ECLI:NL:RBAMS:2019:5384

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 juli 2019
Publicatiedatum
24 juli 2019
Zaaknummer
C/13/667422 / KG ZA 19-603 MDvH/JE
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot herverhuur van een werkkamer aan een sekswerker in kort geding

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 24 juli 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een sekswerker, aangeduid als [eiseres], en de besloten vennootschap ROMO Onroerend Goed Exploitatie- en Beheer B.V. [eiseres] vorderde dat ROMO Onroerend Goed haar gedurende drie maanden een werkkamer zou verhuren, alsook schadevergoeding voor omzetderving. De sekswerker had in het verleden regelmatig een kamer gehuurd van ROMO Onroerend Goed, maar na een conflict op 28 februari 2019 was de verhuur stopgezet. ROMO Onroerend Goed betwistte de claims van [eiseres] en stelde dat zij zelf had besloten om de huur stop te zetten. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen grondslag was voor de vorderingen van [eiseres]. De rechter concludeerde dat de huurovereenkomst voor bepaalde tijd niet was verlengd en dat er geen bewijs was dat ROMO Onroerend Goed onterecht had gehandeld. De vorderingen van [eiseres] werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten. De voorwaardelijke vordering in reconventie van ROMO Onroerend Goed werd niet behandeld, omdat de vorderingen in conventie al waren afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/667422 / KG ZA 19-603 MDvH/JE
Vonnis in kort geding van 24 juli 2019
in de zaak van
[eiseres](in de dagvaarding abusievelijk vermeld als [eiseres] ),
wonende te [woonplaats] ,
eiseres bij dagvaarding van 12 juni 2019,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. R.H. Bouwman te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ROMO ONROEREND GOED EXPLOITATIE- EN BEHEER B.V.,
gevestigd te Zaandam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. M.R. van Buiten te Haarlem.
Partijen zullen hierna [eiseres] en ROMO Onroerend Goed worden genoemd.

1.De procedure

Ter zitting van 10 juli 2019 heeft [eiseres] gesteld en gevorderd overeenkomstig de in kopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. ROMO Onroerend Goed heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorzieningen en vervolgens in reconventie voorwaardelijk gevorderd overeenkomstig de in kopie aan dit vonnis gehechte akte. [eiseres] heeft de voorwaardelijke vordering in reconventie bestreden. [eiseres] heeft producties in het geding gebracht en ROMO Onroerend Goed een pleitnota. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen. Ter zitting waren aanwezig:
aan de zijde van [eiseres] : mr. Bouwman;
aan de zijde van ROMO Onroerend Goed: [naam 1] en [naam 2] met mr. Van Buiten.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] is sekswerker. ROMO Onroerend Goed verhuurt onder meer werkkamers aan sekswerkers in de [adres] . [eiseres] heeft de afgelopen 10 jaar regelmatig een werkkamer gehuurd van ROMO Onroerend Goed aan de [adres] .
2.2.
Op 28 februari 2019 is een conflict tussen partijen ontstaan, waarna [eiseres] geen werkkamer meer van ROMO Onroerend Goed heeft gehuurd.

