ECLI:NL:RBAMS:2019:5302

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 juli 2019
Publicatiedatum
19 juli 2019
Zaaknummer
13/680137-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van handel in harddrugs en voorhanden hebben van harddrugs

Op 11 juli 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het medeplegen van handel in harddrugs en het voorhanden hebben van harddrugs. De verdachte, geboren in 1997, werd beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben, vervoeren, verkopen, afleveren en verstrekken van cocaïne en heroïne in de periode van 1 januari 2016 tot en met 27 augustus 2017. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met medeverdachten een goedlopende organisatie vormde die drugs aan gebruikers leverde. Tijdens de aanhouding op 28 augustus 2017 werd 30,22 gram cocaïne aangetroffen, wat leidde tot de beschuldiging van het voorhanden hebben van harddrugs. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan beide feiten en een taakstraf van 240 uren opgelegd, naast een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden. De rechtbank heeft bij de strafmaat rekening gehouden met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte in de organisatie, en zijn persoonlijke omstandigheden, waaronder zijn begeleiding bij een zorginstelling.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/680137-17
Datum uitspraak: 11 juli 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1997,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [BRP-adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 12 juni 2019, 13 juni 2019 en 11 juli 2019. De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzittingen van 12 en 13 juni 2019. Het onderzoek is gesloten op 11 juli 2019 waarna direct uitspraak is gedaan.
De zaak tegen verdachte is gelijktijdig maar niet gevoegd behandeld met de zaken tegen de medeverdachten [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) (13/680253-17), [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) (13/684356-17), [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ) (13/680152-17) en [medeverdachte 4] (hierna: [medeverdachte 4] ) (13/684355-17).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. G.M. Kolman, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. F.D.W. Siccama, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt er – samengevat – van beschuldigd dat hij in de periode van 1 januari 2016 tot en met 27 augustus 2017 al dan niet tezamen en in vereniging met een ander of anderen opzettelijk cocaïne en of heroïne aanwezig heeft gehad en heeft vervoerd, verkocht, afgeleverd en of verstrekt aan een aantal personen (feit 1).
Ook wordt verdachte er – samengevat en na wijziging op de zitting van 12 juni 2019 – van beschuldigd dat hij op 28 augustus 2017 opzettelijk 30,22 gram cocaïne aanwezig heeft gehad (feit 2).
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in bijlage 1 die achter dit vonnis is gevoegd.

3.Waardering van het bewijs

Naar aanleiding van een melding via Meld Misdaad Anoniem is op 4 mei 2017 een opsporingsonderzoek opgestart onder de naam 13Flatonia. [medeverdachte 3] zou handelen in cocaïne en crack en meerdere mensen voor hem hebben lopen, onder wie verdachte en een zekere [persoon 1] uit Diemen. Het onderzoek richtte zich in eerste instantie alleen op verdachte en [medeverdachte 3] , later kwamen [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] in beeld.
3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
De handel in en het aanwezig hebben van drugs (feit 1)
Op basis van de observaties, de hoeveelheid tapgesprekken, de verklaringen van de afnemers van drugs, de verklaringen van verdachte en zijn medeverdachten, de telecomgegevens, de aangetroffen dealtelefoons en de bij verdachte en [medeverdachte 3] aangetroffen drugs, geldbedragen en bereidingsmiddelen volgt de conclusie dat verdachte, [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] zich tezamen en in vereniging schuldig hebben gemaakt aan de handel in drugs. Met elkaar vormden ze een goedlopende organisatie die dag en nacht klaarstond om drugs als cocaïne, heroïne en XTC te leveren aan drugsverslaafden. Uit de tapgesprekken blijkt dat ze elkaar afwisselden. Als de een ging slapen, werden de dopelijn en de voorraad doorgegeven aan de ander. Verdachte en zijn medeverdachten vervulden hierin ieder een eigen rol van betekenis.
Gelet op de tapgesprekken, de stemherkenningen en de vondst van bereidingsmiddelen en een voorraad drugs in zijn woning kan worden geconcludeerd dat verdachte fungeerde als dealer en als bereider. Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij heeft gehandeld in drugs.
