ECLI:NL:RBAMS:2019:5304

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 juli 2019
Publicatiedatum
19 juli 2019
Zaaknummer
13/680152-17 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in drugshandelzaak

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 11 juli 2019 uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure tegen een verdachte die betrokken was bij drugshandel. De officier van justitie had een vordering ingediend tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel, dat werd geschat op € 9.257,75. De rechtbank heeft het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 7.725,40, gebaseerd op een gedetailleerde analyse van de drugshandel die de verdachte had gepleegd. De verdachte was eerder veroordeeld voor het medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen, na een zorgvuldige afweging van de bewijsstukken, waaronder tapgesprekken en analyses van dealtelefoons. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gemiddeld 7,6 deals per dag had gepleegd over een periode van 214 dagen, wat leidde tot een totale omzet van € 40.660,-. Na aftrek van de inkoopkosten van de cocaïne, werd de winst berekend op € 15.450,80, waarvan de helft als wederrechtelijk verkregen voordeel werd aangemerkt. De rechtbank heeft de verdachte verplicht om dit bedrag aan de Staat te betalen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13/680152-17 (ontneming)
Datum uitspraak: 11 juli 2019
VONNIS
Vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank Amsterdam, op vordering van de officier van justitie als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, in de zaak, behorende bij de strafzaak met parketnummer 13/680152-17, tegen:
[verdachte] ,geboren op [geboortedag] 1985 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie van 3 juli 2018 tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel, van de op de vordering betrekking hebbende stukken en van hetgeen door de officier van justitie, mr. G.M. Kolman, en door [verdachte] en zijn raadsman, mr. T. den Haan, ter zitting naar voren is gebracht.
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van de ontnemingsvordering van de officier van justitie en het onderzoek op de terechtzittingen van 12 juni 2019, 13 juni 2019 en 11 juli 2019. De vordering is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 12 en 13 juni 2019. Op 11 juli 2019 is het onderzoek gesloten waarna direct uitspraak is gedaan.

2.De vordering

De schriftelijke vordering van de officier van justitie strekt tot het vaststellen van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht wordt geschat en het aan [verdachte] opleggen van de verplichting tot betaling aan de Staat van dat geschatte voordeel van € 9.257,75.

3.Grondslag van de vordering

[verdachte] is bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 11 juli 2019 veroordeeld voor onder meer:
voortgezette handeling van het medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, strafbaar gesteld bij artikel 10 lid 4 van de Opiumwet
en
het medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, strafbaar gesteld bij artikel 10 lid 3 van de Opiumwet.
Kort gezegd is [verdachte] onder meer veroordeeld voor het medeplegen van handel in harddrugs.

