ECLI:NL:RBAMS:2019:5303

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 juli 2019
Publicatiedatum
19 juli 2019
Zaaknummer
13/680152-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van handel in harddrugs, voorhanden hebben van harddrugs en verduistering van politie-uniformen

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is de verdachte beschuldigd van meerdere feiten, waaronder het medeplegen van de handel in harddrugs, het voorhanden hebben van harddrugs en de verduistering van politie-uniformen. De zaak is op tegenspraak behandeld en de rechtbank heeft op 11 juli 2019 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben en verkopen van cocaïne en heroïne in de periode van 1 januari 2016 tot en met 31 juli 2017. Daarnaast werd hij verweten op 7 april 2016 politie-uniformen te hebben geheeld en op dezelfde datum 2,75 gram cocaïne voorhanden te hebben gehad. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een leidinggevende rol vervulde binnen een organisatie die zich bezighield met de handel in drugs. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de feiten 1, 2, 3 subsidiair en 4, en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van veertien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de organisatie meegewogen in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/680152-17
Datum uitspraak: 11 juli 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1985,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres 1] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 12 juni 2019, 13 juni 2019 en 11 juli 2019. De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzittingen van 12 en 13 juni 2019. Het onderzoek is gesloten op 11 juli 2019 waarna direct uitspraak is gedaan.
De zaak tegen verdachte is gelijktijdig maar niet gevoegd behandeld met de zaken tegen de medeverdachten [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) (13/680253-17), [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) (13/684356-17), [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ) (13/680137-17) en [medeverdachte 4] (hierna: [medeverdachte 4] ) (13/684355-17).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. G.M. Kolman, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. T. den Haan, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt er – samengevat – van beschuldigd dat hij in de periode van 1 januari 2016 tot en met 31 juli 2017 al dan niet tezamen en in vereniging met een ander of anderen opzettelijk cocaïne en of heroïne aanwezig heeft gehad en heeft vervoerd, verkocht, afgeleverd en of verstrekt aan een aantal personen (feit 1).
Ook wordt verdachte er – samengevat – van beschuldigd dat hij op 1 augustus 2017 al dan niet tezamen en in vereniging met een ander of anderen opzettelijk 1,85 gram cocaïne, 362,99 gram cocaïne en 74,92 gram heroïne aanwezig heeft gehad (feit 2).
Daarnaast wordt verdachte er – samengevat – van beschuldigd dat hij op 7 april 2016 politie-uniformen heeft geheeld. Subsidiair is de verduistering van deze uniformen ten laste gelegd (feit 3).
Tot slot wordt verdachte er – samengevat – van beschuldigd dat hij op 7 april 2016 al dan niet tezamen en in vereniging met een ander of anderen 2,75 gram cocaïne opzettelijk aanwezig heeft gehad (feit 4).
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in bijlage 1 die achter dit vonnis is gevoegd.

3.Waardering van het bewijs

Naar aanleiding van een melding via Meld Misdaad Anoniem is op 4 mei 2017 een opsporingsonderzoek opgestart onder de naam 13Flatonia. Verdachte zou handelen in cocaïne en crack en meerdere mensen voor hem hebben lopen, onder wie [medeverdachte 3] en een zekere [persoon 1] uit Diemen. Het onderzoek richtte zich in eerste instantie alleen op verdachte en [medeverdachte 3] , later kwamen [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] in beeld.
3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen, met uitzondering van het onder feit 3 primair tenlastegelegde, de heling van politie-uniformen.
De handel in en het aanwezig hebben van drugs (feiten 1 en 2)
Op basis van de observaties, de hoeveelheid tapgesprekken, de verklaringen van de afnemers van drugs, de verklaringen van verdachte en zijn medeverdachten, de telecomgegevens, de aangetroffen dealtelefoons en de bij verdachte en [medeverdachte 3] aangetroffen drugs, geldbedragen en bereidingsmiddelen volgt de conclusie dat verdachte, [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] zich tezamen en in vereniging schuldig hebben gemaakt aan de handel in drugs. Met elkaar vormden ze een goedlopende organisatie die dag en nacht klaarstond om drugs als cocaïne, heroïne en XTC te leveren aan drugsverslaafden. Uit de tapgesprekken blijkt dat ze elkaar afwisselden. Als de een ging slapen, werden de dopelijn en de voorraad doorgegeven aan de ander. Verdachte en zijn medeverdachten vervulden hierin ieder een eigen rol van betekenis.
Gelet op de tapgesprekken, de stemherkenningen, het aantreffen van de telefoon die is gekoppeld aan dopelijn [telefoonnummer 1] bij de aanhouding van verdachte en de vondst van grote sommen geld en een handelsvoorraad drugs in zijn woning kan worden geconcludeerd dat verdachte fungeerde als bevoorrader en dat hij mensen aanstuurde. Verdachte heeft dit ter terechtzitting bekend. Hij was de organisator van het groepsverband. De gehoorde afnemers van drugs bevestigen dit beeld: aanvankelijk was het verdachte zelf die drugs verstrekte, maar de laatste maanden verdween hij meer en meer naar de achtergrond.
Verdachte en zijn medeverdachten (met uitzondering van [medeverdachte 4] ) hebben verklaard slechts een korte periode, zo’n enkele maanden, voorafgaand aan hun arrestaties bezig te zijn geweest met de handel in drugs. Dit is volstrekt onaannemelijk. Vanaf de eerste dag van het onderzoek komen al veel bestellingen binnen via de op dat moment onderkende dopelijn. Een groot aantal ambtshalve bekende harddrugsgebruikers weet dan al de weg te vinden naar deze organisatie. Uit de historische gegevens van dopelijn [telefoonnummer 1] blijkt dat dit beeld sinds de ingebruikname van dit nummer op 9 januari 2017 constant is. Het kost tijd en investeringen om zo’n goedlopende organisatie op te tuigen en zo’n brede, loyale klantenkring op te bouwen. Het onderzoeksteam heeft geen zicht gekregen op het telefoonnummer dat vóór de ingebruikname van dopelijn [telefoonnummer 1] in gebruik was als dopelijn. Van de periode vóór 9 januari 2017 zijn dan ook geen historische gegevens bekend. Gelet echter op de goedlopende organisatie met die grote vaste klantenkring, in samenhang bezien met de verklaringen van de afnemers die allen verklaren al veel langer bij deze groep verdachten drugs te bestellen, kan wettig en overtuigend worden bewezen dat zij zich met elkaar schuldig hebben gemaakt aan de handel in drugs gedurende een periode beginnend op 1 januari 2016.
De verduistering van politie-uniformen (feit 3 subsidiair)
Verdachte heeft over de politie-uniformen verklaard dat hij deze in de buurt van het Leidseplein heeft gevonden. Hij heeft ze in de auto gelegd, omdat hij dacht dat ze leuk waren voor carnaval. In plaats van de uniformeren te retourneren, heeft verdachte ze gehouden waardoor de subsidiair tenlastegelegde verduistering wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Het aanwezig hebben van drugs (feit 4)
Tijdens de doorzoeking van de woning van verdachte is een koffiefilter aangetroffen met daarin – naar later blijkt – 2,75 gram cocaïne. Verdachte heeft verklaard dat deze cocaïne voor eigen gebruik was. Dit feit kan dan ook wettig en overtuigend worden bewezen met dien verstande dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde medeplegen.
3.2
Het standpunt van de raadsman van verdachte
De raadsman van verdachte heeft de rechtbank verzocht wat betreft de periode van handel aansluiting te zoeken bij de verklaring van verdachte in combinatie met objectieve onderzoeksgegevens: de datum van de MMA-melding (1 april 2017), de data van observaties in juli 2017, de gegevens die zijn verkregen uit de telefonische acties in juni en juli 2017 en in mindere mate de historische telefoongegevens. De uiteenlopende verklaringen van gehoorde getuigen, waarin soms gesproken wordt over verdachte als iemand die jaren geleden al drugs verkocht en die de baas is over de andere aangehouden jongens, kunnen worden gerijmd met het strafblad van verdachte. Hij is immers in 2008, zo’n tien jaar geleden, aangehouden voor de handel in drugs. Voor het overige is het lastig de betrouwbaarheid van deze verklaringen te bepalen.