3.Het geschil in conventie

3.1.
[eiseres] vordert – samengevat – ROMO Onroerend Goed op te dragen:
I. gedurende drie maanden aan [eiseres] de kamer te verhuren waar zij haar werkzaamheden vele jaren heeft verricht, op straffe van een dwangsom;
II. [eiseres] schadeloos te stellen voor haar omzetderving van € 500,- per dag vanaf 28 februari 2019 tot het moment waarop zij haar werkzaamheden kan hervatten, dan wel tot aan de vonnisdatum;
III. haar collega-raamexploitanten niet verder te beïnvloeden, zodat het voor [eiseres] mogelijk is bij een van hen een werkruimte te huren;
met veroordeling van ROMO Onroerend Goed in de proceskosten, te vermeerderen met rente.
3.2.
[eiseres] heeft – kort weergegeven – het volgende gesteld. Partijen hebben op 28 februari 2019 een dispuut gehad over een kleinigheid en sindsdien wil ROMO Onroerend Goed geen werkkamer meer aan (zo is ter zitting gebleken) de [adres] aan [eiseres] verhuren, terwijl zij al ongeveer tien jaar vanaf dat adres werkt. Haar cliënten kunnen haar nu niet meer vinden. Het niet meer willen verhuren is van de ene op de andere dag gebeurd, waardoor [eiseres] zich daarop niet heeft kunnen voorbereiden door haar klanten te informeren over hoe of waar zij haar kunnen bereiken. Doordat ROMO Onroerend Goed andere raamexploitanten heeft wijsgemaakt dat zij niet met [eiseres] in zee moeten gaan, is het haar niet gelukt elders binnen het Wallengebied een kamer te huren. [eiseres] heeft door het handelen van ROMO Onroerend Goed omzetschade geleden.
3.3.
ROMO Onroerend Goed betwist dat zij sinds 28 februari 2019 geen kamer meer aan [eiseres] zou willen verhuren. Volgens ROMO Onroerend Goed is [eiseres] zelf weggegaan. De gestelde feitelijke grond van de vordering, dat ROMO Onroerend Goed niet meer aan [eiseres] zou willen verhuren, bestaat dan ook niet, aldus ROMO Onroerend Goed. De laatstelijk door [eiseres] gehuurde werkkamer wordt inmiddels door een andere sekswerker gehuurd. ROMO Onroerend Goed betwist voorts dat zij geruchten over [eiseres] heeft verspreid en dat [eiseres] niet bij een andere raamexploitant een kamer zou kunnen huren. Volgens ROMO Onroerend Goed heeft [eiseres] de afgelopen tijd regelmatig op een andere plaats binnen het Wallengebied gewerkt. Tot slot betwist ROMO Onroerend Goed de door [eiseres] gestelde omzetschade.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
ROMO Onroerend Goed vordert voorwaardelijk, voor het geval de vordering van [eiseres] onder II wordt toegewezen, [eiseres] te veroordelen om voorafgaand aan en als voorwaarde voor de voldoening van de geldvordering door ROMO Onroerend Goed zekerheid te stellen ter hoogte van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met 30%, in de vorm van het stellen van een bankgarantie, met veroordeling van [eiseres] in de proces- en nakosten.
4.2.
[eiseres] voert verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Partijen hebben een huurovereenkomst voor bepaalde tijd met elkaar gesloten, die niet is verlengd. Nog afgezien daarvan dat [eiseres] niet aannemelijk heeft gemaakt dat ROMO Onroerend Goed en niet zijzelf heeft besloten niet tot verlenging over te gaan, is niet gebleken op welke grond ROMO Onroerend Goed gehouden zou zijn geweest de huurovereenkomst te verlengen. Mr. Bouwman heeft ter zitting namens [eiseres] gesteld dat de overeenkomst tussen partijen gekwalificeerd moet worden als duurovereenkomst, die na tien jaar niet zomaar kon worden opgezegd. ROMO Onroerend Goed heeft echter onweersproken gesteld dat het in de onderhavige branche gebruikelijk is werkkamers per dagdeel te verhuren. Tussen raamexploitanten en sekswerkers worden daartoe overeenkomsten gesloten, die kunnen worden verlengd voor de periode dat de sekswerker de huur vooruit betaalt, aldus ROMO Onroerend Goed. Gelet op de door ROMO Onroerend Goed gegeven toelichting kan de overeenkomst die tussen [eiseres] en ROMO Onroerend Goed heeft bestaan voorshands niet worden gekwalificeerd als duurovereenkomst.
5.2.
Daarnaast heeft [eiseres] niet onderbouwd dat ROMO Onroerend Goed uitlatingen heeft gedaan, die het haar onmogelijk maken bij een andere raamexploitant een werkkamer te huren. De verklaring van mr. Bouwman ter zitting dat er een groot tekort is aan beschikbare werkkamers voor sekswerkers in Amsterdam duidt erop dat de eventuele moeilijkheden van [eiseres] op dit gebied niet aan ROMO Onroerend Goed te wijten zijn. Bovendien heeft ROMO Onroerend Goed onweersproken gesteld dat [eiseres] (in ieder geval gedurende enige tijd) een werkkamer heeft gehuurd aan de [straatnaam] . Voor zover sprake is van omzetschade aan de zijde van [eiseres] , valt niet in te zien dat ROMO Onroerend Goed daarvoor aansprakelijk is.
5.3.
De conclusie is dat een grondslag voor de vorderingen van [eiseres] ontbreekt en dat haar vorderingen dan ook niet toewijsbaar zijn.
5.4.
De vorderingen in conventie zullen worden afgewezen, met veroordeling van [eiseres] als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten.
5.5.
Gelet op hetgeen in conventie is overwogen, wordt aan de voorwaardelijke vordering in reconventie niet toegekomen.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
6.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
6.2.
veroordeelt [eiseres] in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van ROMO Onroerend Goed begroot op:
– € 1.992,= € 1.992,= aan griffierecht en
– € 1.992,= € 980,= aan salaris advocaat,
6.3.
veroordeelt [eiseres] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,= voor salaris advocaat, te vermeerderen met € 82,= en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit vonnis plaatsvindt,
6.4.
verklaart deze kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Dudok van Heel, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. J.M. Eisenhardt, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 24 juli 2019. [1]

Voetnoten

1.type: JE