Verdachte en zijn medeverdachten (met uitzondering van [medeverdachte 4] ) hebben verklaard slechts een korte periode, zo’n enkele maanden, voorafgaand aan hun arrestaties bezig te zijn geweest met de handel in drugs. Dit is volstrekt onaannemelijk. Vanaf de eerste dag van het onderzoek komen al veel bestellingen binnen via de op dat moment onderkende dopelijn. Een groot aantal ambtshalve bekende harddrugsgebruikers weet dan al de weg te vinden naar deze organisatie. Uit de historische gegevens van dopelijn [dopelijn 1] blijkt dat dit beeld sinds de ingebruikname van dit nummer op 9 januari 2017 constant is. Het kost tijd en investeringen om zo’n goedlopende organisatie op te tuigen en zo’n brede, loyale klantenkring op te bouwen. Het onderzoeksteam heeft geen zicht gekregen op het telefoonnummer dat vóór de ingebruikname van dopelijn [dopelijn 1] in gebruik was als dopelijn. Van de periode vóór 9 januari 2017 zijn dan ook geen historische gegevens bekend. Gelet echter op de goedlopende organisatie met die grote vaste klantenkring, in samenhang bezien met de verklaringen van de afnemers die allen verklaren al veel langer bij deze groep verdachten drugs te bestellen, kan wettig en overtuigend worden bewezen dat zij zich met elkaar schuldig hebben gemaakt aan de handel in verdovende middelen gedurende een periode beginnend op 1 januari 2016.
Het aanwezig hebben van drugs (feit 2)
Tijdens de aanhouding van verdachte wordt gezien dat uit het dakraam van de woning – naar later blijkt – een koffiefilter en een zak met witgekleurd poeder wordt gegooid. Verdachte stond op het moment van aanhouding bij het dakraam. Het blijkt te gaan om 20,9 gram cocaïne. Ook in de slaapkamer van verdachte wordt in totaal 9,32 gram cocaïne aangetroffen. Feit 2 kan daarom wettig en overtuigend worden bewezen.
3.2
Het standpunt van de raadsman van verdachte
De raadsman van verdachte heeft zich ten aanzien van feit 1 op het standpunt gesteld dat hoogstens een bewezenverklaring kan volgen voor een aantal maanden voorafgaand aan de aanhouding. Daarbij heeft hij de rechtbank verzocht behoedzaam om te gaan met de telefoontaps en de telecomgegevens. Er worden veel tapgesprekken toegeschreven aan verdachte, maar op geen enkele wijze wordt inzichtelijk en duidelijk op welke wijze deze koppeling wordt gemaakt. Een proces-verbaal van stemherkenning ontbreekt. Ook heeft de raadsman van verdachte aangevoerd dat behoedzaam moet worden omgegaan met de verklaringen van de gebruikers van drugs nu deze op sommige punten innerlijk tegenstrijdig zijn.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman van verdachte zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Zij baseert zich daarbij op grond van de wettige bewijsmiddelen op de volgende feiten en omstandigheden. [1]
3.3.1
De beoordeling van de handel in en het aanwezig hebben van drugs (feit 1)
De rechtbank stelt vast dat uit het dossier blijkt dat sprake is geweest van een groepsverband dat in onderlinge samenwerking handelde in drugs waartoe verdachte en zijn medeverdachten behoorden. Dat hij in drugs heeft gehandeld heeft verdachte ter terechtzitting van 12 juni 2019 bekend, maar dit was slechts gedurende enkele maanden voor zijn aanhouding.
Dopelijnen
Het groepsverband maakte gebruik van verschillende dopelijnen waar kopers naartoe konden bellen om drugs (cocaïne, heroïne en of XTC) te bestellen. Deze dopelijnen werden onderling uitgewisseld zodat verschillende personen gebruikmaakten van hetzelfde nummer.
De rechtbank stelt aan de hand van het dossier vast dat het groepsverband gebruikmaakte van de volgende dopelijnen:
  • [dopelijn 1] (hierna: # [dopelijn 1] );
  • [dopelijn 2] (hierna: # [dopelijn 2] ); en
  • [dopelijn 3] (hierna: # [dopelijn 3] ).
