ECLI:NL:RBAMS:2019:5305

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 juli 2019
Publicatiedatum
19 juli 2019
Zaaknummer
13/684355-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van handel in harddrugs en voorbereidingshandelingen met betrekking tot de Opiumwet

Op 11 juli 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van handel in harddrugs en voorbereidingshandelingen met betrekking tot de Opiumwet. De verdachte, geboren in 1987, werd beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben, vervoeren, verkopen en afleveren van cocaïne en heroïne in de periode van 1 januari 2016 tot en met 1 augustus 2017. Daarnaast werd hij verweten op 1 augustus 2017 een mobiele telefoon voorhanden te hebben gehad om een misdrijf als bedoeld in de Opiumwet voor te bereiden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het onderzoek ter terechtzitting op tegenspraak heeft plaatsgevonden, waarbij de verdachte niet aanwezig was. De zaak werd gelijktijdig behandeld met die van medeverdachten. De officier van justitie heeft bewijs gepresenteerd, waaronder tapgesprekken en verklaringen van afnemers, waaruit bleek dat de verdachte een sturende rol vervulde binnen een goedlopende organisatie die zich bezighield met de handel in verdovende middelen.

De rechtbank oordeelde dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen waren. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien deze niet naar behoren werd verricht. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de gevolgen voor de gezondheid van gebruikers van harddrugs, en vond het verwerpelijk dat de verdachte de verslaving van gebruikers in stand hield. De uitspraak werd gedaan op 11 juli 2019, met een vonnis dat de bewezenverklaring van de feiten omvatte en de verdachte strafbaar verklaarde.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/684355-17
Datum uitspraak: 11 juli 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1987,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres 1] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 12 juni 2019, 13 juni 2019 en 11 juli 2019. De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzittingen van 12 en 13 juni 2019. Het onderzoek is gesloten op 11 juli 2019 waarna direct uitspraak is gedaan.
De zaak tegen verdachte is gelijktijdig maar niet gevoegd behandeld met de zaken tegen de medeverdachten [medverdachte] (hierna: [medverdachte] ) (13/680253-17), [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) (13/684356-17) [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) (13/680137-17) en [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ) (13/680152-17).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. G.M. Kolman, en van wat de gemachtigde raadslieden van verdachte, mrs. K.H.T. van Gijssel en J-H.L.C.M. Kuijpers, naar voren hebben gebracht. Verdachte is op beide zittingsdagen niet ter terechtzitting verschenen.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt er – samengevat – van beschuldigd dat hij in de periode van 1 januari 2016 tot en met 1 augustus 2017 met een ander of anderen opzettelijk cocaïne en of heroïne aanwezig heeft gehad en heeft vervoerd, verkocht, afgeleverd en of verstrekt aan een aantal personen (feit 1).
Ook wordt verdachte er – samengevat – van beschuldigd dat hij op 1 augustus 2017 met een ander of anderen een mobiele telefoon (Nokia) voorhanden heeft gehad om een misdrijf als bedoeld in artikel 10 lid 4 of lid 5 van de Opiumwet voor te bereiden of te bevorderen, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en of vervaardigen van cocaïne en of heroïne (feit 2).
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in bijlage 1 die achter dit vonnis is gevoegd.

