7.3.Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat verdachte niet strafbaar is en overweegt daartoe het volgende.
Uit de rapportage ‘Consult rechtspleging’ van 4 juli 2019, opgesteld door psycholoog M.F. Raven, die verdachte op die datum heeft bezocht, blijkt - zakelijk weergegeven - het volgende:
‘Betrokkene heeft geen coherent verhaal over de toedracht van het tenlastegelegde. Hij spreekt over het aansteken en afbranden van ‘toevallig 1 folder’ die hij aantrof en hij zou dit hebben gedaan met de bedoeling iemand ‘voor een val’ te behoeden. Dit kan hij niet nader toelichten.
Betrokkene doet paranoïde uitspraken. Hij zegt dat hij in zijn slaap aan zijn nieren geopereerd is en toont ter illustratie zijn blote buik. Betrokkene geeft blijk van waanachtig paranoïde denken en doet onsamenhangende uitspraken. Het affect is opvallend vlak en betrokkene oogt bleek en vermoeid. Dit zijn aanwijzingen voor inhoudelijk gestoord denken en passend bij een psychotische stoornis. Betrokkene maakt een kwetsbare indruk. Ziektebesef en ziekteinzicht lijken grotendeels afwezig.’
De rechtbank heeft daarnaast kennisgenomen van de over verdachte opgemaakte rapportage Pro Justitia van 9 juni 2019 door psycholoog A.M.T. Spies.
Aan deze rapportage wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Pro Justitia rapportage psychologisch, d.d. 20 december 2008, belangrijke aspecten: Gezondheidszorg psycholoog R. de Vries schrijft in zijn rapportage dat er eerder Pro Justitia rapporten over onderzochte zijn geschreven, te weten: 16-10-2001 psychologische rapportage door pedagoog H.B. Jonkman; 13-07-2004 psychologische rapportage door R.A. Sterk; 08-06-2006 psychiatrische rapportage door I. Matthaei; en 20-6-2006 psychologische rapportage door B. van Giessen. Uit genoemde rapportages komt onder meer naar voren dat het pre-morbide niveau van het verstandelijk vermogen wordt geschat op bovengemiddeld.
Noch uit de stukken, noch uit het contact met onderzochte, noch uit de bevindingen van het testpsychologisch onderzoek komt enige aanwijzing voor hersenorganisch bepaald disfunctioneren (anders dan schizofrenie). Aangezien psychoses zich bij onderzochte vanaf tenminste 2004 voortdurend hebben voorgedaan en deze ook optreden bij afwezigheid (naar valt aan te nemen) van cannabisgebruik tijdens detentie, op strikte afdelingen FOBA en
IBA moet aangenomen worden dat er sprake is van een procespsychose. Retrospectief lijkt de schizofrenie zich te hebben ontwikkeld vanaf 2003; wellicht nog eerder. (…)
(…)
Pro Justitia rapportage psychiatrisch, d.d. 18 december 2008, belangrijke aspecten:
Psychiater mevrouw S.N.J. Logtenberg schrijft in haar rapportage de diagnostische overwegingen en de resultaten van eerdere onderzoeken en bevindingen.
(…) Geconcludeerd moet worden dat onderzochte lijdt aan schizofrenie van het ongedifferentieerde type (met zowel paranoïde als gedesorganiseerde kenmerken). Daarnaast is er sprake van cannabisafhankelijkheid en alcoholmisbruik in vroege remissie (tijdens detentie). Op basis van de op dit moment gestelde diagnose schizofrenie is het waarschijnlijk dat de psychoses in 2004 en 2006 ook in het kader van (een zich ontwikkelende) schizofrenie hebben bestaan. Het langdurige cannabisgebruik van betrokkene kan de schizofrenie hebben geluxeerd en/of verergerd. Bekend is dat cannabisgebruik het risico verhoogt op schizofrenie.
In de Pro Justitia rapportage van 14 juni 2019, opgemaakt door psychiater T.W.D.P. van Os, staat onder meer het volgende.
Psychiatrisch onderzoek PJ, d.d. 18-12-2008 (S.N.J. Logtenberg)
(…) Er was sprake van schizofrenie van het ongedifferentieerde type, waarbij zowel paranoïde als gedesorganiseerde kenmerken aanwezig waren. Daarnaast was er sprake van cannabisafhankelijkheid en alcoholmisbruik in vroege remissie. (…) Geadviseerd werd om hem als volledig ontoerekeningsvatbaar te beschouwen. Aangezien de psychose tot dusver niet behandeld was, hij geen ziektebesef of -inzicht had, hij geen behandeling wilde en hij de afgelopen jaren onder invloed van drugs en alcohol had geleefd was de kans op het voorbestaan van de schizofrene stoornis zeer groot. (…) Geadviseerd werd een plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis te realiseren door middel van het opleggen van een maatregel ex artikel 37.
