop opgemaakte proces-verbaal blijkt dat verdachte tijdens de transactie contact had met onbekend gebleven mannen die hem een telefoon overhandigde. Verbalisanten horen verdachte dan spreken met een onbekend gebleven persoon die hij vertelt dat ze het geld aan het tellen waren en zo klaar waren. Gelet hierop stelt de rechtbank vast dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben en overdragen van een wapens en munitie zoals in rubriek 4 omschreven samen met deze onbekend gebleven personen (medeplegen).
3.4.3
Bewezenverklaring van feit 3
De wapens, patroonmagazijnen en munitie die in de woning van verdachte zijn aangetroffen zijn onderzocht en daarvan zijn rapporten opgemaakt. Verdachte heeft bekend dat hij de wapens en toebehoren in zijn huis had.
3.4.4
Bewezenverklaring van feit 4
Bij de doorzoeking zijn in de woonkamer in een la van de salontafel acht wikkels met wit poeder en drie pillen aangetroffen. Ook treffen verbalisanten twee pillen aan in de woonkamer op de rand van de schouw. Nader onderzoek wijst uit dat de wikkels cocaïne bevatten. De pillen bevatten MDMA.
Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij niets van de cocaïne en MDMA in zijn woning wist. Mogelijk zijn de drugs door anderen achtergelaten na een feestje.
In de rechtspraak wordt als uitgangspunt genomen dat een bewoner van een woning geacht wordt bekend te zijn met alles wat zich in die woning bevindt en afspeelt en dat hij ook de beschikking heeft over wat zich in de woning bevindt. Van dit uitgangspunt kan worden afgeweken als verdachte een aannemelijke verklaring geeft voor het tegendeel. Verdachte is hierin niet geslaagd. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte moet hebben geweten van de verdovende middelen in de woning en daarover kon beschikken, temeer nu de verdovende middelen gedeeltelijk in het zicht zijn aangetroffen.
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte cocaïne en MDMA voorhanden heeft gehad zoals hierna in rubriek 4 is weergegeven.
3.4.5
Bewezenverklaring van feit 5
Met de raadsman en de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 5 ten laste gelegde zoals hierna in rubriek 4 is weergegeven. Bij de doorzoeking is ook hasjiesj aangetroffen. Verdachte heeft ter zitting bekend dat dit van hem is.
3.4.6
Bewezenverklaring van feit 6
Bij de doorzoeking zijn vijf paar nieuwe schoenen in schoenendozen aangetroffen. De prijzen op de schoendozen variëren tussen de € 495,- en € 775,-. Omdat verdachte wordt beschuldigd van heling van de schoenen, moet de rechtbank beoordelen of kan worden vastgesteld dat de schoenen van misdrijf afkomstig zijn en zo ja of verdachte ten tijde van de verkrijging ervan wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de schoenen van misdrijf afkomstig waren.
Op 12 november 2018 is ingebroken bij het distributiebedrijf TCC Mode Express en daarvan is aangifte gedaan. De daders hebben een gat in de muur van het pand gemaakt en hebben een onbekend aantal schoenen van verschillende merken weggenomen. Een medewerker van het bedrijf [naam schoenenwinkel] verklaart dat zij met TCC Mode Express samenwerken en dat de plaats waar de goederen zijn weggenomen fungeert als opslag voor hun (outlet)collectie. De medewerker van [naam schoenenwinkel] verklaart dat de bij verdachte aangetroffen schoenen uit hun outletcollectie afkomstig zijn.
De rechtbank stelt op grond hiervan vast dat de schoenen afkomstig zijn van diefstal.
In een chatgesprek op 11 en 12 januari 2019 aangetroffen op de telefoon van verdachte wordt gesproken over schoenen. Op 12 januari 2019 reageert verdachte op een vraag van gebruiker ‘ [naam gebruiker] ’: “Hmmm uiterste prijs, ze zijn gewoon uit het magazijn van [naam schoenenwinkel] he dus origineel, normaal 550 nu 220 dat is toch al een beste korting maatje”.