Dit betekent dat op basis van de meer objectieve onderzoeksresultaten en de verklaring van verdachte een veroordeling voor de handel in drugs gedurende een periode van enkele maanden kan volgen, en niet langer. Ten aanzien van de periode vóór april 2017 waren er geen – al dan niet anonieme – signalen over handel en er is niets gebleken van een actieve handelslijn vóór de ingebruikname van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] .
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat verdachte moet worden vrijgesproken van het als feit 3 primair tenlastegelegde. Voor het overige zijn alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank baseert zich daarbij op grond van de wettige bewijsmiddelen op de volgende feiten en omstandigheden. [1]
3.3.1
De beoordeling van de handel in en het aanwezig hebben van drugs (feit 1)
De rechtbank stelt vast dat uit het dossier blijkt dat sprake is geweest van een groepsverband dat in onderlinge samenwerking handelde in drugs en waartoe verdachte en zijn medeverdachten behoorden. Verdachte heeft dit ook bekend.
Dopelijnen
Het groepsverband maakte gebruik van verschillende dopelijnen waar kopers naartoe konden bellen om drugs (cocaïne, heroïne en/of XTC) te bestellen. Deze dopelijnen werden onderling uitgewisseld zodat verschillende personen gebruikmaakten van hetzelfde nummer.
De rechtbank stelt aan de hand van het dossier vast dat het groepsverband gebruikmaakte van de volgende dopelijnen:
  • [telefoonnummer 1] (hierna: # [telefoonnummer 1] );
  • [telefoonnummer 2] (hierna: # [telefoonnummer 2] ); en
  • [telefoonnummer 3] (hierna: # [telefoonnummer 3] ).
Dat deze telefoonnummers dopelijnen waren, leidt de rechtbank af uit de getapte telefoongesprekken. Hieruit blijkt dat er veelal zeer korte, niet sociale gesprekken worden gevoerd met de gebruikers van deze telefoonnummers. Er worden afspraken op locatie in een kort tijdsbestek gemaakt, er worden bedragen en hoeveelheden besproken en er wordt versluierde taal gebruikt om de drugs aan te duiden: ‘koffie’ [2] [3] , ‘chappa’ [4] , ‘eten’ [5] [6] , ‘wit’ [7] [8] , ‘bruin’ [9] [10] en ‘brunoe’ [11] [12] . Verschillende personen maken gebruik van deze telefoonnummers en laten zich onder meer aanspreken met ‘ [verdachte] ’ [13] of ‘ [naam 5] ’ [14] [15] [16] . Deze schuilnamen worden onderling uitgewisseld en door meerdere personen gebruikt. De telefoonnummers hebben in een korte periode veel contactmomenten en er blijken veel ambtshalve bekende harddrugsgebruikers in te bellen of te sms’en [17] [18] . Enkele verhoorde gebruikers hebben verklaard van een of meerdere van deze telefoonnummers gebruik te maken voor het bestellen van drugs. [19]
Dopelijn # [telefoonnummer 1]
Uit de historische gegevens van # [telefoonnummer 1] is gebleken dat dit nummer sinds 9 januari 2017 actief is. [20] Op 4 juni 2017 ontving de politie een e-mail van een medewerkster van [naam stichting] met daarin de mededeling dat het nummer # [telefoonnummer 1] vermoedelijk in gebruik is bij een dealer. Op 14 juni 2017 is vervolgens een technische actie gestart op dit nummer. [21]
Dopelijn # [telefoonnummer 2]
Uit de historische gegevens van # [telefoonnummer 2] is gebleken dat dit nummer sinds 13 mei 2017 actief is. Op 11 juli 2017 is een technische actie gestart op dit nummer. Op 17 juli 2017 wordt voor het laatst een gesprek met dit nummer gevoerd. [22] Kennelijk is er een nieuw nummer, want de gebruiker van # [telefoonnummer 2] vraagt op 17 juli 2017 aan de gebruiker van # [telefoonnummer 17] waarom hij op het oude nummer belt en zegt hem vervolgens dat hij op het nieuwe nummer moet bellen. [23]
Dopelijn # [telefoonnummer 3]
Via de technische actie op # [telefoonnummer 1] is te horen dat de gebruiker van # [telefoonnummer 1] op 15 juli 2017 wordt gebeld door de gebruiker van # [telefoonnummer 3] . [24] Het telefoonnummer was dus in elk geval vanaf 15 juli 2017 in de lucht. Op 20 juli 2017 is een technische actie gestart op dit nummer. [25]
Het groepsverband en de rol van verdachte daarin
Ieder lid van het groepsverband had een eigen rol in het geheel. Naar het oordeel van de rechtbank had verdachte een leidinggevende rol. Hij heeft de medeverdachten gevraagd verdovende middelen voor hem rond te brengen en stuurde hen aan. Soms ging hij zelf op pad om drugs te verkopen. Ook bevoorraadde verdachte anderen als ze drugs nodig hadden om deze rond te brengen. De rechtbank komt op grond van het volgende tot dat oordeel.
3.3.1.1 Telefoonnummers in gebruik bij verdachte
Op grond van het dossier concludeert de rechtbank dat verdachte – alleen of samen met anderen – gebruikmaakte van de volgende telefoonnummers:
  • dopelijn # [telefoonnummer 1] ; en
  • [telefoonnummer 4] (hierna: # [telefoonnummer 4] ).
De rechtbank stelt vast dat het dossier enkele processen-verbaal van herkenning bevat die zien op stemherkenning van verdachte en of een van zijn medeverdachten in bepaalde getapte telefoongesprekken. [26] [27] [28] [29] Wat betreft het merendeel van de uitgewerkte telefoongesprekken zijn er echter geen processen-verbaal opgemaakt waarin wordt geverbaliseerd dat de stem van verdachte in een specifiek telefoongesprek wordt herkend, maar wordt volstaan met het in het uitgewerkt telefoongesprek noemen van de voor- of achternaam van verdachte, al dan niet gevolgd door ‘(sh)’ of ‘sh’.
De rechtbank overweegt dat zij ambtshalve bekend is met de afkorting ‘sh’, wat stemherkenning betekent. Voor het overige heeft zij gelet op de ondersteunende bewijsmiddelen die dit dossier bevat geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de ‘overige’ stemherkenningen in dit dossier, ook al zijn deze niet in een apart proces-verbaal opgenomen. De rechtbank neemt de door de politie als deelnemers aan de tapgesprekken genoemde personen over als deelnemers aan die gesprekken.
In deze zaak kan bovendien worden vastgesteld dat er – naast de stemherkenning van verdachte – nog andere bewijsmiddelen zijn die een koppeling van verdachte aan voornoemde telefoonnummers rechtvaardigen.
Ten aanzien van dopelijn # [telefoonnummer 1] wijst de rechtbank op het feit dat bij de aanhouding van verdachte op 1 augustus 2017 een Nokia-telefoon onder hem in beslag werd genomen die gekoppeld is aan # [telefoonnummer 1] . [30] Ook zijn er op 3 [31] , 6 [32] en 12 juli 2017 [33] en 1 augustus 2017 [34] gesprekken gevoerd waarin # [telefoonnummer 1] een afspraak maakt met een andere persoon. Uit observaties volgt dat kort na deze gesprekken verdachte wordt gezien terwijl hij een ontmoeting met een of meerdere personen heeft. [35] [36] [37] [38]
Ten aanzien van # [telefoonnummer 4] geldt het volgende. Uit een CIOT-bevraging van het adres [adres 2] te [plaats 1] , het toenmalig GBA-adres van verdachte, is gebleken dat verdachte het telefoonnummer [telefoonnummer 5] (hierna: # [telefoonnummer 5] ) op zijn naam heeft staan. Ook is gebleken dat verdachte een kind heeft genaamd [naam 1] . Op 22 juni 2017 is een telefonische actie aangesloten op dit nummer. Tijdens het uitwerken en uitluisteren van de telefonische actie bleek dat het telefoonnummer in gebruik was bij een vrouw. De vrouw heeft het in gesprekken met anderen over [verdachte] en [naam 1] . In gesprekken met # [telefoonnummer 4] wordt gezegd dat ze van elkaar houden, wat erop kan duiden dat ze een relatie hebben. [39] Uit de technische actie volgt dat verdachte # [telefoonnummer 6] in gebruik heeft gehad tot 16 juli 2017. [40]
3.3.1.1.1 [telefoonnummer 1]
Uit de technische acties op # [telefoonnummer 1] blijkt dat met dit nummer voornamelijk door verdachte onder meer de volgende telefoongesprekken zijn gevoerd.