Dat deze telefoonnummers dopelijnen waren, leidt de rechtbank af uit de getapte telefoongesprekken. Hieruit blijkt dat er veelal zeer korte, niet sociale gesprekken worden gevoerd met de gebruikers van deze telefoonnummers. Er worden afspraken op locatie in een kort tijdsbestek gemaakt, er worden bedragen en hoeveelheden besproken en er wordt versluierde taal gebruikt om de drugs aan te duiden: ‘koffie’ [2] [3] , ‘chappa’ [4] , ‘eten’ [5] [6] , ‘wit’ [7] [8] , ‘bruin’ [9] [10] en ‘brunoe’ [11] [12] . Verschillende personen maken gebruik van deze telefoonnummers en laten zich onder meer aanspreken met ‘Petje’ [13] of ‘Kleine’ [14] [15] [16] . Deze schuilnamen worden onderling uitgewisseld en door meerdere personen gebruikt. De telefoonnummers hebben in een korte periode veel contactmomenten en er blijken veel ambtshalve bekende harddrugsgebruikers in te bellen of te sms’en [17] [18] . Enkele verhoorde gebruikers hebben verklaard van een of meerdere van deze telefoonnummers gebruik te maken voor het bestellen van drugs. [19]
Dopelijn # [dopelijn 1]
Uit de historische gegevens van # [dopelijn 1] is gebleken dat dit nummer sinds 9 januari 2017 actief is. [20] Op 4 juni 2017 ontving de politie een e-mail van een medewerkster van Stichting de Volksbond met daarin de mededeling dat het nummer # [dopelijn 1] vermoedelijk in gebruik is bij een dealer. Op 14 juni 2017 is vervolgens een technische actie gestart op dit nummer. [21]
Dopelijn # [dopelijn 2]
Uit de historische gegevens van # [dopelijn 2] is gebleken dat dit nummer sinds 13 mei 2017 actief is. Op 11 juli 2017 is een technische actie gestart op dit nummer. Op 17 juli 2017 wordt voor het laatst een gesprek met dit nummer gevoerd. [22] Kennelijk is er een nieuw nummer, want de gebruiker van # [dopelijn 2] vraagt op 17 juli 2017 aan de gebruiker van # [deel telefoonnummer 1] waarom hij op het oude nummer belt en zegt hem vervolgens dat hij op het nieuwe nummer moet bellen. [23]
Dopelijn # [dopelijn 3]
Via de technische actie op # [dopelijn 1] is te horen dat de gebruiker van # [dopelijn 1] op 15 juli 2017 wordt gebeld door de gebruiker van # [dopelijn 3] . [24] Het telefoonnummer was dus in elk geval vanaf 15 juli 2017 in de lucht. Op 20 juli 2017 is een technische actie gestart op dit nummer. [25]
Het groepsverband en de rol van verdachte daarin
Ieder lid van het groepsverband had een eigen rol in het geheel. Naar het oordeel van de rechtbank kon men bij verdachte drugs bestellen en bereidde hij deze. De rechtbank komt op grond van het volgende tot dat oordeel.
3.3.1.1 Telefoonnummers in gebruik bij verdachte
Op grond van het dossier concludeert de rechtbank dat verdachte – alleen of samen met anderen – gebruikmaakte van de volgende telefoonnummers:
  • dopelijn # [dopelijn 1] ;
  • [mobiel nummer 1] (hierna: # [mobiel nummer 1] ); en
  • [mobiel nummer 2] (hierna: # [mobiel nummer 2] ).
De rechtbank stelt vast dat het dossier enkele processen-verbaal van herkenning bevat die zien op stemherkenning van verdachte en of een van zijn medeverdachten in bepaalde getapte telefoongesprekken. Wat betreft het merendeel van de uitgewerkte telefoongesprekken zijn er echter geen processen-verbaal opgemaakt waarin wordt geverbaliseerd dat de stem van verdachte in een specifiek telefoongesprek wordt herkend, maar wordt volstaan met het in het uitgewerkt telefoongesprek noemen van de voor- of achternaam van verdachte, al dan niet gevolgd door ‘(sh)’ of ‘sh’.