4.Het wederrechtelijk verkregen voordeel

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel moet worden toegewezen. Deze berust op een rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel (hierna: het ontnemingsrapport) van 28 juni 2018. De financieel rapporteur is bij de berekening van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel uitgegaan van de volgende gegevens.
In het onderzoek 13Flatonia zijn meerdere zogenaamde dealtelefoons bekend geworden. Zo werd het telefoonnummer [telefoonnummer 1] (hierna: # [telefoonnummer 1] ) verkregen van de [naam stichting] , een opvang door dak- en thuislozen, waar veel verslaafden van verdovende middelen woonachtig zijn. Middels de technische actie op # [telefoonnummer 1] werden een tweede en derde dealtelefoon bekend: [telefoonnummer 2] (hierna: # [telefoonnummer 2] ) en [telefoonnummer 3] (hierna: # [telefoonnummer 3] ). Ook op deze beide telefoonnummers is een technische actie actief geweest. Gedurende die periodes werd vastgesteld dat de telefoons door de verdachten wisselend werden gebruikt en in een verschillende rolverdeling. Voornamelijk werd een telefoon door [verdachte] als aansturend gebruikt voor de levering van verdovende middelen.
De analyse van de dealtelefoons # [telefoonnummer 1] en # [telefoonnummer 3] geeft een duidelijk beeld dat sprake is van handel in verdovende middelen. Er vinden in het geheel geen sociale gesprekken plaats en er meldden zich een groot aantal personen waarvan het merendeel bekend is bij de dealer en er slechts een locatie werd afgesproken. Om een indicatie te geven van de inhoud van deze gesprekken en de totstandkoming van de uiteindelijke levering geldt het volgende voorbeeld.
12 juli 2017 te 11:06 uurDealtelefoon # [telefoonnummer 2] wordt gebeld door de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 4] die zich meldt als [naam] . [naam] zegt dat hij snel moet komen want hij moet naar een vergadering. Vijf tot tien minuten, zegt de gebruiker van # [telefoonnummer 2] . Om 11:10 uur wordt [naam] gebeld door de gebruiker van # [telefoonnummer 2] waarna wordt gezegd dat hij naar beneden moet komen.
De dealer is kennelijk op de afgesproken locatie en de deal vindt plaats.
In de onderzoeksperiode zijn diverse technische acties gestart op onder andere de verschillende dealtelefoons. Door het verrichten van analyse van de inhoud van de gesprekken en van de historische gegevens van de dealtelefoons, zijn exacte cijfers bekend geworden over de omvang van de drugsdeals. Samengevat zijn over de onderzochte periodes de volgende aantallen drugsdeals tot stand gekomen.
Periodes technische acties
Telefoon # [telefoonnummer 1] 14 juni 2017 tot 13 juli 2017 108
Telefoon # [telefoonnummer 3] 20 juli 2017 tot 1 augustus 2017 82
Telefoon # [telefoonnummer 2] 11 juli 2017 tot 17 juli 2017 148
Subtotalen 44 dagen 338
Periodes historische bestanden
Telefoon # [telefoonnummer 1] 9 januari 2017 tot 21 maart 2017 448
Telefoon # [telefoonnummer 2] 13 mei 2017 tot 28 juni 2017 668
Subtotalen 115 dagen 1.116
Met deze beschikbare cijfers is een gemiddeld aantal drugsdeals per dag als volgt tot stand gekomen.
Totaal drugsdeals 1.454 (1.116 + 338) : 159 dagen (115 + 44) =
9,14(afgerond 9 deals per dag).
Van de ontbrekende dagen gelegen tussen deze onderzochte periodes zijn de drugsdeals per dag geëxtrapoleerd. Het volgende komt dan tot stand.
21 maart 2017 tot 13 mei 2017 52 dagen x 9 (deals per dag) 468
17 juli 2017 tot 20 juli 2017 3 dagen x 9 (deals per dag) 27
Subtotalen 495
Het totaal aantal berekende drugsdeals over de periode is dan als volgt.
338 + 1.116 + 495 =
1.949 drugsdeals
[verdachte] heeft geen verklaring gegeven over de opbrengst per deal. Uit het dossier komt naar voren dat hij een leidende rol heeft gehad. Het is dan ook aannemelijk dat hij van iedere drugsdeal enige opbrengst heeft gekregen. Op basis van alle omstandigheden is de stelling dat [verdachte] , na aftrek van de inkoopkosten, van iedere deal zich de helft van de opbrengst heeft toegeëigend. De andere helft is dan de opbrengst voor de dealer.