Juni 2017
Op 17 juni 2017 stuurt # [telefoonnummer 1] de gebruiker van dopelijn # [telefoonnummer 2] naar [naam 3] . [41]
Op 28 juni 2017 om 03:03 uur wordt verdachte gebeld door [persoon 2] . [persoon 2] vraagt of hij in de buurt is en langs kan komen. [42] Om 03:28 uur wordt verdachte gebeld door [persoon 3] . Ze wil voor twintig hebben en vraagt waar ze elkaar kunnen zien. Afgesproken wordt dat [persoon 3] thuis moet blijven en dat ze wordt gebeld als # [telefoonnummer 1] er bijna is. [43]
Juli 2017
Op 3 juli 2017 ontvangt verdachte om 10:08 uur een telefoontje van # [telefoonnummer 7] met de vraag of verdachte naar de [adres 3] wil komen. [44] Om 10:19 uur belt [persoon 4] met de vraag of verdachte kan komen. [45] Om 10:45 uur neemt verdachte contact op met dopelijn # [telefoonnummer 2] en vraagt hij of deze gebruiker [persoon 4] al heeft gesproken. Ook zegt verdachte dat er nog iemand had gebeld, die van de [adres 3] . Dopelijn # [telefoonnummer 2] weet al wie hij bedoelt: [naam 4] , en neemt vervolgens afscheid. [46]
Op 5 juli 2017 vraagt # [telefoonnummer 2] aan verdachte of hij koffie wil meenemen. ‘Sowieso’, antwoordt verdachte. [47]
Op 6 juli 2017 geeft # [telefoonnummer 2] om 09:23 uur aan verdachte aan dat hij geen eten meer heeft. Er wordt een afspraak gemaakt om elkaar te ontmoeten. [48]
Op 7 juli 2017 vraagt verdachte aan # [telefoonnummer 2] of hij nog koffie heeft. Dat heeft # [telefoonnummer 2] niet waarop verdachte antwoordt dat hij eraan komt. [49]
Op 8 juli 2017 stuurt verdachte dopelijn # [telefoonnummer 2] om 01:32 uur naar de Deen. Er zit daar iemand te wachten die het telefoonnummer van [persoon 5] heeft gekregen. # [telefoonnummer 2] moet gaan kijken wie dat is. [50] Later die dag, om 23:48 uur, moet # [telefoonnummer 2] naar [naam 3] in Diemen. [51]
Op 10 juli 2017 heeft verdachte een gesprek met # [telefoonnummer 8] . De gebruiker van dit gesprek noemt zich [persoon 6] . In eerdere gesprekken gaf hij aan dat hij een maand vast had gezeten. Het was op dat moment ambtshalve bekend dat bij de daklozenopvang in [plaats 2] een persoon genaamd [persoon 6] woont die kort geleden een maand vast had gezeten. Ook staat hij in de politiesystemen te boek als harddrugsgebruiker. Het was daarom aannemelijk dat [persoon 6] de gebruiker van # [telefoonnummer 8] was. [52] [persoon 6] wil verdachte zien.
Om 11:19 uur zegt dat [persoon 6] dat hij om vijf over twaalf ‘daar’ is, omdat zijn geld er pas om twaalf uur op staat. De gebruiker van # [telefoonnummer 1] (de lijn is inmiddels van verdachte overgenomen) vraagt wat hij moet meenemen voor [persoon 6] . [persoon 6] wil een affoe en # [telefoonnummer 1] zegt dat hij een hele grote mooie voor hem gaat doen. [53] Om 12:03 uur meldt [persoon 6] aan # [telefoonnummer 1] dat hij bij de ING is. Er wordt over vijf minuten bij de studenten afgesproken. [54] Door verbalisanten wordt [persoon 6] bij het ING-filiaal aan het [filiaal] en uiteindelijk naast de studentenflat aan de [adres 5] aan de zijde van het voetpad gezien. Om 12:30 uur wordt gezien dat [medeverdachte 2] komt aanrijden op een snorfiets. Vrijwel gelijktijdig loopt verbalisant [verbalisant] langs [persoon 6] . Op het moment dat [medeverdachte 2] verbalisant ziet, rijdt hij met verhoogde snelheid weg. Om 12:33 uur wordt gezien dat [persoon 6] kennelijk aan het bellen is. [55] Uit de technische actie op # [telefoonnummer 1] blijkt dat [persoon 6] vraagt waar # [telefoonnummer 1] is. # [telefoonnummer 1] zegt dat hij er al is. [56] Om 12:38 uur wordt gezien dat er een bestuurder met een donkere scooter (NN2) voor [persoon 6] langsrijdt met achterop de scooter een kist met ‘ [naam 6] ’. Om 12:42 uur belt [persoon 6] weer en zegt hij dat hij weg gaat. [57] Verdachte – die kennelijk de telefoon weer in gebruik heeft genomen – zegt dat hij er met één minuut precies is. [58] Om 12:43 uur zien verbalisanten dat NN2 komt aanrijden en langs [persoon 6] rijdt. Hierna pakt [persoon 6] iets kleins van zijn schoot af, staat op en stopt dit in zijn broekzak. Aan zijn houding te zien is hij verbaasd. Om 12:47 uur rijdt [persoon 6] weg. [59]
Gelet op de met dopelijn # [telefoonnummer 1] gevoerde telefoongesprekken, het feit dat [persoon 6] in de politiesystemen te boek staat als harddrugsgebruiker en de omstandigheid dat via de dopelijn een afspraak wordt gemaakt om elkaar te ontmoeten bij ‘de studenten’, een plek die ambtshalve bekend staat als een plek waar in drugs wordt gedeald [60] , kan het, hoewel de verbalisanten niet precies konden zien wat er op de schoot van [persoon 6] werd gegooid, niet anders zijn dan dat hier sprake was van een drugsdeal waarbij verdachte betrokken was. De rechtbank gaat hier dan ook van uit.
Op 12 juli 2017 wordt er om 11:03 uur een afspraak gemaakt tussen verdachte en dopelijn # [telefoonnummer 2] . Verdachte vraagt of # [telefoonnummer 2] nog ‘shabba’ heeft. # [telefoonnummer 2] zegt dat hij niet veel meer heeft. Verdachte komt eraan. [61] Om 11:44 uur vindt er weer een gesprek plaats tussen verdachte en # [telefoonnummer 2] . Er wordt afgesproken bij de Gamma. [62] Er wordt geobserveerd en er wordt gezien dat verdachte en [medeverdachte 1] elkaar in de Gamma ontmoeten. [63] Deze ontmoeting wordt verder in rubriek 3.3.1.2 besproken.
Op 15 juli 2017 vraagt # [telefoonnummer 3] of verdachte nog eten heeft. Verdachte zegt dat hij eraan komt. [64]
Op 18 juli 2017 stuurt verdachte de gebruiker van # [telefoonnummer 3] om 13:33 uur naar [persoon 16] bij het tunneltje. [65]
Augustus 2017
Op 1 augustus 2017 wordt verdachte om 07:33 uur gebeld door # [telefoonnummer 3] . Verdachte vraagt of hij nog chappa’s heeft. # [telefoonnummer 3] zegt dat hij nog een beetje heeft en vraagt of verdachte met een broodje chocolade komt. [66] Om 07:41 uur vraagt verdachte nogmaals aan # [telefoonnummer 3] of hij chappa heeft. [67] Om 07:42 uur belt verdachte met # [telefoonnummer 9] en vraagt hij of hij nog chap heeft. # [telefoonnummer 9] zegt dat hij er nog twee heeft. [68] Om 08:19 uur vraagt # [telefoonnummer 10] aan verdachte of hij ergens naartoe wil komen. Verdachte zegt dat hij eraan komt. [69] Omstreeks 08:33 uur wordt verdachte op de [straat 1] in [plaats 1] waargenomen als bestuurder van een Audi A3. # [telefoonnummer 1] verplaatst zich via zendmasten naar Amsterdam. Uit gesprekken met # [telefoonnummer 3] blijkt dat zij elkaar ontmoeten. Ook peilen beide telefoonnummers tussen 09:03 uur en 09:20 uur uit op zendmasten gelegen aan de [straat 2] en de [straat 3] te Amsterdam. [70] Om 10:32 uur wordt verdachte gebeld door # [telefoonnummer 3] . Verdachte geeft aan dat # [telefoonnummer 3] naar hem toe moet komen. [71] Om 10:50 uur wordt verdachte weer gezien op de derde verdieping van de flat waarin zijn woning zich bevindt. [72]
Ondertussen heeft # [telefoonnummer 3] opvallende gesprekken. Zo zegt hij om 09:13 uur tegen # [telefoonnummer 11] , die vraagt of hij wil komen, dat hij nu weer koffie heeft. [73] Om 09:13 uur zegt # [telefoonnummer 3] hetzelfde tegen # [telefoonnummer 12] [74] en om 09:17 uur tegen # [telefoonnummer 13] . [75]
Gelet op de gesprekken die tussen verdachte en # [telefoonnummer 3] zijn gevoerd, de telefoons die op dezelfde locatie uitpeilen en de gesprekken die # [telefoonnummer 3] om 09:13 uur en daarna voert, met name dat wordt benoemd dat # [telefoonnummer 3] weer over koffie beschikt, gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte de gebruiker van # [telefoonnummer 3] heeft voorzien van drugs.