Op 21 januari 2019 zegt verdachte tegen een onbekend gebleven man: “Die kwamen ook weer van iemand anders uit Amsterdam. Die hadden de leverancier van de [naam schoenenwinkel] muur eruit geblazen. Kanker veel schoenen gepakt (..)”.
Op de zitting heeft verdachte verklaard dat hij de schoenen samen met zijn vader heeft gekocht op de Zwarte markt in Beverwijk om deze door te verkopen. Zijn vader heeft bij de rechter-commissaris bevestigd dat hij samen met verdachte in Beverwijk is geweest en dat verdachte daar volgens hem meerdere paren schoenen heeft gekocht. Hij weet niet wat voor schoenen dat waren. Verdachte zou in de gesprekken gedaan hebben alsof de schoenen van diefstal afkomstig waren omdat de schoenen dan makkelijker zouden verkopen.
De rechtbank vindt de verklaring van verdachte niet geloofwaardig, omdat hij hier pas op de zitting mee is gekomen en de verklaring geen steun vindt in de bewijsmiddelen.
De rechtbank vindt dan ook dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen in
bijlage IIbewezen dat verdachte
1.
in de periode van 10 september 2018 tot en met 22 januari 2019 in Nederland, al dan niet tezamen en in vereniging met een ander of anderen, wapens en munitie van categorie II en III, te weten
  • een pistool merk Baretta, model 90, kaliber 7,65mm, een patroonmagazijn, veertig loden watcutterspatronen, kaliber .32 S&W Long en tien volmantel rondneuspatronen, kaliber 7,65mm br en
  • twee pistolen merk Grand Power, type P1F Ultra, kaliber 9mm x 19, een omgebouwd gas- en alarmpistool merk Ekol Gediz, kaliber 9mm kort, negen volmantel vlakneuspatronen, kaliber 9mm x 17, veertien volmantel vlakneuspatronen, kaliber 9mm x 19, een aanvalsgeweer merk Maadi, type Kalashnikov AK47, kaliber 7,65 x 39mm, een patroonmagazijn en negentien volmantel spitsneuspatronen, kaliber 7,62 x 39mm en
  • een pistool merk Alkartasuna, kaliber 7,65mm, een patroonmagazijn en vijf patronen, kaliber 7,65mm en
  • een aanvalsgeweer merk Izmash, model AKM, type Kalashnikov AK47, kaliber 7,62 x 39mm, een patroonmagazijn, achttien patronen, kaliber 7,62 x 39mm en twaalf lichtspoorpatronen en
  • een aanvalsgeweer merk Staatsarsenaal, model PM90, type AK47, kaliber 7,62 x 39mm, een aanvalsgeweer merk Zastava, model M70 AB2, type AK47, kaliber 7,62 x 39mm, drie patroonmagazijnen met daarin twee patronen en veertien patronen, kaliber 7,62 x 39mm en achtenvijftig lichtspoorpatronen, kaliber 7,62 x 39mm,
voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen;
3.
op 22 januari 2019 te Den Helder wapens en munitie van categorie III, te weten
  • een gaspistool merk Heckler & Koch, model P30, kaliber 9mm knal, voorzien van een laserrichtmiddel en drie patronen kaliber 9mm P.A.K. knal en
  • twee patroonmagazijnen merk Glock, kaliber 9mm x 19 en acht volmantel rondneus patronen merk CBC kaliber 9mm x19 en
  • drie patroonmagazijnen merk Lancer System L5 Advanced Warfighter Magazine, kaliber 5.65 x 45mm en
  • een patroonmagazijn model AK47, kaliber 7.62 x 39mm en vier volmantel langogief patronen kaliber 7.62 x 39mm,
voorhanden heeft gehad.
4.
op 22 januari 2019 te Den Helder opzettelijk aanwezig heeft gehad 5,07 gram van een materiaal bevattende cocaïne en vijf tabletten van een materiaal bevattende MDMA.
