ECLI:NL:RBAMS:2019:5384
Rechtbank Amsterdam
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot herverhuur van een werkkamer aan een sekswerker in kort geding
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 24 juli 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een sekswerker, aangeduid als [eiseres], en de besloten vennootschap ROMO Onroerend Goed Exploitatie- en Beheer B.V. [eiseres] vorderde dat ROMO Onroerend Goed haar gedurende drie maanden een werkkamer zou verhuren, alsook schadevergoeding voor omzetderving. De sekswerker had in het verleden regelmatig een kamer gehuurd van ROMO Onroerend Goed, maar na een conflict op 28 februari 2019 was de verhuur stopgezet. ROMO Onroerend Goed betwistte de claims van [eiseres] en stelde dat zij zelf had besloten om de huur stop te zetten. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen grondslag was voor de vorderingen van [eiseres]. De rechter concludeerde dat de huurovereenkomst voor bepaalde tijd niet was verlengd en dat er geen bewijs was dat ROMO Onroerend Goed onterecht had gehandeld. De vorderingen van [eiseres] werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten. De voorwaardelijke vordering in reconventie van ROMO Onroerend Goed werd niet behandeld, omdat de vorderingen in conventie al waren afgewezen.