De rechtbank overweegt dat zij ambtshalve bekend is met de afkorting ‘sh’, wat stemherkenning betekent. Voor het overige heeft zij gelet op de ondersteunende bewijsmiddelen die dit dossier bevat geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de ‘overige’ stemherkenningen in dit dossier, ook al zijn deze niet in een apart proces-verbaal opgenomen. De rechtbank neemt de door de politie als deelnemers aan de tapgesprekken genoemde personen over als deelnemers aan die gesprekken.
In deze zaak kan bovendien worden vastgesteld dat er – naast de stemherkenning van verdachte – nog andere bewijsmiddelen zijn die een koppeling van verdachte aan voornoemde telefoonnummers rechtvaardigen.
Ten aanzien van dopelijn # [dopelijn 1] wijst de rechtbank op een proces-verbaal waarin uiteen wordt gezet dat verdachte op 29 maart 2017 na een achtervolging werd aangehouden. Kort hiervoor was verdachte bij een woning aan het [adres 1] in Amsterdam naar binnen gegaan. Aan de bewoonster, die verdachte niet kende, vertelde verdachte dat hij was gevallen met zijn scooter en hij vroeg aan haar of hij met haar telefoon mocht bellen. Het nummer dat verdachte toen belde, was # [dopelijn 1] . Dit nummer kende hij kennelijk uit zijn hoofd. Ook is gebleken dat # [dopelijn 1] veelal uitpeilde in de omgeving Meeuwenlaan – Loenermark – Beemsterstraat – Distelkade – Asterweg, dezelfde paallocaties als het nummer dat ook in gebruik is bij verdachte. [26] Daarnaast blijkt uit de verklaring van [koper 1] , een koper, dat ze haar drugs bestelt via # [dopelijn 2] , maar dat ze dat daarvoor deed bij een telefoonnummer dat begon met [deel dopelijn 1] . [koper 1] heeft verklaard dat ze bij verdachte drugs heeft gekocht en niet bij [medeverdachte 3] , die # [dopelijn 1] ook in gebruik heeft gehad. [27] Gelet hierop en nu # [dopelijn 1] begint met [deel dopelijn 1] komt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte via # [dopelijn 1] heeft gehandeld in cocaïne.
Ten aanzien van # [mobiel nummer 1] wijst de rechtbank op een WhatsApp-bericht van 3 mei 2017 dat door dit nummer werd gestuurd aan [medewerker project Aanpak Top 1000] , werkzaam binnen het gemeentelijk project Aanpak Top 1000. In deze hoedanigheid heeft hij regelmatig persoonlijk en telefonisch contact met verdachte. [medewerker project Aanpak Top 1000] ontving het bericht en zag dat de profielfoto die bij dit WhatsApp-account een foto van verdachte was. [28] Ook wordt de gebruiker van # [mobiel nummer 1] in meerdere gesprekken ‘ [bijnaam verdachte] ’ genoemd. [29] Uit politiesystemen blijkt dat dit de bijnaam van verdachte is. [30]
Ten aanzien van # [mobiel nummer 2] geldt dat over de gebruiker van dit nummer wordt gesproken als de ‘jongen met de gouden tanden’ [31] of dat deze ‘gouden tand’ of ‘tandje’ wordt genoemd. [32] Verbalisant [verbalisant 1] , die op 29 augustus 2017 verdachte verhoort, verbaliseert dat hij ziet dat verdachte gouden tanden heeft. [33] Bovenstaande bevindingen zijn ondersteunend voor de processen-verbaal van stemherkenning, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] [34] en [verbalisant 2] [35] . Daarnaast heeft [koper 2] , een koper, verklaard dat hij via dit nummer contact met verdachte kreeg. [36] Op 9 augustus 2017 heeft [persoon 2] een sms gestuurd naar verbalisant [verbalisant 3] dat de jongen met de gouden tand contact met haar op had genomen via # [mobiel nummer 2] . [37] Tot slot is gebleken dat de gehele periode van de technische actie op # [mobiel nummer 2] de aansluiting actief is geweest in een telefoon voorzien van imeinummer [imeinummer] . Op 28 augustus 2017 is tijdens een doorzoeking van de woning van verdachte in diens slaapkamer een Nokia-telefoon gevonden voorzien van dit imeinummer. [38]
3.3.1.1.1 [dopelijn 1]
Uit de technische acties op # [dopelijn 1] blijkt dat met dit nummer onder meer de volgende telefoongesprekken zijn gevoerd door een ander dan [medeverdachte 3] .