5.
op 22 januari 2019 te Den Helder opzettelijk aanwezig heeft gehad 185,33 gram van een materiaal bevattende een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj);
6.
in de periode van 11 januari tot en met 22 januari 2019 te Den Helder goederen, te weten vijf paren schoenen voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straffen en maatregel

7.1
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar.
7.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en zijn jeugdige leeftijd. Verder heeft de raadsman bepleit een aanzienlijk deel van de op te leggen gevangenisstraf in voorwaardelijke vorm op te leggen.
7.3
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich gedurende vijf maanden bezig gehouden met de handel in vuurwapens, waaronder automatische, en (bijbehorende) munitie. Hij fungeerde niet alleen als leverancier maar was ook een afzetkanaal voor anderen. Zijn rol in de handel was groot en ging veel verder dan die van een toevallige tussenpersoon. De rechtbank ziet, ondanks politieonderzoek in die richting, geen aanwijzingen voor de juistheid van de verklaring van verdachte dat hij onder druk werd gezet door een ‘Turkse man’. In tegendeel; het lijkt verdachte aan ambities om te groeien in de wapenhandel niet te ontbreken. Hij voert gesprekken over met de handel te maken winst, over samenwerking met de maffia, gaat met dat doel naar Italië en informeert naar en spreekt over de mogelijkheden voor het opzetten van een eigen wapenlijn vanuit Oost-Europa. Daaruit blijkt niet dat verdachte onder dwang handelde, wel uit eigengewin.
Het behoeft geen betoog dat het verkopen van vuurwapens een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich mee brengt en daarom krachtig dient te worden bestreden. Door het verhandelen van vuurwapens heeft verdachte meegewerkt aan het in omloop brengen van deze wapens. Wapens die in het criminele circuit vaak worden gebruikt om ernstige strafbare feiten mee te begaan, waar regelmatig ook onschuldige bijstanders het slachtoffer van worden. Het gemak waarmee verdachte over vuurwapens praat baart de rechtbank grote zorgen. De verdachte heeft zich geen enkele rekenschap gegeven van het gevaar dat hij hiermee voor de samenleving heeft veroorzaakt, terwijl verdachte vanzelfsprekend wist dat de door hem verhandelde wapens bij gebruik dodelijk kunnen zijn.
De rechtbank rekent verdachte verder aan dat in zijn woning naast wapens en munitie drugs en gestolen goederen zijn aangetroffen. Drugs vormen een gevaar voor de volksgezondheid en door heling van gestolen goederen profiteerde verdachte van het misdrijf van een ander.
Over verdachte zijn door een psycholoog en een psychiater rapporten opgemaakt. Beide deskundigen concluderen dat verdachte ten tijde van het ten laste gelegde leed aan een stoornis in het gebruik van cannabis (licht) en een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken. De psycholoog concludeert dat bij verdachte ook sprake is van ADHD. Beide deskundigen komen tot het advies verdachte het ten laste gelegde volledig toe te rekenen. De psychiater overweegt dat verdachte gedurende een langere periode op meerdere momenten strafbare feiten heeft gepleegd, waarbij hij wist dat deze feiten in strijd waren met de wet. De psycholoog omschrijft verdachte als iemand die verbaal sterk is, voor zichzelf opkomt, die cognitief gezien had kunnen bedenken dat wat hij deed zeer grote en schadelijke gevolgen zou kunnen hebben en die meermaals had kunnen besluiten zijn handelingen als het ware ‘stil te leggen’.
Ook de reclassering heeft een rapport over verdachte opgemaakt. De reclassering schat het risico op recidive in als hoog. Als beschermende factoren gelden de motivatie voor behandeling, het voornemen om in de JJI voorgeschreven medicatie te blijven gebruiken en een (nu) goede relatie met zijn ouders en vriendin. Impulsief handelen, beperkt mentaliserend vermogen, verslavingsgevoeligheid, lacunaire gewetensontwikkeling, hang naar spanning en een lage angsttolerantie worden gezien als risicofactoren. Volgens de reclassering is verdachte zelfbepalend en lijkt hij moeilijk aan te sturen.