3.Waardering van het bewijs

Naar aanleiding van een melding via Meld Misdaad Anoniem is op 4 mei 2017 een opsporingsonderzoek opgestart onder de naam 13Flatonia. [medeverdachte 3] zou handelen in cocaïne en crack en meerdere mensen voor hem hebben lopen, onder wie [medeverdachte 2] en een zekere [persoon 1] uit [plaats] . Het onderzoek richtte zich in eerste instantie alleen op [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] , later kwamen verdachte, [medverdachte] en [medeverdachte 1] in beeld.
3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
Op basis van de observaties, de hoeveelheid tapgesprekken, de verklaringen van de afnemers van drugs, de verklaringen van verdachte en zijn medeverdachten, de telecomgegevens, de aangetroffen dealtelefoons en de bij [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] aangetroffen drugs, geldbedragen en bereidingsmiddelen volgt de conclusie dat verdachte, [medverdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] zich tezamen en in vereniging schuldig hebben gemaakt aan de handel in verdovende middelen. Met elkaar vormden ze een goedlopende organisatie die dag en nacht klaarstond om verdovende middelen als cocaïne, heroïne en XTC te leveren aan drugsverslaafden. Uit de tapgesprekken blijkt dat ze elkaar afwisselden. Als de een ging slapen, werden de dopelijn en de voorraad doorgegeven aan de ander. Verdachte en zijn medeverdachten vervulden hierin ieder een eigen rol van betekenis.
Gelet op de tapgesprekken, de stemherkenningen en het aantreffen van de telefoon die is gekoppeld aan dopelijn # [telefoonnummer 1] bij de aanhouding van verdachte kan worden geconcludeerd dat verdachte een sturende dan wel faciliterende rol vervulde.
Verdachte heeft ontkend zich bezig te hebben gehouden met de handel in drugs. Dit is volstrekt onaannemelijk. Bewezen kan worden dat verdachte samen met de medeverdachten vanaf 1 januari 2016 bezig is geweest met de handel in verdovende middelen. Vanaf de eerste dag van het onderzoek komen al veel bestellingen binnen via de op dat moment onderkende dopelijn. Een groot aantal ambtshalve harddrugsgebruikers weet dan al de weg te vinden naar deze organisatie. Uit de historische gegevens van dopelijn [telefoonnummer 2] blijkt dat dit beeld sinds de ingebruikname van dit nummer op 9 januari 2017 constant is. Het kost tijd en investeringen om zo’n goedlopende organisatie op te tuigen en zo’n brede, loyale klantenkring op te bouwen. Het onderzoeksteam heeft geen zicht gekregen op het telefoonnummer dat voor de ingebruikname van dopelijn [telefoonnummer 2] in gebruik was als dopelijn. Voor de periode van 9 januari 2017 zijn dan ook geen historische gegevens bekend. Gelet echter op de goedlopende organisatie met die grote vaste klantenkring, in samenhang bezien met de verklaringen van de afnemers die allen verklaren al veel langer bij deze groep verdachten drugs te bestellen, kan wettig en overtuigend worden bewezen dat zij zich met elkaar schuldig hebben gemaakt aan de handel in drugs gedurende een periode beginnend op 1 januari 2016.
3.2
Het standpunt van de raadsman van verdachte
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat verdachte van alle ten laste gelegde feiten moet worden vrijgesproken.