Het normale beeld in de straathandel van drugs is dat cocaïne per wikkel van 1 gram wordt verkocht. De prijs van deze wikkel is, ook weer gemeten naar ervaringen en historische cijfers, € 50,- per wikkel. In de zaak van [verdachte] is een ander beeld ontstaan. De kopers bestelden verschillende hoeveelheden en er wordt regelmatig gesproken over donnies (straattaal voor € 10,-) en bankoe (straattaal voor € 50,-). Bekend werd ook dat de dealer niet kwam voor één donnie. Het minimum was twee donnies. Een ander voorbeeld is dat door de koper werd aangegeven ‘een hele voor de neus’. Dat kan worden beoordeeld als één wikkel met 1 gram cocaïne. Op basis van deze bevindingen is een gemiddelde drugsdeal gesteld op een verkoopprijs van € 25,-, een halve gram cocaïne.
De totale opbrengst is dan 1.949 drugsdeals x € 25,- =
€ 48.725,-
Het Nederlands Netwerk Drugsexpertice heeft naar aanleiding van referenties vastgesteld dat de ‘groothandelprijs’ voor cocaïne ongeveer € 31.000,- per kilo is. De 1.949 drugsdeals die zijn berekend, hebben elk een inhoud van een halve gram met een verkoopwaarde van € 25,-. Het totale gewicht cocaïne dat met de deals is gemoeid, is dan 1.949 x 0,5 = 974,5 gram. De totale inkoopprijs is dan € 31.000 (prijs per kilo cocaïne) : (1.000 gram) = € 31,- per gram.
Afgaand op de ponds/pondsverdeling tussen [verdachte] en de dealer ontstaat het volgende beeld.
Opbrengst € 48.725,-
Kosten inkoop -/- € 30.209,50
Brutowinst totaal € 18.515,50
Ponds/pondsverdeling is dan € 18.515,50 : 2 =
€ 9.257,75 wederrechtelijk verkregen voordeel door [verdachte] .
De officier van justitie heeft zich subsidiair op het standpunt gesteld dat de behandeling van de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel moet worden aangehouden teneinde nader een proces-verbaal op te stellen dat inzicht geeft in de analyse die is verricht op de inhoud van de gesprekken met en de histobestanden van de dealtelefoons waardoor exacte cijfers bekend zijn geworden over de omvang van de drugsdeals.
4.2
Het standpunt van de raadsman van verdachte
De raadsman van verdachte heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel moet worden afgewezen. Het totaal aantal transacties wordt gesteld en is niet onderbouwd met feiten uit het dossier, waardoor dit niet toetsbaar is. In het ontnemingsrapport staat immers niets meer dan dat uit een analyse van de tapgesprekken blijkt dat er op datum X een Y-aantal wikkels is verkocht. Deze analyse is niet uitgewerkt. Uit het dossier blijkt dat het niet ongewoon is dat er met één uiteindelijke transactie meerdere telefonische drugsgerelateerde contacten tussen koper en de dealertelefoon plaatsvonden. De vraagt rijst dan hoe dubbeltelling voorkomen is.
De raadsman van verdachte heeft zich subsidiair op het standpunt gesteld dat indien kan worden uitgegaan van de stelling dat van de opgenomen gesprekken een betrouwbare analyse op de inhoud gemaakt kon worden, waarbij meerdere gesprekken over één en dezelfde gewenste transactie ook daadwerkelijk hebben geleid tot een transactie en dat deze gesprekken dan ook slechts voor één wikkel werden meegenomen in de tabellen, een dergelijke analyse slechts uit te voeren is op de daadwerkelijk opgenomen gesprekken.
Daar waar een analyse moest worden uitgevoerd op slechts telecom histo’s is niets meer mogelijk geweest dan het optellen van het aantal contactmomenten en dat gelijkstellen aan hetzelfde aantal transacties. Dit geeft echter geen reëel beeld. Er moet dan op zijn minst een matiging plaatsvinden van het aantal transacties in de periode waarin slechts van histo’s gebruik kon worden gemaakt en voor de dagen waarvan geen enkele data voorhanden is. Het gaat dan over de perioden 9 januari 2017 tot 21 maart 2017 (histo’s van telefoonnummer # [telefoonnummer 1] ) en 13 mei 2017 tot 28 juni 2017 (histo’s van telefoonnummer # [telefoonnummer 2] ). Dit zijn 115 dagen. Het aantal ontbrekende dagen is 55.
Voor deze 170 dagen moet in het voordeel van [verdachte] worden gerekend met in ieder geval twee contacten per transactie. Dit is een redelijke compensatie voor het gebrek aan inhoudelijke gegevens. In 115 dagen zijn er 1.116 contacten geweest. Dit zouden dan 558 wikkels zijn, wat 3,28 wikkels per dag zouden zijn (558 : 117 dagen).
Gelet hierop zou de volgende berekening van toepassing zijn:
Periode technische acties: 338 wikkels x € 25,- = € 8.450,-
Periode histo bestanden: 558 wikkels x € 25,= = € 13.950,-
Totale omzet: = € 22.400,-
Totale kosten: (338+558) : 2 x € 31,- = € 13.888,-
Totale winst: = € 8.512,-
Het wederrechtelijk verkregen voordeel zou dan € 8.512,- : 2 =
€ 4.256,-zijn.
De raadsman van verdachte heeft zich meer subsidiair op het standpunt gesteld dat indien kan worden uitgegaan van een betrouwbare analyse van de periode waarin daadwerkelijk getapt is deze periode geëxtrapoleerd zou moeten worden op de hele onderzochte periode, nu hierover inhoudelijk het meest bekend is.