Juni 2017
Op 15 juni 2017 stuurt # [dopelijn 1] # [dopelijn 2] naar [persoon 3] op de [adres 2] . [39]
Op 17 juni 2017 stuurt # [dopelijn 1] de gebruiker van dopelijn # [dopelijn 2] naar [persoon 4] . [40]
Juli 2017
Op 10 juli 2017 is # [dopelijn 1] in gesprek met # [deel telefoonnummer 2] die zich [persoon 5] noemt. In eerdere gesprekken gaf hij aan dat hij een maand vast had gezeten. Het was op dat moment ambtshalve bekend dat bij de daklozenopvang in Amsterdam-Noord een persoon genaamd [persoon 5] kort geleden vast had gezeten. Ook staat hij in de politiesystemen te boek als harddrugsgebruiker. Het was daarom aannemelijk dat [persoon 5] de gebruiker van # [deel telefoonnummer 2] was. [41] Om 11:19 uur vraagt # [dopelijn 1] wat hij moest meenemen. ‘Een affoe’, aldus [persoon 5] . # [dopelijn 1] gaat een hele grote mooie voor hem doen. [42] Om 12:04 uur zegt # [dopelijn 1] dat # [dopelijn 2] over vijf minuten naar de studenten moet. [43]
Uit bovengenoemde gesprekken leidt de rechtbank af dat – naast dat # [dopelijn 1] fungeerde als dopelijn – # [dopelijn 1] werd gebruikt om anderen aan te sturen.
3.3.1.1.2 [mobiel nummer 1]
Op # [mobiel nummer 1] heeft van 23 mei 2017 tot en met 16 juli 2017 een technische actie plaatsgevonden. [44] Hieruit is gebleken dat onder meer de volgende telefoongesprekken zijn gevoerd.
Mei 2017
Op 24 mei 2017 vraagt de gebruiker van # [deel telefoonnummer 3] om 01:48 uur aan verdachte of hij iemand belt. Verdachte geeft aan dat ‘hij’ de voicemail aan heeft. # [deel telefoonnummer 3] vraagt of hij de voicemail ook op de kleine tillie aan heeft. Wanneer verdachte hierop ‘ja’ antwoordt, zegt # [deel telefoonnummer 3] dat hij 'hem' wel op zijn grote tillie gaat bellen. Verdachte belt # [deel telefoonnummer 3] terug en zegt dat ‘hij’ niet opneemt. # [deel telefoonnummer 3] wil weten wie tassie heeft. Verdachte zegt dat hij niet gevraagd heeft om over te nemen, dat hij gewoon naar huis is gegaan. [45]
Op 26 mei 2017 vraagt de gebruiker van # [deel telefoonnummer 4] om 19:11 uur aan verdachte met wie tillie is en hij zegt dat hij die tillie nog in zijn hand heeft. [46]
Op 27 mei vraagt verdachte aan de gebruiker # [deel telefoonnummer 5] om 14:43 uur om een kilo van die weetje. [47]
Juni 2017
Op 5 juni 2017 zegt de gebruiker van # [deel telefoonnummer 6] om 15:06 uur tegen verdachte dat ze ‘die ding' gaan geven. Verdachte vraagt ‘Hoe dan, met wat?’. # [deel telefoonnummer 6] antwoordt dat die koek, die taart, toch al gebakken is. # [deel telefoonnummer 6] zegt dat verdachte naar Andalus moet komen, dat zij daar zijn en het gaan regelen. [48]
Op 15 juni 2017 zegt de gebruiker van # [deel telefoonnummer 7] , die zich [persoon 6] noemt, om 18:05 uur dat de buurman tegenover verdachte hem net belde en vraagt of verdachte naar hem toe kan gaan. [49]
Uit de politiesystemen blijkt dat tegenover verdachte, op nummer [perceelnummer] , [persoon 7] woont. [persoon 7] staat in de politiesystemen geregistreerd als verslaafde. Uit de politiesystemen blijkt dat verdachte ook bij [persoon 7] thuis komt. [50]
Juli 2017