Verdachte ontkent dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de handel in drugs. De Nokia-telefoon die hij ten tijde van zijn aanhouding bij zich had, had hij slechts korte tijd in bezit. Daarnaast zijn de stemherkenningen onvoldoende betrouwbaar om voor het bewijs te gebruiken. Er is op geen enkele manier geconcretiseerd waaraan de stem van verdachte wordt herkend en de vermeende stemherkenning is gebaseerd op het uitluisteren van één gesprek en een uiterst kort verhoor van verdachte waarin hij nauwelijks aan het woord is geweest. Bovendien waren de betreffende verbalisanten bevooroordeeld nu ze wisten dat de Nokia-telefoon onder verdachte in beslag was genomen. De verklaringen van de kopers van drugs zijn te algemeen om op te kunnen varen en zien, indien deze juist zouden zijn, op periodes buiten de tenlastelegging.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend zijn bewezen. Zij baseert zich daarbij op grond van de wettige bewijsmiddelen op de volgende feiten en omstandigheden. [1]
3.3.1
De beoordeling van de handel in en het aanwezig hebben van drugs (feit 1)
De rechtbank stelt vast dat uit het dossier blijkt dat sprake is geweest van een groepsverband dat in onderlinge samenwerking handelde in verdovende middelen waartoe verdachte en zijn medeverdachten behoorden.
Dopelijnen
Het groepsverband maakte gebruik van verschillende dopelijnen waar kopers naartoe konden bellen om verdovende middelen (cocaïne, heroïne en/of XTC) te bestellen. Deze dopelijnen werden onderling uitgewisseld zodat verschillende personen gebruikmaakten van hetzelfde nummer.
De rechtbank stelt aan de hand van het dossier vast dat het groepsverband gebruikmaakte van de volgende dopelijnen:
  • [telefoonnummer 2] (hierna: # [telefoonnummer 2] );
  • [telefoonnummer 3] (hierna: # [telefoonnummer 3] ); en
  • [telefoonnummer 4] (hierna: # [telefoonnummer 4] ).
Dat deze telefoonnummers dopelijnen waren, leidt de rechtbank af uit de getapte telefoongesprekken. Hieruit blijkt dat er veelal zeer korte, niet sociale gesprekken worden gevoerd met de gebruikers van deze telefoonnummers. Er worden afspraken op locatie in een kort tijdsbestek gemaakt, er worden bedragen en hoeveelheden besproken en er wordt versluierde taal gebruikt om de drugs aan te duiden: ‘koffie’ [2] [3] , ‘chappa’ [4] , ‘eten’ [5] [6] , ‘wit’ [7] [8] , ‘bruin’ [9] [10] en ‘brunoe’ [11] [12] . Verschillende personen maken gebruik van deze telefoonnummers en laten zich onder meer aanspreken met ‘ [schuilnaam 1] ’ [13] of ‘ [schuilnaam 2] ’ [14] [15] [16] . Deze schuilnamen worden onderling uitgewisseld en door meerdere personen gebruikt. De telefoonnummers hebben in een korte periode veel contactmomenten en er blijken veel ambtshalve bekende harddrugsgebruikers in te bellen of te sms’en [17] [18] . Enkele verhoorde gebruikers hebben verklaard van een of meerdere van deze telefoonnummers gebruik te maken voor het bestellen van drugs. [19]
Dopelijn # [telefoonnummer 2]
Uit de historische gegevens van # [telefoonnummer 2] is gebleken dat dit nummer sinds 9 januari 2017 actief is. [20] Op 4 juni 2017 ontving de politie een e-mail van een medewerkster van [naam stichting] met daarin de mededeling dat het nummer # [telefoonnummer 2] vermoedelijk in gebruik is bij een dealer. Op 14 juni 2017 is vervolgens een technische actie gestart op dit nummer. [21]
Dopelijn # [telefoonnummer 3]
Uit de historische gegevens van # [telefoonnummer 3] is gebleken dat dit nummer sinds 13 mei 2017 actief is. Op 11 juli 2017 is een technische actie gestart op dit nummer. Op 17 juli 2017 wordt voor het laatst een gesprek met dit nummer gevoerd. [22] Kennelijk is er een nieuw nummer, want de gebruiker van # [telefoonnummer 3] vraagt op 17 juli 2017 aan de gebruiker van # [telefoonnummer 5] waarom hij op het oude nummer belt en zegt hem vervolgens dat hij op het nieuwe nummer moet bellen. [23]
Dopelijn # [telefoonnummer 4]