Uit bovengenoemde gesprekken leidt de rechtbank af dat – naast dat # [telefoonnummer 1] fungeerde als dopelijn – # [telefoonnummer 1] voornamelijk door verdachte werd gebruikt om dopelijnen # [telefoonnummer 3] en # [telefoonnummer 2] aan te sturen, te checken of er voldoende voorraad was en indien nodig deze aan te vullen.
3.3.3.1.2 [telefoonnummer 4]
Uit de technische actie op # [telefoonnummer 4] blijkt dat met dit nummer onder meer de volgende telefoongesprekken zijn gevoerd.
Juni 2017
Op 27 juni 2017 vraagt verdachte om 19:52 uur aan de gebruiker van # [telefoonnummer 14] of hij nog ‘chappa’ heeft. [76]
Op 28 juni 2017 vraagt # [telefoonnummer 14] om 02:22 uur aan verdachte of hij klaar is. Verdachte antwoordt dat hij hem net het laatste heeft gegeven. [77] Om 03:30 uur zegt verdachte tegen # [telefoonnummer 14] dat hij naar [persoon 3] moet gaan, omdat ze hem gebeld heeft en heeft gezegd dat hij – verdachte – moet komen. [78] Twee minuten eerder heeft verdachte via # [telefoonnummer 1] een telefoontje ontvangen van [persoon 3] die zegt dat ze voor twintig wil hebben. Om 09:06 uur vraagt verdachte wederom aan # [telefoonnummer 14] of hij geen tjappa meer heeft. [79] Om 09:22 uur zegt verdachte tegen # [telefoonnummer 14] dat hij naar hem toe moet komen om tjapmans te halen. [80] Om 15:24 uur zegt # [telefoonnummer 15] tegen verdachte dat het niet rustig is en dat hij nu chappa moet. [81] Om 17:33 uur vraagt verdachte aan # [telefoonnummer 15] of er nog chappa is. [82] Om 19:44 uur vraagt verdachte aan # [telefoonnummer 15] of ze daar nog chappa’s hebben. Verdachte wil weten of het bijna op is. # [telefoonnummer 15] weet het niet, omdat die andere chappa de tillie heeft. [83]
Juli 2017
Op 14 juli 2017 zegt dopelijn # [telefoonnummer 2] om 10:17 uur dat hij geen eten meer heeft en dat hij daarom belt. [84]
Vanaf 16 juli 2017 wordt # [telefoonnummer 4] in gebruik genomen door een onbekende. De stem van degene die vanaf die datum de gesprekken met # [telefoonnummer 4] voert, wordt later herkend als de stem van [medeverdachte 4] . [85]
Uit de voorgaande gesprekken leidt de rechtbank af dat # [telefoonnummer 4] werd gebruikt om anderen aan te sturen en te checken of er voldoende voorraad is.
3.3.1.1.3 Tussenconclusie
Verdachte maakte gebruik van dopelijn # [telefoonnummer 1] vanaf 9 januari 2017 en tot 16 juli 2017 van # [telefoonnummer 4] . Via # [telefoonnummer 1] werden dopelijnen # [telefoonnummer 3] en # [telefoonnummer 2] aangestuurd en werd er gecheckt of er voldoende voorraad drugs aanwezig was. Indien nodig, werd afgesproken om deze aan te vullen. Ook via # [telefoonnummer 4] werden anderen aangestuurd en werd gecheckt of er voldoende voorraad was.
3.3.1.2 Observaties
12 juli 2017
Op 12 juli 2017 vraagt verdachte om 11:03 uur aan # [telefoonnummer 2] of hij nog genoeg ‘shabba’ heeft. ‘Niet veel’, antwoordt # [telefoonnummer 2] . [86] Er wordt vervolgens afgesproken bij de Gamma. [87] Er wordt geobserveerd en er wordt gezien dat verdachte en [medeverdachte 1] elkaar om 12:00 uur in de Gamma ontmoeten. [88] Uit de camerabeelden van de Gamma blijkt dat ze in een gangpad contact hebben. [medeverdachte 1] heeft iets in zijn rechterhand dat lijkt op een doorzichtig plastic zakje. Er is contact en verdachte lijkt iets te geven aan [medeverdachte 1] . Op dat moment valt er iets op de grond. Verdachte loopt direct weg. [medeverdachte 1] pakt het gevallen voorwerp op en gaat achter verdachte aan. Het lijkt alsof hij met zijn linkerhand iets in zijn schoudertasje stopt. In een ander gangpad hebben [medeverdachte 1] en verdachte weer contact. [medeverdachte 1] maakt zijn heuptasje open en lijkt hier iets uit te pakken. Verdachte draait zich om naar [medeverdachte 1] en beweegt zijn linkerarm. [medeverdachte 1] lijkt nu iets in zijn tasje te stoppen waarna hij het tasje sluit. Om 12:05 uur wordt gezien dat [medeverdachte 1] de Gamma heeft verlaten en wegrijdt. [89]
Gelet op de voor de ontmoeting in de Gamma gevoerde telefoongesprekken waarin verdachte aan # [telefoonnummer 2] – [medeverdachte 1] – vraagt of hij nog genoeg ‘shabba’ heeft, [medeverdachte 1] zegt dat hij niet veel meer heeft en de camerabeelden waarop te zien lijkt te zijn dat verdachte en [medeverdachte 1] iets uitwisselen gaat de rechtbank ervan uit dat [medeverdachte 1] in de Gamma door verdachte van drugs werd voorzien.
1 augustus 2017
Op 1 augustus 2017 wordt verdachte om 10:32 uur gebeld door # [telefoonnummer 3] . Verdachte zegt dat # [telefoonnummer 3] naar hem toe moet komen. [90] Om 10:58 uur belt verdachte nogmaals met # [telefoonnummer 3] die zegt dat hij er al is. [91] Op dat moment ziet verbalisant een zwarte Daewoo Matiz de [adres 2] te [plaats 1] oprijden. Het voertuig verdwijnt even uit het zicht waarna twee jongens de hoek om lopen en bij de flat waar verdachte woont worden opgevangen door verdachte. De jongens worden later herkend als [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] . [92]
Om 11:09 uur wordt dopelijn # [telefoonnummer 3] gebeld door een onbekende man, [persoon 7] , die zegt dat hij voor een donnie heeft en vraagt waar hij # [telefoonnummer 3] kan zien. [93] # [telefoonnummer 3] straalt op dat moment de zendmest aan de [adres 4] te [plaats 1] aan, in de directe omgeving van de woning van verdachte. [94] # [telefoonnummer 3] zegt dat hij even ‘eten’, ‘spullen’, aan het klaarmaken is. Er wordt over een half uur afgesproken bij ‘de studenten’. [95] Om 11:13 uur lopen de jongens terug naar de Daewoo Matiz. Verdachte staat om 11:16 uur bij de garagebox ( [garagebox] ). Hierna worden verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] aangehouden. [96] Bij [medeverdachte 2] wordt een Nokia-telefoon aangetroffen die gekoppeld blijkt te zijn aan # [telefoonnummer 3] . [97]
Gelet op de aangetroffen telefoon bij [medeverdachte 2] , die samen met verdachte en [medeverdachte 4] in de woning van verdachte aanwezig was, de gesprekken die hij met [persoon 7] voert waarin hij praat over het klaarmaken van eten dan wel spullen en dat er over een half uur wordt afgesproken bij de studenten, een term waarvan ambtshalve bekend is dat daarmee een studentenflat op de [adres 5] in Amsterdam wordt bedoeld waar aan het voetpad drugs wordt gedeald, gaat de rechtbank ervan uit dat in elk geval [medeverdachte 2] in de woning van verdachte werd voorzien van drugs.