Op 1 juli 2017 vraagt de gebruiker van # [deel telefoonnummer 8] om 17:07 uur aan verdachte of hij naar de kapper kan komen over een half uur. Hij noemt hem Appie. Verdachte vraagt hoeveel. # [deel telefoonnummer 8] zegt ‘alleen de helft’. Verdachte vraagt: ‘Halve?’, waarop # [deel telefoonnummer 8] ja antwoordt. [51]
Op 4 juli 2017 vraagt de gebruiker van # [deel telefoonnummer 9] om 22:30 uur aan verdachte of hij snoepjes heeft en of hij iemand naar Nieuwendam kan sturen. Verdachte vraagt wat voor snoepjes, waarna # [deel telefoonnummer 9] opnoemt: ‘van die witte’, ‘van die dropsnoepjes die je mij had gegeven’, ‘van die pilsnoepjes’, ‘die kleursnoepjes’. Verdachte zegt dat hij niet heeft, waarna # [deel telefoonnummer 9] zegt dat hij net drie tillies heeft aangegooid en dat die 'koelie’ geluid maakt in Kadoelen en zo naar hem toe komt. # [deel telefoonnummer 9] gaat nu pakken bij hem, hij komt zo naar hem toe. Verdachte zegt dat als # [deel telefoonnummer 9] drie barkie pakt, hij hem drie barkie geeft. [52]
Op 8 juli 2017 om 03:31 uur vraagt verdachte aan de gebruiker van # [deel telefoonnummer 10] of ze nog wil gebruiken. Dat wil ze. Dan moet ze nu naar de auto komen zegt hij. [53]
Op 10 juli 2017 zegt verdachte om 18:18 uur tegen de gebruiker van # [deel telefoonnummer 11] : ‘He hoor dan ik heb euhhh dinges nodig man, je weet wel toch waar ik het over heb’. # [deel telefoonnummer 11] weet het niet. Verdachte zegt: ‘wat ik euh wat ik deed altijd vriend'. Uiteindelijk begrijpt # [deel telefoonnummer 11] waar het over gaat en hij vraagt hoeveel verdachte nodig heeft. Verdachte wil een bolletje. [54]
Op 11 juli 2017 zegt de gebruiker van # [deel telefoonnummer 12] om 22:19 uur tegen verdachte dat hij wat voor hem heeft gevonden, voor donnie, 37 huisnummer. Verdachte vraagt of het goeie is. # [deel telefoonnummer 12] zegt dat als hij wat wil hebben, dat hij het nu moet zeggen. Verdachte wil het hebben. # [deel telefoonnummer 12] zegt dat hij het voor hem klaar maakt en hem dan belt. [55]
De politie verbaliseert dat uit eerdere opsporingsonderzoeken is gebleken dat met een ‘grote tillie’ vaak een zogenaamde werktelefoon wordt bedoeld, waarop gebeld kan worden om drugs te bestellen. Een dergelijke telefoon wordt vaak gedeeld door verschillende personen die op georganiseerde wijze en in groepsverband handel in verdovende middelen drijven. Daarnaast wordt verdachte meerdere keren gebeld door personen, waarbij gesproken wordt over kilo’s, de helft, gebruiken en bolletjes. Ook zegt verdachte in één gesprek: ‘wat ik deed altijd vriend’. Uit de Meld Misdaad Anoniem melding komt naar voren dat verdachte zou handelen in verdovende middelen. De melding in combinatie met de voornoemd gebruikte termen doen vermoeden dat de gesprekken over drugs gaan. [56]
Uit bovengenoemde gesprekken leidt de rechtbank af dat # [mobiel nummer 1] fungeerde als dopelijn waarop drugs konden worden besteld. Ook wordt via # [mobiel nummer 1] bij anderen drugs besteld.
3.3.1.1.3 [mobiel nummer 2]
Naar aanleiding van een sms van [persoon 2] waarin ze schrijft dat # [mobiel nummer 2] het nieuwe telefoon van verdachte is, wordt op 11 augustus een technische actie aangesloten op dit telefoonnummer. [57] Hieruit blijkt dat onder meer de volgende telefoongesprekken zijn gevoerd.