Via de technische actie op # [telefoonnummer 2] is te horen dat de gebruiker van # [telefoonnummer 2] op 15 juli 2017 wordt gebeld door de gebruiker van # [telefoonnummer 4] . [24] Het telefoonnummer was dus in elk geval vanaf 15 juli 2017 in de lucht. Op 20 juli 2017 is een technische actie gestart op dit nummer. [25]
Het groepsverband en de rol van verdachte daarin
Ieder lid van het groepsverband had een eigen rol in het geheel. Naar het oordeel van de rechtbank had verdachte een sturende en faciliterende rol en regelde hij de voorraad drugs voor de koeriers. De rechtbank komt op grond van het volgende tot dat oordeel.
3.3.1.1 Telefoonnummer in gebruik bij verdachte
Op grond van het dossier concludeert de rechtbank dat verdachte – alleen of samen met anderen – vanaf 16 juli 2017 (de datum waarop het nummer is geactiveerd) gebruikmaakte van het volgende telefoonnummer:
[telefoonnummer 1] (hierna: # [telefoonnummer 1] ).
De rechtbank stelt vast dat het dossier enkele processen-verbaal bevat die zien op stemherkenning van verdachte en of een van zijn medeverdachten in bepaalde getapte telefoongesprekken. Wat betreft verdachte heeft verbalisant [verbalisant 1] een gesprek op 21 juli 2017 teruggeluisterd – sessienummer 427 – en daarbij de stem van verdachte als de gebruiker van # [telefoonnummer 1] herkend. [26] Daarnaast hebben verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , de verbalisanten die verdachte op 1 augustus 2017 verhoord hebben, acht gesprekken opnieuw en afzonderlijk van elkaar beluisterd. In zeven gesprekken herkennen de verbalisanten – zonder te overleggen en afzonderlijk elkaar – de stem van de gebruiker van # [telefoonnummer 1] als de stem van verdachte. [27] De rechtbank heeft geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van deze stemherkenningen. Daarbij komt dat er ten aanzien van # [telefoonnummer 1] – naast de stemherkenning van verdachte – nog een omstandigheid is die een koppeling van verdachte aan voornoemd telefoonnummer rechtvaardigt. Bij de aanhouding van verdachte op 1 augustus 2017 wordt onder hem namelijk een Nokia-telefoon in beslag genomen die tot en met 24 juli 2017 gekoppeld blijkt te zijn geweest aan # [telefoonnummer 1] . [28]
De rechtbank neemt de door de politie als deelnemers aan de tapgesprekken genoemde personen over als deelnemers aan die gesprekken.
Uit de technische actie op # [telefoonnummer 1] blijkt onder meer dat de volgende telefoongesprekken zijn gevoerd.
Juli 2017
Op 16 juli 2017 vraagt # [telefoonnummer 3] aan # [telefoonnummer 1] of hij nog een hele voor de neus heeft. [29]
Op 17 juli 2017 vraagt # [telefoonnummer 1] aan dopelijn # [telefoonnummer 4] of hij genoeg chap heeft om naar hem toe te gaan. [30] Later zegt # [telefoonnummer 4] dat hij geen eten meer heeft. # [telefoonnummer 1] komt met [persoon 2] naar # [telefoonnummer 4] toe. [31] Om 17:04 uur is # [telefoonnummer 1] onderweg. # [telefoonnummer 4] heeft nu helemaal niks meer. [32] Om 21:36 uur vraagt # [telefoonnummer 1] aan # [telefoonnummer 4] of hij genoeg chaps heeft. [33]
Op 18 juli 2017 om 03:28 uur vraagt # [telefoonnummer 1] aan # [telefoonnummer 4] of hij cracker heeft. # [telefoonnummer 1] gaat het gelijk halen. [34] Om 16:18 uur vraagt verdachte (stemherkenning) of # [telefoonnummer 4] eten heeft. Hij heeft nog. Verdachte geeft aan dat hij nog kleine chappies heeft. [35] Om 18:47 uur vraagt hij wederom aan # [telefoonnummer 4] of hij genoeg heeft. ‘Ja’, zegt # [telefoonnummer 4] . [36]
Op 19 juli 2017 vraagt verdachte (stemherkenning) aan # [telefoonnummer 6] of hij nog neusspray heeft, voor als de neus kriebelt. # [telefoonnummer 6] heeft deze. [37] Om 01:42 uur vraagt verdachte of wat # [telefoonnummer 6] net gegeven heeft wel voor de neus is, en of het niet smoke is. ‘Nee, het is voor de neus’, antwoordt # [telefoonnummer 6] . [38] Uit onderzoek blijkt dat het telefoonnummer # [telefoonnummer 6] op naam van [persoon 3] staat. Hij heeft meerdere registraties voor bezit in en of handel in harddrugs. [39]