3.3.1.3 Verklaringen van kopers van drugs
De rechtbank stelt vast dat diverse kopers van verdovende middelen als verdachte bij de politie zijn verhoord. Sommige van hen zijn later nog bij de rechter-commissaris gehoord. Aan de kopers zijn met toestemming van de officier van justitie politiefoto’s van de verdachten getoond in een zogeheten fotoboek. [98] [99]
Voor zover het de herkenning van verdachte en zijn medeverdachten op de foto’s betreft, acht de rechtbank de verklaringen van de kopers betrouwbaar. Ze zijn kort na de ten laste gelegde periode gehoord. Dat de getuigen bij de rechter-commissaris niet geheel hetzelfde hebben verklaard, is verklaarbaar door het tijdsverloop en het feit dat de meeste kopers hebben verklaard dat ze al (tientallen) jaren drugs gebruiken, wat een zekere aantasting van het geheugen met zich mee kan brengen. Naar het oordeel van de rechtbank betekent dit echter niet dat de getuigenverklaringen bij de politie, die elkaar onderling ondersteunen en waarvan sommige worden ondersteund door objectieve bewijsmiddelen, niet betrouwbaar zijn. Ook heeft een aantal getuigen bij de rechter-commissaris aangegeven dat ze zijn bedreigd of zelfs in elkaar zijn geslagen. In dat licht bezien hecht de rechtbank meer waarde aan de getuigenverklaringen die zijn afgelegd bij de politie, maar betekent dat niet dat zij de verklaringen die zijn afgelegd bij de rechter-commissaris geheel terzijde schuift.
[persoon 8]
heeft op 7 augustus 2017 bij de politie verklaard dat ze verdachte kent als [verdachte] , maar dat hij in het echt [verdachte] heet. De jongens van wie ze cocaïne heeft gekocht werken voor hem. [100]
De verklaring van [persoon 8] vindt ondersteuning in de historische gegevens van # [telefoonnummer 1] , waaruit blijkt dat [persoon 8] in de periode van 7 februari 2017 tot 21 maart 2017 276 contactmomenten heeft gehad met dit nummer, in de historische gegevens van # [telefoonnummer 2] , waaruit blijkt dat [persoon 8] in de periode van 25 mei 2017 tot en met 28 juni 2017 86 contactmomenten met dit nummer heeft gehad [101] , en een analyse van de contacten van # [telefoonnummer 3] , waaruit blijkt dat [persoon 8] in de periode van 20 juli 2017 tot en met 16 augustus 2017 122 contactmomenten met dit nummer heeft gehad. [102]
[persoon 9]
heeft op 4 augustus 2017 bij de politie verklaard dat verdachte hem op 7 juli 2017 met de scooter een lift met de scooter naar huis aanbood. Eenmaal binnen, gaf verdachte hem een brokje cocaïne. [persoon 9] heeft hem vervolgens nog een keer met verdachte gebeld en toen gaf hij hem weer wat. [103] Bij de rechter-commissaris heeft [persoon 9] zijn verklaring bij de politie bevestigd. [104]
De verklaring van [persoon 9] wordt ondersteund door twee tapgesprekken tussen verdachte en [persoon 9] waarin verdachte [persoon 9] vertelt dat hij de jongen is die hij vanmorgen een lift had gegeven, dat hij naar [persoon 9] toekomt en dat hij hem wat gaat geven. [105] De volgende dag komt verdachte opnieuw. [106]
[persoon 10]
heeft op 15 september 2017 bij de politie verklaard dat ze in februari 2017 van verdachte een telefoonnummer kreeg waarop ze cocaïne kon bestellen. Ze heeft zes à zeven keer van verdachte gekocht. [107] Ook bij de rechter-commissaris heeft [persoon 10] verdachte aangewezen als dealer. [108]
[persoon 11]
heeft op 27 september 2017 bij de politie verklaard dat verdachte de grote man is. Hij regelde alles en gaf spullen aan die jonge jochies. [persoon 11] heeft één keer bij verdachte gekocht. De cocaïne kon worden besteld via # [telefoonnummer 2] en # [telefoonnummer 3] . [109]
[persoon 12]
heeft op 12 augustus 2017 bij de politie verklaard dat hij acht maanden geleden (de rechtbank begrijpt: begin januari 2017) een terugval in zijn cocaïnegebruik heeft gehad. ‘ [naam 5] ’ werd zijn vaste dealer. Aan de hand van de getoonde fotomap heeft [persoon 12] [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] aangewezen als ‘ [naam 5] ’, zijn dealers. ‘ [naam 5] ’ (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 1] ) werd gestuurd door verdachte, die [persoon 12] als ‘ [verdachte] ’ kent. [persoon 12] bestelde zijn cocaïne via # [telefoonnummer 16] , # [telefoonnummer 2] , # [telefoonnummer 1] en # [telefoonnummer 3] . [110] Bij de rechter-commissaris heeft [persoon 12] verdachte aan de hand van een getoonde foto van verdachte herkend als ‘ [verdachte] ’. Hij was de vaste dealer, samen met ‘ [naam 5] ’, [medeverdachte 1] . Het is wel eens zo geweest dat [persoon 12] de persoon die hem als ‘foto 2’ is getoond (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 2] ) aan de telefoon had, maar dat ‘ [naam 5] ’ (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 1] ) kwam. Hij werd gestuurd door verdachte. [111]
De verklaring van [persoon 12] vindt ondersteuning in de historische gegevens van # [telefoonnummer 1] , waaruit blijkt dat [persoon 12] op 4 februari 2017 vijf contactmomenten heeft gehad met dit nummer, in de historische gegevens van # [telefoonnummer 2] , waaruit blijkt dat [persoon 12] in de periode van 20 mei 2017 tot 26 juni 2017 50 contactmomenten met dit nummer heeft gehad [112] , en een analyse van de contacten van # [telefoonnummer 3] , waaruit blijkt dat [persoon 12] in de periode van 20 juli 2017 tot en met 16 augustus 2017 215 contactmomenten met dit nummer heeft gehad. [113]
[persoon 13]
heeft op 16 augustus 2017 bij de politie verklaard dat ze in juni of juli 2017 voor het laatst cocaïne heeft gekocht bij de persoon die haar als ‘foto 3’ is getoond (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 1] ). Ze heeft daarvoor heel vaak cocaïne van hem gekocht. Hij kwam de ene keer met verdachte, de andere keer van verdachte alleen en weer de andere keer kwam [medeverdachte 1] alleen. [114] Ook bij de rechter-commissaris heeft [persoon 13] verdachte aangewezen als dealer. [115]
3.3.1.4 Verklaring van verdachte
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat het klopt dat hij heeft gehandeld in drugs, namelijk cocaïne en heroïne. Hij weet niet meer precies in welke periode dit is geweest, maar het is enkele maanden voor zijn aanhouding geweest. Verdachte heeft andere jongens aangestuurd om drugs af te leveren. Ook ging hij zelf op pad om te kijken of hij iets kon verkopen.
3.3.1.5 Conclusie
Verdachte heeft bekend dat hij een aantal maanden in cocaïne en heroïne heeft gehandeld. Hij heeft andere jongens aangestuurd en verkocht zelf ook drugs. Ten tijde van zijn aanhouding was hij in het bezit van een Nokia-telefoon die was gekoppeld aan dopelijn # [telefoonnummer 1] . Ook heeft verdachte van dit nummer gebruikgemaakt om dopelijnen # [telefoonnummer 3] en # [telefoonnummer 2] aan te sturen, de voorraad te checken en indien nodig deze aan te vullen. Wat dat betreft dienen de observaties op 12 juli 2017 en 1 augustus 2017 als ondersteuning van die conclusie. Daarnaast is verdachte op 10 juli 2017 betrokken bij het tot stand komen van een drugsdeal met [persoon 6] . Tot slot hebben meerdere kopers van drugs verdachte aangewezen als dealer of degene die andere jongens stuurde. Soms kwam hij samen met andere jongens.