Psychologisch onderzoek PJ, d.d. 20-12-2008 (R. de Vries)
Rapporteur stelde thans schizofrenie vast. (…)
DSM-IV:
As I: Schizofrenie, paranoïde- of gedesorganiseerde type
Cannabisafhankelijkheid, in korte volledige remissie, onder toezicht staand
Alcoholmisbruik, idem
As II: Uitgesteld; premorbide antisociale trekken
As III: Geen
As IV: veelvuldige justitiecontacten, problemen met ouders, geen relatie
As V: GAF=40. (…)
(…) Het rapport werd op 13 juni 2019 met onderzochte besproken in (…) de [naam] alwaar onderzochte geplaatst was. (…) Hij vertelde nog in Vught ’s nachts geopereerd te zijn en dat er ineens een nier miste. (Hij liet daarbij een oud litteken op zijn buik zien.) (…)
Uit het Pro Justitia rapport van 9 en 14 juni 2019 blijkt dat verdachte reeds in 2008 is gediagnosticeerd met schizofrenie. Het is de rechtbank bekend dat dit een chronische psychiatrische ziekte is, die zonder adequate behandeling en/of medicatie langdurig blijft bestaan en niet tot psychische stabiliteit leidt. Uit het reclasseringsadvies van 3 juli 2019 blijkt dat verdachte niet meewerkt aan opgestarte interventies om zijn gedrag te veranderen binnen een toezichtkader alsook dat meerdere klinische trajecten in het kader van een Rechterlijke Machtiging weinig meerwaarde lijken te hebben gehad, zodat zij ervan uitgaat dat verdachte ook nu nog aan deze ziekte lijdt. Daarbij neemt de rechtbank ook in aanmerking dat uit het rapport ‘Consult rechtspleging’ van 4 juli 2019 van psycholoog M.F. Raven blijkt dat verdachte tijdens dit (zeer recente) consult paranoïde en onsamenhangende uitspraken deed en onder meer vertelde dat hij in zijn slaap geopereerd is. Volgens de psycholoog gaf verdachte op 4 juli 2019 blijk van waanachtig paranoïde denken.
Bovenstaande bevindingen van de deskundigen vinden naar het oordeel van de rechtbank steun in de uitspraken die verdachte ter terechtzitting van 11 juli 2019 heeft gedaan en die op de rechtbank psychotisch gekleurd over komen. Zo heeft verdachte, gevraagd naar de reden van het in brand steken van het foldertje, onder meer verklaard:
‘Als ik langs een rattenval loop, weet ik dat de knip gaat vallen als ik aan het aas zit’en ook: ‘
Het is net zoals wanneer je met een USB langs een computer loopt’. ‘
Soms raken mijn hersenen oververhit, waardoor ik niet meer goed kan denken’, aldus verdachte. Ook heeft verdachte verklaard dat hij tijdens zijn verblijf op de [naam] besmet is geraakt doordat iemand uit zijn glas dronk en de vloeistof weer terug in het glas liet lopen. Sindsdien heeft hij pijn aan zijn rug. Volgens verdachte heeft hij die persoon
‘op heterdaad betrapt’.Verder heeft verdachte verklaard dat hij in de [naam] te weinig te eten kreeg en dat hij door de
‘global warming en de oogsten die daardoor kunnen falen straks misschien nog maar eens in de drie dagen te eten krijgt.’
Over het ten laste gelegde heeft verdachte ter terechtzitting verder verklaard dat hij dacht dat iemand de kar met karton expres bij de supermarkt had neergezet en dat deze bedoeld was als een val. Verdachte heeft de folder in brand gestoken, zodat de kar niet in brand zou vliegen -
‘voor wie de val ook was neergezet’.
Dit alles betekent naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte ook ten tijde van het ten laste gelegde leed aan een psychische stoornis, namelijk schizofrenie, en zeer waarschijnlijk een psychose.
De rechtbank is verder van oordeel dat het bewezen verklaarde verdachte wegens de ziekelijke stoornis niet kan worden toegerekend. Verdachte dient daarom te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
De vervolgvraag is welke maatregel in dit geval passend is.
Uit het Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 17 juni 2019 betreffende verdachte blijkt dat hij sinds 2000 veelvuldig met politie en justitie in aanraking komt. Er is sprake van problematisch alcohol- en cannabisgebruik.
In een reclasseringsrapport van 11 april 2019 staat dat verdachte tot aan zijn aanhouding onder behandeling was bij het ACT-team van Mentrum en woonde binnen een Begeleid Wonen-instelling van HVO-Querido. Volgens de reclassering zijn er al langere tijd problemen als het gaat om het functioneren van verdachte en lijkt hij niet goed in staat om zich staande te houden binnen de maatschappij. Het recidiverisico wordt door de reclassering ingeschat als hoog.
Een reclasseringsrapport van 2 april 2019 maakt melding van referenteninformatie van mevrouw C.L. Boltjes, die door de rechtbank ter terechtzitting van 11 juli 2019 als deskundige is gehoord. Mevrouw Boltjes is werkzaam als persoonlijk begeleider bij HvO-Querido. Volgens deze deskundige is het moeilijk om grip te krijgen op verdachte, mede vanwege zijn problematische middelengebruik. Dit middelengebruik zorgt voor een toename van problemen. Verdachte zorgt vaak voor overlast, komt afspraken met instanties niet na en neemt zijn medicatie niet consequent in. Eerder was hij voor een periode van drie maanden middels een Rechterlijke Machtiging opgenomen in een kliniek. Toen hij uit die kliniek werd ontslagen, begon hij echter op de dag van zijn ontslag alweer met het drinken van alcohol.
De rechtbank deelt de zorgen van de deskundigen. De door de officier van justitie gevorderde maatregel van TBS met dwangverpleging is echter, mede in aanmerking genomen de ernst van het feit, thans niet aangewezen. Deze maatregel geldt als een uiterst middel, dat niet lichtvaardig ingezet moet worden. De rechtbank acht beveiliging van de samenleving tegen eventuele recidive door verdachte in dit geval voldoende gewaarborgd door plaatsing van verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis.
Verdachte zal op grond van het voorgaande voor een termijn van één jaar worden geplaatst in een psychiatrisch ziekenhuis.