Op 21 juli 2017 vraagt verdachte (stemherkenning) aan # [telefoonnummer 8] waar hij is geweest. Hij zegt dat die blauwe belde dat # [telefoonnummer 9] niet bij de studenten is geweest. # [telefoonnummer 9] zegt dat hij er net geweest is en dat hij bankoe van haar gekregen heeft. [40]
In een apart proces-verbaal wordt geverbaliseerd dat het verbalisanten ambtshalve bekend is dat er op de [adres 2] een studentenflat staat en dat daar langs het voetpad wordt gedeald in drugs. [41]
Uit bovengenoemde gesprekken leidt de rechtbank af dat # [telefoonnummer 1] werd gebruikt om de voorraad bij dopelijn # [telefoonnummer 4] te checken en om indien nodig deze aan te vullen. Ook wist dopelijn # [telefoonnummer 3] op 16 juli 2017 de weg naar # [telefoonnummer 1] te vinden om te vragen of er nog een hele voor de neus beschikbaar was.
3.3.1.2 Conclusie
Verdachte maakte vanaf 16 juli 2017 gebruik van # [telefoonnummer 1] dat werd gebruikt om de voorraad bij dopelijn # [telefoonnummer 4] te checken en indien nodig aan te vullen. Daarnaast was verdachte degene aan wie dopelijn # [telefoonnummer 3] een ‘hele voor de neus’ vroeg, wellicht omdat zijn drugsvoorraad op was.
Uit het voorgaande blijkt dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking met andere leden van het groepsverband. De rechtbank acht dan ook, gelet op deze uit de bewijsmiddelen af te leiden feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich met anderen bezighield met de handel in drugs.
Voor wat betreft de bewezen verklaarde periode zal de rechtbank aansluiting zoeken bij de datum waarop verdachte # [telefoonnummer 10] in gebruik nam, te weten 16 juli 2017. [42] Dit maakt dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de handel in harddrugs in de periode van 16 juli 2017 tot en met 1 augustus 2017, de dag van de aanhouding van verdachte.
3.3.2
De beoordeling van de voorbereidingshandelingen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10 lid 4 of lid 5 van de Opiumwet (feit 2)
Bij de aanhouding van verdachte op 1 augustus 2017 is onder hem een Nokia-telefoon in beslag genomen die – naar later bleek – gekoppeld was aan # [telefoonnummer 1] . [43] Met dit nummer werd door verdachte vanaf 16 juli 2017 in elk geval de voorraad bij dopelijn # [telefoonnummer 4] gecheckt en indien nodig aangevuld. Deze omstandigheid, in samenhang bezien met de omstandigheid dat verdachte zich bezig hield met de handel in harddrugs, maakt dat de rechtbank van oordeel is dat het aantreffen van de Nokia-telefoon niet anders kan worden uitgelegd dan dat deze bestemd was voor het voorbereiden van Opiumwetdelicten.
Nu verdachte de Nokia-telefoon voorhanden had, zal hij worden vrijgesproken van het ten laste gelegde medeplegen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte:
Feit 1
in de periode van 16 juli 2017 tot en met 1 augustus 2017 te Purmerend en/of Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad en heeft vervoerd en verkocht en afgeleverd en verstrekt aan personen, hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne; en
Feit 2
op 1 augustus 2017 te Purmerend om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk afleveren en vervoeren van hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne voor te bereiden een mobiele telefoon, merk Nokia, voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte wist dat die bestemd was tot het plegen van dat feit.