Augustus 2017
Op 13 augustus 2017 wordt om 02:10 uur met de gebruiker van # [deel telefoonnummer 13] afgesproken dat verdachte voor veertig naar West komt, maar dat # [deel telefoonnummer 13] dan wel vijftien tot twintig minuten moet wachten. [58] Om 05:24 uur spreekt verdachte met de gebruiker van # [deel telefoonnummer 14] . Verdachte is er over één minuut en ze bespreken voor hoeveel # [deel telefoonnummer 14] eigenlijk wil hebben. # [deel telefoonnummer 14] wil één bankoe. [59] Om 05:41 uur spreekt de gebruiker van # [deel telefoonnummer 15] verdachte aan op zijn ballen die hij maar klein vindt. Verdachte antwoordt dat hij net nieuwe heeft gemaakt en dat deze ballen groot zijn. # [deel telefoonnummer 15] gaat akkoord en wil een bankoe. Uiteindelijk wordt er een afspraak bij de pont gemaakt. [60]
Op 15 augustus 2017 wordt verdachte om 09:52 uur gebeld door de gebruiker van # [deel telefoonnummer 16] . # [deel telefoonnummer 16] heeft opmerkingen over de kwaliteit van gisteren. Het was niet goed, slap. Verdachte geeft aan dat hij nu wel goede heeft, maar niet die hele goede. Verdachte moet het eerst nog uitkoken. [61] Om 12:12 uur spreekt verdachte met de gebruiker van # [deel telefoonnummer 17] . # [deel telefoonnummer 17] wil weten hoeveel die snoepjes kosten waarop verdachte antwoordt dat het gewoon dezelfde prijs als altijd is. Uiteindelijk wil # [deel telefoonnummer 17] er vijf tot tien. [62]
De politie verbaliseert dat er terminologie wordt gebruikt die wordt herkend als terminologie die gebruikt wordt in de handel in verdovende middelen. [63]
Uit bovengenoemde gesprekken leidt de rechtbank af dat # [mobiel nummer 2] fungeerde als dopelijn waarop drugs konden worden besteld. Ook blijkt uit deze gesprekken dat verdachte de drugs zelf bereidt. Deze conclusie vindt ondersteuning in de bereidingsmiddelen die bij de aanhouding van verdachte in zijn slaapkamer zijn aangetroffen, zoals weegschaaltjes, koffiefilters, lepels en ammonia. [64]
3.3.1.1.4 Tussenconclusie
Verdachte maakte gebruik van de dopelijnen # [dopelijn 1] , # [mobiel nummer 1] en # [mobiel nummer 2] waarop drugs werden besteld. Ook werd via # [mobiel nummer 1] drugs bij anderen ingekocht en blijkt uit de gesprekken van # [mobiel nummer 2] dat verdachte zelf drugs bereidde.
3.3.1.2 Verklaringen van kopers van drugs
De rechtbank stelt vast dat diverse kopers van verdovende middelen als verdachte bij de politie zijn verhoord. Sommige van hen zijn later nog bij de rechter-commissaris gehoord. Aan de kopers zijn met toestemming van de officier van justitie politiefoto’s van de verdachten getoond in een zogeheten fotoboek. [65] [66]
Voor zover het de herkenning van verdachte en zijn medeverdachten op de foto’s betreft, acht de rechtbank de verklaringen van de kopers betrouwbaar. Ze zijn kort na de ten laste gelegde periode gehoord. Dat de getuigen bij de rechter-commissaris niet geheel hetzelfde hebben verklaard, is verklaarbaar door het tijdsverloop en het feit dat de meeste kopers hebben verklaard dat ze al (tientallen) jaren drugs gebruiken, wat een zekere aantasting van het geheugen met zich kan brengen. Naar het oordeel van de rechtbank betekent dit echter niet dat de getuigenverklaringen bij de politie, die elkaar onderling ondersteunen en waarvan sommige worden ondersteund door objectieve bewijsmiddelen, niet betrouwbaar zijn. Ook heeft een aantal getuigen bij de rechter-commissaris aangegeven dat ze zijn bedreigd of zelfs in elkaar zijn geslagen. In dat licht bezien hecht de rechtbank meer waarde aan de getuigenverklaringen die zijn afgelegd bij de politie, maar betekent dat niet dat zij de verklaringen die zijn afgelegd bij de rechter-commissaris geheel terzijde schuift.