Dat betekent dat het gemiddelde aantal deals per dag niet 9,14 zou zijn, maar 338 : 44 = 7,6 deals per dag.
Dit zou dan betekenen dat er 44 + 115 + 55 dagen x 7,6 = 1.626,4 wikkels zouden zijn van € 25,- per stuk = € 40.660,- totale omzet. De totale kosten zouden zijn (1.626,4 : 2) x € 31,- = € 25.209,20.
Dit betekent dat de totale winst € 40,660,- - € 25.209,20 =
€ 15.450,80bedraagt waardoor het wederrechtelijk verkregen voordeel € 15.450,80 : 2 =
€ 7.725,40zou zijn.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De berekening van het bedrag van het wederrechtelijke voordeel in het ontnemingsrapport [1] is gebaseerd is gebaseerd op analyse van de technische acties op de dopelijnen # [telefoonnummer 1] , # [telefoonnummer 3] en # [telefoonnummer 2] , alsmede van de historische gegevens van deze telefoonnummers.
Vooropgesteld wordt dat de raadsman van verdachte gelijk heeft wat betreft zijn stelling dat een verdere onderbouwing van deze analyse ontbreekt. De rechtbank zal echter toch de bevindingen van de verbalisant voor wat betreft het aantal deals per dag gedurende de periode dat de telefoontaps (“technische acties”) liepen, als uitgangspunt nemen voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat hierbij de inhoud van de gesprekken is geanalyseerd, waarbij ook het telefoonnummer van de koper is betrokken. Hiermee is voldoende aannemelijk dat geen sprake is van een “dubbeltelling” in het geval er meerdere contactmomenten zijn voorafgegaan aan een uiteindelijke verkoop.
Gedurende de periode van 44 dagen waarin de taps liepen op de telefoonnummers # [telefoonnummer 1] , # [telefoonnummer 3] en # [telefoonnummer 2] hebben volgens de verbalisant 338 deals plaatsgevonden. Dat komt neer op een gemiddeld aantal van 7,6 deals per dag. Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat de bevindingen die zien op de periode waarover alleen historische verkeersgegevens bekend zijn en er dus geen analyse heeft kunnen plaatsvinden aan de hand van de inhoud van de gevoerde gesprekken, niet zonder meer begrijpelijk zijn. Met name omdat over die periode tot een gemiddeld aantal deals van (1116 : 115) = 9,7 wordt gekomen zonder dat duidelijk is waarom in die periode significant meer zou zijn verkocht dan in de periode waarin de technische actie liep.
De rechtbank zal waarom voor de gehele onderzochte periode, te weten vanaf 9 januari 2017 tot 1 augustus 2017 (oftewel 214 dagen) uitgaan van 7,6 deals per dag. Dit levert een totaal op van 1.626,4 wikkels. Uitgaande van een prijs per wikkel van € 25,-, zoals uiteengezet in het ontnemingsrapport, bedraagt de totale omzet € 40.660,-.
De kosten zijn € 31,- per gram cocaïne. Uitgaande van een halve gram cocaïne per wikkel, zoals uiteengezet in het ontnemingsrapport, betekent dit dat het totale gewicht aan cocaïne dat met de deals was gemoeid 1.626,4 : 2 = 813,2 gram was. De totale kosten bedragen dan ook 813,2 x € 31,- = € 25.209,20.
Dit betekent dat de totale winst € 40.660,- - € 25.209,20 = € 15.450,80 is geweest. Bij gebreke van een andere uitleg wordt aangenomen dat sprake was van een ponds/pondsverdeling tussen [verdachte] en de betreffende dealer. Dit leidt tot de conclusie dat [verdachte] door middel van voornoemd strafbaar feit een bedrag aan wederrechtelijk voordeel heeft verkregen dat de rechtbank schat op € 15.450,80 : 2 = € 7.725,40.

5.De verplichting tot betaling

De rechtbank bepaalt het te ontnemen bedrag op
€ 7.725,40.

6.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen maatregel is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

7.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Stelt vast als wederrechtelijk verkregen voordeel een bedrag van
€ 7.725,40.
Legt op aan [verdachte] de verplichting tot betaling van € 7.725,40 (zevenduizendzevenhonderdvijfentwintig euro veertig) aan de Staat.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.L.C.M. Ficq, voorzitter,
mrs. R.A. Overbosch en L. Dolfing, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Spaan, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 juli 2019.

Voetnoten

1.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel per delict met nummer 2017093217 van 28 juni 2018, opgemaakt en ondertekend door [persoon] , als brigadier, Senior Tactische Opsporing werkzaam bij de Eenheid Amsterdam.