4.De strafbaarheid van de feiten en van verdachte

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar en verdachte is hiervoor strafbaar.

5.Motivering van de straf

5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf maanden met aftrek van het voorarrest gevorderd.
5.2
Het standpunt van de raadsman van verdachte
Nu de raadsman van verdachte vrijspraak van de ten laste gelegde feiten heeft bepleit, heeft hij geen strafmaatverweer gevoerd.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich gedurende een aantal weken samen met anderen beziggehouden met de handel in harddrugs, namelijk cocaïne en heroïne. Het is een feit van algemene bekendheid dat harddrugs grote gevaren voor de gezondheid van gebruikers ervan kunnen opleveren. Ook gaat de handel in harddrugs gepaard met overlast in de samenleving. Het gebruik van harddrugs leidt ertoe dat gebruikers strafbare feiten plegen om hun gebruik te financieren. Verdachte heeft puur gehandeld uit winstbejag en heeft zich niet bekommerd om de gevolgen voor de gezondheid van de gebruikers. Sterker nog, deze gebruikers werden actief benaderd door de groep waartoe verdachte behoorde. Als ze wilden stoppen met drugsgebruik, werden ze door deze actieve benadering toch weer in de verleiding gebracht in drugsgebruik te vervallen. De rechtbank vindt het verwerpelijk dat verdachte dit in stand heeft gehouden en op deze wijze de drugsverslaving van de gebruikers heeft gevoed.
Persoonlijke omstandigheden
Uit een retourzending van Reclassering Nederland van 16 januari 2018 blijkt dat verdachte tweemaal schriftelijk is uitgenodigd voor een gesprek, maar dat hij niet is verschenen. Zijn telefoonnummer blijkt niet in gebruik te zijn.
De straf
De rechtbank heeft wat betreft de straftoemeting aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafinhoud. Hieruit blijkt dat voor het met enige regelmaat dealen van harddrugs vanuit een pand of op straat gedurende een periode van minder dan een maand een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden zou moeten worden opgelegd. Gelet op de bewezen verklaarde periode en de rol van verdachte in het geheel acht de rechtbank deze strafmodaliteit niet passend. Zij zal daarom aan verdachte een taakstraf van 120 uren opleggen, met aftrek van het voorarrest.

6.Het beslag

De volgende voorwerpen zijn onder verdachte in beslag genomen:
STK Zaktelefoon, kl: blauw, Nokia, goednummer 5427998; en
Geld, € 74,95, goednummer 5429301.
Het in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp nummer 1 wordt verbeurd verklaard en is daarvoor vatbaar, aangezien met betrekking tot dat voorwerp de bewezen verklaarde feiten zijn begaan. Het geld, nummer 2, zal worden teruggegeven aan verdachte.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet en de artikelen 22c, 22d, 33, 33a, 47, 56, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht.

8.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3.4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1
voortgezette handeling van het medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, strafbaar gesteld bij artikel 10 lid 4 van de Opiumwet
en
het medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, strafbaar gesteld bij artikel 10 lid 3 van de Opiumwet; en
ten aanzien van feit 2
een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10, voorbereiden, door een voorwerp voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat dit bestemd is tot het plegen van dat feit.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Straf
Veroordeelt verdachte tot
een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeidvan
120 (honderdtwintig) uren.
Beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 60 (zestig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel
in mindering zal worden gebrachtnaar de maatstaf van 2 (twee) uren per dag.
Beslag
Verklaart
verbeurd:
1 STK Zaktelefoon, kl: blauw, Nokia, goednummer 5427998;
Gelast de
teruggave aan [verdachte]van:
2. Geld, € 74,95, goednummer 5429301.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.L.C.M. Ficq, voorzitter,
mrs. R.A. Overbosch en L. Dolfing, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Spaan, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 juli 2019.
[...]