Verdachte heeft op de zitting spijt betuigd. Hij zegt erg geschrokken te zijn van de schoten die per ongeluk zijn gevallen bij de wapenoverdacht op 18 januari 2019 en dat hij daar, ondanks een EMDR-behandeling, nog steeds last van heeft. Hij heeft ingezien dat hij zijn leven moet beteren en hij wil niet meer in aanraking komen met politie en justitie.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging gekeken naar de oriëntatiepunten die de rechtbanken onderling hebben afgesproken. De strafsector van de rechtbank Amsterdam heeft, vanwege de aanhoudende overlast en veiligheidsrisico’s die de stad ondervindt van veelvuldig wapengebruik, onlangs besloten om als signaal naar de (Amsterdamse) samenleving en potentiële daders naar boven toe af te wijken van die oriëntatiepunten.
De rechtbank vindt ondanks de jeugdige leeftijd van verdachte de straf zoals door de officier van justitie is gevorderd, passend voor het samenstel aan feiten waar verdachte zich schuldig aan heeft gemaakt. Hem wordt een gevangenisstraf van vijf jaar opgelegd.

8.Beslag

Onder verdachte zijn voorwerpen in beslag genomen, zoals weergegeven op de beslaglijst.
De officier van justitie heeft gevorderd dat alle inbeslaggenomen voorwerpen worden verbeurd verklaard.
De raadsman heeft de rechtbank verzocht de inbeslaggenomen auto terug te laten geven aan verdachte. De raadsman heeft zich niet uitgelaten over de overige inbeslaggenomen voorwerpen.
Verbeurdverklaring
Onder verdachte zijn een auto, een vuilniszak en een handdoek in beslag genomen. Deze voorwerpen moeten worden verbeurd verklaard omdat met behulp van deze voorwerpen het onder 1 bewezen geachte is begaan.
Onttrekking aan het verkeer
Onder verdachte zijn een patroon en een doos met munitie in beslag genomen. Deze voorwerpen moeten worden onttrokken aan het verkeer, omdat zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
Teruggave aan de rechthebbende
Onder verdachte zijn meerdere contante geldbedragen in beslag genomen. Van het totaal aangetroffen geldbedrag van € 1300,-, moet € 1000,- worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende gelet op het tapgesprek 3 februari 2019 waarin verdachte zegt dat € 1000,- niet van hem is. Het overige geld, te weten € 300,-, moet worden teruggeven aan verdachte omdat niet kan worden vastgesteld dat de geldbedragen uit de baten van het bewezen geachte zijn verkregen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 47, 57 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 26, 31 en 55 van de Wet wapens en munitie en de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II en een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd,
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd,
en
(medeplegen) van handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II en een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd,
en
(medeplegen) van het handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde:
handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
Ten aanzien van het onder 6 ten laste gelegde:
opzetheling.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
5 (vijf) jaar.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart verbeurd:
  • 1.00 STK Personenauto SB099G, goednummer 5697070;
  • 1.00 STK Vuilniszak, goednummer 5684281;
  • 1.00 STK Handdoek, goednummer 5720811;
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
  • 1.00 DVS Patroon, goednummer 5631425;
  • 1.00 DS Doos Norma munitie, goednummer 5631574;
Ten aanzien van goednummers 5696960, 5697214 en 5697217:
Gelast de teruggave aan de rechthebbende van: geld, te weten € 1000,- .
Gelast de teruggave aan verdachte van: geld, te weten € 300,-,.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.J.E. Geradts, voorzitter,
mrs. F.W. Pieters en J. Huber, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.E.H. Eijkhout, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 25 juli 2019.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.