Uit het voorgaande blijkt dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking met andere leden van het groepsverband. De rechtbank acht dan ook, gelet op deze uit de bewijsmiddelen af te leiden feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich met anderen bezighield met de handel in drugs.
Voor wat betreft de bewezen verklaarde periode zal de rechtbank aansluiting zoeken bij de historische gegevens van # [telefoonnummer 1] . Hieruit is gebleken dat dit nummer sinds 9 januari 2017 actief is. Nu de rechtbank heeft vastgesteld dat verdachte dit telefoonnummer in gebruik had, zal de bewezen verklaarde periode beginnen op 9 januari 2017. Dit maakt dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de handel in harddrugs in de periode van 9 januari 2017 2017 tot en met 1 augustus 2017, de dag van de aanhouding van verdachte. Ten aanzien van de periode daarvoor zal de rechtbank verdachte vrijspreken nu op grond van het strafdossier met onvoldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat verdachte in die periode zich ook heeft bezig gehouden met de handel in drugs.
3.3.2
De beoordeling van het aanwezig hebben van verdovende middelen (feit 2)
Op 1 augustus 2017 is verdachte in het bijzijn van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] aangehouden. Bij de fouillering werd in de broekzak van verdachte een zakje met daarin plastic bolletjes met harde witte brokjes aangetroffen en in beslag genomen. [116] De brokjes zijn onderzocht en het bleek te gaan om 1,85 gram cocaïne. [117]
Ook is de woning van verdachte aan de [adres 2] te [plaats 1] doorzocht. In een toilettas werden acht plastic zakjes met daarin poeders en brokjes aangetroffen en in beslag genomen. [118] Deze zijn onderzocht en het bleek te gaan om 354,58 gram cocaïne en 74,92 gram heroïne. [119] Ook werden op twee stukjes keukenpapier witte brokjes aangetroffen en inbeslaggenomen. [120] Dit bleek 8,41 gram cocaïne te zijn. [121]
Gelet op de plaats waar de drugs zijn aangetroffen – de woning van verdachte – en het feit dat verdachte zich bezigheid met de handel in harddrugs, zoals uiteen is gezet in rubriek 3.3.1, is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich bewust is geweest van de aangetroffen drugs en dat deze zich in zijn machtssfeer bevonden. Verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van in totaal 364,84 gram cocaïne en 74,92 gram heroïne.
3.3.3
De beoordeling van de heling dan wel de verduistering van de politie-uniformen (feit 3)
Op 7 april 2016 werd de bestuurder van een Volkswagen Touran met kenteken [kenteken] staande gehouden. De bestuurder, [medeverdachte 3] , gaf toestemming het voertuig te doorzoeken. Op de achterbank is een bruin stoffen tasje aangetroffen met daarin twee witte overhemden met het embleem van de politie. Deze overhemden werden door de verbalisant herkend als onderdeel van een politie-uniform. [122] Verdachte heeft in zijn verhoor verklaard dat hij in bezit is van de sleutel van de Volkswagen Touran en dat hij daarin rijdt. De politie-uniformen zijn gevonden in de buurt van het Leidseplein. Verdachte dacht dat deze leuk zouden zijn voor carnaval en heeft ze daarom in de Touran gelegd. [123]
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van verdachte van oordeel dat verdachte van het primair tenlastegelegde moet worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde overweegt de rechtbank dat niet is gebleken dat verdachte de politie-uniformeren wilde afgeven ten behoeve van de rechtmatige eigenaar. Hij heeft zich deze opzettelijk en wederrechtelijk toegeëigend en onder zich gehouden en zich daarom schuldig gemaakt aan verduistering.
3.3.4
De beoordeling van het aanwezig hebben van verdovende middelen (feit 4)
Op 7 april 2016 is de toenmalige woning van verdachte aan het [adres 6] te [plaats 3] doorzocht [124] waarbij witte brokjes werden aangetroffen. [125] Deze zijn onderzocht en het bleek te gaan om 2,75 gram cocaïne. [126] Verdachte heeft hierover verklaard dat de cocaïne voor eigen gebruik was. [127]
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich bewust is geweest van de aangetroffen cocaïne en dat deze zich in zijn machtssfeer bevond. Verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van 2,75 gram cocaïne.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte:
Feit 1
in de periode van 9 januari 2017 tot en met 31 juli 2017 te [plaats 1] en/of Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad en heeft vervoerd en verkocht en afgeleverd en verstrekt aan personen, te weten onder meer
- [medeverdachte 1] en
- [persoon 9] en
- [persoon 6] en
- [persoon 10] en
- een persoon genaamd [persoon 11] ( [persoon 11] ) en
- [persoon 13] en
- [persoon 12] en
- [persoon 8]
hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne of heroïne;
Feit 2
op 1 augustus 2017 te [plaats 1] opzettelijk aanwezig heeft gehad
- in een broekzak 1,85 gram cocaïne en
- in de woning gelegen aan de [adres 2] 362,99 gram cocaïne en 74,92 gram heroïne,
in elk geval hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en of heroïne;
Feit 3
op 7 april 2016 te Amsterdam opzettelijk meerdere politie-uniformen, toebehorende aan de Nederlandse politie, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als vinder, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
Feit 4
op of omstreeks 7 april 2016 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad 2,75 gram van een materiaal bevattende cocaïne.

4.De strafbaarheid van de feiten en van verdachte

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar en verdachte is hiervoor strafbaar.

5.Motivering van de straf

5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van twintig maanden met aftrek van het voorarrest gevorderd, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Ze heeft tevens gevorderd aan het voorwaardelijk strafdeel de bijzondere voorwaarden van een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandelverplichting en andere voorwaarden het gedrag betreffende te verbinden.
5.2
Het standpunt van de raadsman van verdachte
De raadsman van verdachte heeft naar voren gebracht dat een aanvullend voorwaardelijk strafdeel, eventueel in combinatie met een taakstraf, een passender alternatief is dan een straf die zou inhouden dat verdachte opnieuw vast komt te zitten. Hij heeft tevens verzocht het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte bij uitspraak op te heffen.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich gedurende een aantal maanden samen met anderen beziggehouden met de handel in harddrugs, namelijk cocaïne en heroïne. Het is een feit van algemene bekendheid dat harddrugs grote gevaren voor de gezondheid van gebruikers ervan kunnen opleveren. Ook gaat de handel in harddrugs gepaard met overlast in de samenleving. Het gebruik van harddrugs leidt ertoe dat gebruikers strafbare feiten plegen om hun gebruik te financieren. Verdachte heeft puur gehandeld uit winstbejag en heeft zich niet bekommerd om de gevolgen voor de gezondheid van de gebruikers. Sterker nog, deze gebruikers werden actief benaderd door de groep waartoe verdachte behoorde. Als ze wilden stoppen met drugsgebruik, werden ze door deze actieve benadering toch weer in de verleiding gebracht in drugsgebruik te vervallen. De rechtbank vindt het verwerpelijk dat verdachte dit in stand heeft gehouden en op deze wijze de drugsverslaving van de gebruikers heeft gevoed.
Verdachte vervulde een leidinggevende rol in het groepsverband: hij heeft de medeverdachten gevraagd drugs voor hem weg te brengen en hij stuurde hen aan. Af en toe ging hij zelf op pad om drugs te verkopen en bevoorraadde hij de anderen.
Ook heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan de verduistering van politie-uniformen. Door deze spullen bij zich te houden en niet af te geven aan de politie, heeft verdachte het belang om te voorkomen dat politie-uniformen in handen zijn van personen die daar niets mee van doen hebben, miskend.