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar de bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 24 juli 2017, opgemaakt door de wettelijk daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 1] , pagina’s 134 en 135.
3.Een proces-verbaal van bevindingen analyse technische actie [telefoonnummer 4] van 8 september 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 2] , pagina 730.
4.Een proces-verbaal van bevindingen observatie dd. 01/08/2017 met nummer 2017093217 van 3 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgesteld door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 3] , pagina 322.
5.Een proces-verbaal van bevindingen analyse technische actie [telefoonnummer 4] van 8 september 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 2] , pagina 730.
6.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 510.
7.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 24 juli 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 1] , pagina 134.
8.Een proces-verbaal van bevindingen dopelijn [telefoonnummer 3] van 13 juli 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 4] , pagina 946 (negende alinea).
9.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 24 juli 2017, opgemaakt door de wettelijk daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 1] , pagina 134.
10.Een proces-verbaal van bevindingen analyse technische actie [telefoonnummer 4] van 8 september 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 2] , pagina 733.
11.Een proces-verbaal van bevindingen analyse technische actie [telefoonnummer 4] van 8 september 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 2] , pagina 732.
12.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 24 juli 2017, opgemaakt door de wettelijk daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 1] , pagina’s 134 en 135.
13.Een proces-verbaal van bevindingen analyse technische actie [telefoonnummer 4] van 8 september 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 2] , pagina 729.
14.Een proces-verbaal van bevindingen analyse technische actie [telefoonnummer 4] van 8 september 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 2] , pagina 729.
15.Een proces-verbaal van bevindingen dopelijn [telefoonnummer 3] met nummer 2017093217 van 13 juli 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 4] , pagina 167 (eerste alinea).
16.Een proces-verbaal bevindingen analyse historische gegevens [telefoonnummer 3] met nummer 2017093217 van 20 juli 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 2] , pagina’s 267 en 268.
17.Een proces-verbaal van bevindingen dopelijn [telefoonnummer 3] met nummer 2017093217 van 13 juli 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 4] , pagina’s 163, 164 (derde alinea), 165 (vierde alinea), pagina’s 166 en 167.
18.Een proces-verbaal van bevindingen analyse technische actie [telefoonnummer 4] van 8 september 2017, opgemaakt door [opsporingsambtenaar 2] , pagina’s 728 tot en met 733.
19.Zie onder meer: een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer PL1300-2017093214-44 van 7 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] , pagina’s 1128 en 1129, een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer PL1300-2017093217-45 van 7 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] , pagina 1132 en een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer 2017093217 van 12 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] , pagina 1152.
20.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 28 juli 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] , pagina 269.
21.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 24 juli 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 1] , pagina’s 133 (eerste alinea) en 134 (eerste alinea).
22.Een proces-verbaal van bevindingen dopelijn [telefoonnummer 3] met nummer 2017093217 van 13 juli 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 4] , doorgenummerde pagina’s 163 (derde alinea) en 164 (derde alinea).
23.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 212.
24.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 286.
25.Een proces-verbaal van bevindingen analyse technische actie [telefoonnummer 4] van 8 september 2017, opgemaakt door [opsporingsambtenaar 2] , pagina 727 (eerste alinea).
26.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 2 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] , pagina 294.
27.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 2 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , pagina 319.
28.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 2 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] , pagina 294.
29.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 503.
30.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 505.
31.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 508.
32.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 508.
33.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 509.
34.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 510.
35.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 511.
36.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 512.
37.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 514.
38.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 515.
39.Een proces-van bevindingen met nummer 2017093217 van 17 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 3] , pagina 494 (tweede alinea).
40.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina’s 521 (derde alinea) en 522 (eerste alinea).
41.Een proces-verbaal observatie maandag 10 juli 2017 met nummer 2017093217 van 10 juli 2017 inclusief bijlagen, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 5] , [opsporingsambtenaar 6] , [verbalisant 2] en [opsporingsambtenaar 7] , pagina 087 (vijfde alinea).
42.Een proces-van bevindingen met nummer 2017093217 van 17 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 3] , pagina 493 (vijfde alinea).
43.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 2 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] , pagina 294.