Persoonlijke omstandigheden
Uit het rapport van Inforsa van 5 oktober 2017, opgemaakt door S. van Niekerken, blijkt verdachte veel stress zou ervaren doordat hij en zijn (de rechtbank begrijpt: inmiddels ex) vriendin nauwelijks kunnen rondkomen. Daarnaast zou verdachte last hebben gehad van nachtmerries en slapeloosheid ten gevolge van traumatische ervaringen uit zijn jeugd. Om zijn negatieve emoties te dempen, zou hij ongeveer een jaar geleden zijn begonnen met frequent cannabisgebruik en incidenteel cocaïnegebruik. Hierdoor kwam zijn financiële situatie nog meer onder druk te staan, waardoor een vicieuze cirkel is ontstaan. Zolang er niets verandert aan de situatie van verdachte, blijft de kans aanwezig dat hij probeert om op illegale wijze meer inkomsten te genereren. De reclassering adviseert daarom een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met de bijzondere voorwaarden van een meldplicht, een ambulante behandeling en andere voorwaarden het gedrag betreffende, namelijk de verplichting tot het zoeken naar en deelnemen aan zinvolle dagbesteding, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Verdachte heeft ter terechtzitting van 13 juni 2019 verklaard dat hij een bijstandsuitkering ontvangt en dat hij inmiddels op de wachtlijst staat voor begeleid wonen bij [instelling begeleid wonen]. Tot hij daadwerkelijk daarvoor in aanmerking komt, slaapt hij vooral in zijn auto. Toen zijn voorlopige hechtenis op 6 april 2018 werd geschorst, stond hij er alleen voor. Er werden immers geen schorsingsvoorwaarden opgelegd. Verdachte had dat graag anders gezien. Verdachte ziet nu niets in bijzondere voorwaarden dan wel hulp van de reclassering. Hij heeft het immers al die tijd alleen moeten redden.
De straf
Op feiten als de bewezen verklaarde feiten kan naar het oordeel van de rechtbank geen andere strafmodaliteit volgen dan een gevangenisstraf.
De rechtbank heeft wat betreft de straftoemeting aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (hierna: LOVS). Deze vermelden als uitgangspunt voor het met enige regelmaat dealen van harddrugs vanuit een pand of op straat gedurende zes tot twaalf maanden een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf maanden.
Wat betreft het voorhanden hebben van cocaïne en heroïne geldt in deze zaak, gelet op het gewicht van iets minder dan 450 gram, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden als oriëntatiepunt.
Voor verduistering bestaat er geen LOVS-oriëntatiepunt.
Gelet op het voorgaande is in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf een passende reactie. De rechtbank acht het echter niet opportuun dat verdachte nog enige tijd in de gevangenis moet doorbrengen. Hij heeft al enige tijd in voorarrest verbleven en de bewezenverklaarde periode dateert van ongeveer twee jaar geleden, terwijl niet is gebleken dat verdachte zich daarna wederom aan strafbare feiten heeft schuldig gemaakt. Met inachtneming van de samenloopbepalingen acht de rechtbank daarom een gevangenisstraf van veertien maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren passend en geboden. Gelet op de stellige afwijzende houding van verdachte in de richting van de reclassering zal de rechtbank geen bijzondere voorwaarden aan dit voorwaardelijk strafdeel verbinden.

6.Het beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
STK Ploertendoder, goednummer 5167117;
1 STK Computer, Apple tablet, goednummer 5167124;
1 STK Computer, kl: zwart, HP, goednummer 5167184;
1 STK Computerspel, Playstation, goednummer 5167133;
1 STK Kleding, kl: wit, blouse/ovh, maat 38-4 lange mouw, goednummer 5167408;
1 STK Zak, goednummer 5428343;
1 STK Zaktelefoon, kl: zwart, Nokia, goednummer 5428906; en
1 STK Computer, kl: wit, Apple Ipad, goednummer 5428907.
De rechtbank beslist als volgt.
Bewaring ten behoeve van de rechthebbende
De in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen 2 en 5 worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende.
Onttrekking aan het verkeer
De in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen met de nummers 1 en 6 worden onttrokken aan het verkeer en zijn daarvoor vatbaar, aangezien met betrekking tot het voorwerp met nummer 6 het bewezen verklaarde feit 1 is begaan en het voorwerp met nummer 1 van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
Teruggave aan verdachte
De in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen met de nummers 3, 4 en 8 worden teruggegeven aan verdachte.
Verbeurdverklaring
Het in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp met nummer 7 wordt verbeurd verklaard en is daarvoor vatbaar, aangezien met betrekking tot dit voorwerp het bewezen verklaarde feit 1 is begaan.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c, 47, 56, 57 en 321 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

8.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder feit 3 primair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1, feit 2, feit 3 subsidiair en feit 4 tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3.4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1
voortgezette handeling van het medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, strafbaar gesteld bij artikel 10 lid 4 van de Opiumwet
en
het medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, strafbaar gesteld bij artikel 10 lid 3 van de Opiumwet;
ten aanzien van de feiten 2 en 4
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, strafbaar gesteld bij artikel 10 lid 3 van de Opiumwet, meermalen gepleegd; en
ten aanzien van feit 3 subsidiair
verduistering.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Straf
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
14 (veertien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
6 (zes) maanden, van deze gevangenisstraf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Beslag
Gelast
de bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan:
1 STK Computer, Apple tablet, goednummer 5167124;
1 STK Kleding, kl: wit, blouse/ovh, maat 38-4 lange mouw, goednummer 5167408;
Verklaart
onttrokken aan het verkeer:
1 STK Ploertendoder, goednummer 5167117;
1 STK Zak, goednummer 5428343;
Gelast
de teruggaveaan
[verdachte]van:
3. 1 1 STK Computer, kl: zwart, HP, goednummer 5167184;
3. 1 1 STK Computerspel, Playstation, goednummer 5167133;
1 STK Computer, kl: wit, Apple Ipad, goednummer 5428907.
Verklaart
verbeurd:
1 STK Zaktelefoon, kl: zwart, Nokia, goednummer 5428906.
Voorlopige hechtenis
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.L.C.M. Ficq, voorzitter,
mrs. R.A. Overbosch en L. Dolfing, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Spaan, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 juli 2019.
[...]

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar de bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 24 juli 2017, opgemaakt door de wettelijk daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 1] , pagina’s 134 en 135.
3.Een proces-verbaal van bevindingen analyse technische actie [telefoonnummer 3] van 8 september 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 2] , pagina 730.
4.Een proces-verbaal van bevindingen observatie dd. 01/08/2017 met nummer 2017093217 van 3 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgesteld door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 3] , pagina 322.
5.Een proces-verbaal van bevindingen analyse technische actie [telefoonnummer 3] van 8 september 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 2] , pagina 730.
6.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 510.
7.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 24 juli 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 1] , pagina 134.
8.Een proces-verbaal van bevindingen dopelijn [telefoonnummer 2] van 13 juli 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 4] , pagina 946 (negende alinea).
9.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 24 juli 2017, opgemaakt door de wettelijk daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 1] , pagina 134.
10.Een proces-verbaal van bevindingen analyse technische actie [telefoonnummer 3] van 8 september 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 2] , pagina 733.
11.Een proces-verbaal van bevindingen analyse technische actie [telefoonnummer 3] van 8 september 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 2] , pagina 732.
12.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 24 juli 2017, opgemaakt door de wettelijk daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 1] , pagina’s 134 en 135.
13.Een proces-verbaal van bevindingen analyse technische actie [telefoonnummer 3] van 8 september 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 2] , pagina 729.
14.Een proces-verbaal van bevindingen analyse technische actie [telefoonnummer 3] van 8 september 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 2] , pagina 729.
15.Een proces-verbaal van bevindingen dopelijn [telefoonnummer 2] met nummer 2017093217 van 13 juli 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 4] , pagina 167 (eerste alinea).
16.Een proces-verbaal bevindingen analyse historische gegevens [telefoonnummer 2] met nummer 2017093217 van 20 juli 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 2] , pagina’s 267 en 268.
17.Een proces-verbaal van bevindingen dopelijn [telefoonnummer 2] met nummer 2017093217 van 13 juli 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 4] , pagina’s 163, 164 (derde alinea), 165 (vierde alinea), pagina’s 166 en 167.
18.Een proces-verbaal van bevindingen analyse technische actie [telefoonnummer 3] van 8 september 2017, opgemaakt door [opsporingsambtenaar 2] , pagina’s 728 tot en met 733.
19.Zie onder meer: een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer PL1300-2017093214-44 van 7 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 5] , pagina’s 1128 en 1129, een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer PL1300-2017093217-45 van 7 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 5] , pagina 1132 en een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer 2017093217 van 12 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 5] , pagina 1152.
20.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 28 juli 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 6] , pagina 269.
21.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 24 juli 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 1] , pagina’s 133 (eerste alinea) en 134 (eerste alinea).
22.Een proces-verbaal van bevindingen dopelijn [telefoonnummer 2] met nummer 2017093217 van 13 juli 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 4] , doorgenummerde pagina’s 163 (derde alinea) en 164 (derde alinea).
23.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 212.
24.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 286.
25.Een proces-verbaal van bevindingen analyse technische actie [telefoonnummer 3] van 8 september 2017, opgemaakt door [opsporingsambtenaar 2] , pagina 727( eerste alinea).
26.Een proces-verbaal stemherkenning bevindingen met nummer 2017093217 van 29 juni 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 5] , pagina 036.
27.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 29 juni 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 6] , pagina 038 (derde alinea).
28.Een proces-verbaal van bevindingen mbt stemherkenningen met nummer 2017093217 van 19 juli 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 4] , pagina 123 (eerste alinea).
29.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 24 juli 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 1] , pagina 134 (eerste alinea).
30.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 2 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 6] , pagina 282.
31.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 054.
32.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 102.
33.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 110.
34.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 341.
35.Een proces-verbaal bevindingen met nummer 2017093217 van 4 juli 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 7] en [opsporingsambtenaar 5] , pagina’s 057 en 058.
36.Een proces-verbaal observatie dd 6 juli 2017 met nummer 2017093217 van, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 8] , [opsporingsambtenaar 9] en [opsporingsambtenaar 5] , pagina 099.
37.Een proces-verbaal observatie met nummer 2017093217 van 14 juli 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 10] , [opsporingsambtenaar 9] , [opsporingsambtenaar 11] , [opsporingsambtenaar 4] , [opsporingsambtenaar 7] en [opsporingsambtenaar 12] , pagina 107.
38.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 2 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 5] , pagina 292.
39.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 23 juni 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 11] , pagina’s 034 en 035.
40.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 17 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 3] , pagina 492.
41.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 138.
42.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 042.
43.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 043.
44.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 049.
45.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 050.
46.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 051.
47.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 141.
48.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 101.
49.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina’s 151 en 152.
50.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 152.
51.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina’s 152 en 153.
52.Een proces-verbaal observatie maandag 10 juli 2017 met nummer 2017093217 van 10 juli 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 8] , [opsporingsambtenaar 9] , [opsporingsambtenaar 5] en [verbalisant] , pagina 087.
53.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 091.
54.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 091.
55.Een proces-verbaal observatie maandag 10 juli 2017 met nummer 2017093217 van 10 juli 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 8] , [opsporingsambtenaar 9] , [opsporingsambtenaar 5] en [verbalisant] , pagina 088.
56.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 093.
57.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 093.
58.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina’s 093 en 094.
59.Een proces-verbaal observatie maandag 10 juli 2017 met nummer 2017093217 van 10 juli 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 8] , [opsporingsambtenaar 9] , [opsporingsambtenaar 5] en [verbalisant] , pagina 089.
60.Een proces-verbaal observatie maandag 10 juli 2017 met nummer 2017093217 van 10 juli 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 8] , [opsporingsambtenaar 9] , [opsporingsambtenaar 5] en [verbalisant] , pagina 087.
61.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 109.
62.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 110.
63.Een proces-verbaal observatie met nummer 2017093217 van 14 juli 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 10] , [opsporingsambtenaar 9] , [opsporingsambtenaar 11] , [opsporingsambtenaar 4] , [opsporingsambtenaar 7] en [opsporingsambtenaar 12] , pagina 107.
64.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 286.
65.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 287.
66.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 332.
67.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 332.
68.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 333.
69.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 333.
70.Een proces-verbaal van bevindingen observatie dd. 01/08/2017 van 3 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 3] , pagina 323.
71.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 341.
72.Een proces-verbaal van bevindingen observatie dd. 01/08/2017 van 3 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 3] , pagina 323.
73.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 349.
74.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 350.
75.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 351.
76.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 495.
77.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 496.
78.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 497.
79.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 497.
80.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 498.
81.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 499.
82.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 499.
83.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 500.
84.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 501.
85.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 17 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 3] , pagina’s 492 en 493.
86.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 109.
87.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 110.
88.Een proces-verbaal observatie met nummer 2017093217 van 14 juli 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 10] , [opsporingsambtenaar 9] , [opsporingsambtenaar 11] , [opsporingsambtenaar 4] , [opsporingsambtenaar 7] en [opsporingsambtenaar 12] , pagina 107.
89.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 12 juli 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 11] , pagina’s 127 tot en met 129.
90.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 341.
91.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 341.
92.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 2 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 5] , pagina 292.
93.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 366.
94.Een proces-verbaal van bevindingen observatie dd. 01/08/2017 van 3 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 3] , pagina 324.
95.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 366
96.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 2 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 5] , pagina’s 292 en 293.
97.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 2 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 6] , pagina 295.
98.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 4 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 6] , pagina 478 t/m 489.
99.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 11 juni 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 3] , los ingevoegd.
100.Een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer PL1300-2017093217-45 van 7 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 5] , pagina 1132.
101.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 18 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 6] , pagina 531.
102.Een proces-verbaal van bevindingen analyse technische actie [telefoonnummer 3] van 8 september 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 2] , pagina 728.
103.Een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer 2017093217 van 4 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 6] en [opsporingsambtenaar 5] , pagina’s 1104 en 1105.
104.Een proces-verbaal verhoor van getuige met rc-nummer 17/2153 van 30 oktober 2018, opgemaakt door rechter-commissaris A.B.M. Wijnveldt, los ingevoegd.
105.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 1114.
106.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 1115.
107.Een proces-verbaal van verhoor verdachte met documentcode 8630741 van 15 september 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 1] en [opsporingsambtenaar 6] , pagina’s 1175, 1177 en 1178.
108.Een proces-verbaal verhoor van getuigen met rc-nummer 17/2153 van 30 oktober 2018, opgemaakt door rechter-commissaris A.B.M. Wijnveldt, los ingevoegd.
109.Een proces-verbaal van verhoor verdachte (ongenummerd) van 27 september 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 1] en [opsporingsambtenaar 6] , pagina’s 1181 en 1182.
110.Een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer 2017093217 van 12 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 5] , pagina’s 1151 (tweede alinea) en 1152.
111.Een proces-verbaal verhoor van getuige met rc-nummer 17/2153 van 20 maart 2018, opgemaakt door rechter-commissaris A.B.M. Wijnveldt, los ingevoegd.
112.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 18 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 6] , pagina 532.
113.Een proces-verbaal van bevindingen analyse technische actie [telefoonnummer 3] van 8 september 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 2] , pagina 728.
114.Een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer 2017093217 van 16 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 5] , pagina‘s 1156 en 1157.
115.Een proces-verbaal verhoor van getuigen met rc-nummer 17/2153 van 30 oktober 2018, opgemaakt door rechter-commissaris A.B.M. Wijnveldt, los ingevoegd.
116.Een proces-verbaal van bevindingen (ongenummerd) van 2 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 1] , pagina 773.
117.Een geschrift, zijnde een rapport van het Laboratorium Forensische Opsporing met nummer 0935N17 van 8 augustus 2017, opgemaakt door [persoon 14] , pagina 490.
118.Een proces-verbaal van bevindingen (ongenummerd) van 2 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 1] , pagina 773.
119.Een geschrift, zijnde een rapport van het Laboratorium Forensische Opsporing met nummer 0936N17 van 21 september 2017, opgemaakt door [persoon 14] , pagina 757.
120.Een geschrift, zijnde een kennisgeving van inbeslagname met nummer PL1300-2017093217-36 van 3 augustus 2017, pagina’s 51 en 52 van het beslagdossier [verdachte] .
121.Een geschrift, zijnde een rapport van het Laboratorium Forensische Opsporing met nummer 0942N17 van 14 september 2017, opgemaakt door [persoon 14] , pagina 750.
122.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2016076697-26 van 8 april 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 13] en [opsporingsambtenaar 14] , ongenummerd.
123.Een proces-verbaal van verhoor meerderjarige verdachte met nummer PL1300-2016076697-40 van 8 april 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 15] , ongenummerd.
124.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2016076697-61 van 8 april 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 13] , ongenummerd.
125.Een geschrift, zijnde een kennisgeving van inbeslagname met nummer PL1300-2016076697-23 van 8 april 2016, ongenummerd.
126.Een geschrift, zijnde een rapport van het Laboratorium Forensische Opsporing met nummer 0429N16 van 14 april 2016, opgemaakt door [persoon 15] , los ingevoegd.
127.Een proces-verbaal van verhoor meerderjarige verdachte met nummer PL1300-2016076697-40 van 8 april 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 15] , ongenummerd.