[persoon 2]
heeft op 7 augustus 2017 bij de politie verklaard dat ze haar cocaïne kocht via # [dopelijn 3] en dat dit nummer van een Marokkaanse jongen met een gouden tand in zijn gebit was. Ze wijst verdachte aan als de jongen met de gouden tand. Verdachte gaf haar cadeautjes, bloemen en chocoladetaart in de hoop dat ze meer cocaïne van hem kocht. Dit was ongeveer een half jaar geleden. Hierna ging verdachte dealen op een ander telefoonnummer. [persoon 2] heeft te vaak cocaïne van verdachte gekocht. [67]
De verklaring van [persoon 2] vindt ondersteuning in de historische gegevens van # [dopelijn 1] , waaruit blijkt dat [persoon 2] in de periode van 7 februari 2017 tot 21 maart 2017 276 contactmomenten met dit nummer heeft gehad [68] , en een analyse van de contacten van # [dopelijn 3] , waaruit blijkt dat [persoon 2] in de periode van 20 juli 2017 tot en met 16 augustus 2017 122 contactmomenten met dit nummer heeft gehad. [69]
[persoon 8]
heeft op 7 augustus 2017 heeft bij de politie verklaard dat hij verdachte één of twee keer heeft gezien. Hij bestuurde toen de auto waarmee [medeverdachte 2] of [medeverdachte 1] naar [persoon 8] toe kwamen om cocaïne te kopen (de rechtbank begrijpt: verkopen). Hij bestelde via het telefoonnummer # [dopelijn 3] . Het telefoonnummer # [dopelijn 2] komt [persoon 8] ook bekend voor als een nummer waarop cocaïne kon worden besteld. [70] Bij de rechter-commissaris heeft [persoon 8] verdachte opnieuw aangewezen als bestuurder. [71]
De verklaring van [persoon 8] vindt steun in de historische verkeersgegevens van # [dopelijn 2] waaruit blijkt dat [persoon 8] in de periode van 15 mei 2017 tot 28 juni 2017 453 contactmomenten met dit nummer heeft gehad. [72]
[koper 1]
heeft op 10 augustus 2017 bij de politie verklaard dat ze belde naar een telefoonnummer dat eindigt op [cijfer 1] of [cijfer 2] als ze cocaïne wil kopen. De cijfers [cijfer 3] en [cijfer 4] zaten er ook in. Daarvoor was er een ander telefoonnummer dat begon met [deel dopelijn 1] . De telefoon werd door verschillende jongens opgenomen. [koper 1] verklaart over verdachte dat ze aan het begin van het jaar vier a vijf keer cocaïne van hem heeft gekocht en dat hij een gouden tand heeft. [73]
De verklaring van [koper 1] vindt steun in de historische verkeersgegevens van # [dopelijn 1] waaruit blijkt dat [koper 1] in de periode van 10 januari 2017 tot 19 maart 2017 153 contactmomenten met dit nummer heeft gehad en in de historische verkeersgegevens van # [dopelijn 2] waaruit blijkt dat [persoon 8] in de periode van 15 mei 2017 tot 28 juni 2017 453 contactmomenten met dit nummer heeft gehad. [74]
[koper 3]
heeft op 15 september 2017 bij de politie verklaard dat ze het telefoonnummer # [mobiel nummer 2] wel kent. Ze heeft vier a vijf keer iets van verdachte gekocht. [75]
[koper 2]
heeft op 12 augustus 2017 bij de politie verklaard dat hij begin augustus nog cocaïne van verdachte heeft gekocht. Hij is te bereiken via # [mobiel nummer 2] . In acht maanden tijd heeft [koper 2] ongeveer zeven a acht keer cocaïne van hem gekocht. # [mobiel nummer 2] is een vrij nieuw nummer, hiervoor gebruikte [koper 2] de telefoonnummers # [deel telefoonnummer 18] , # [dopelijn 2] , # [dopelijn 1] en # [dopelijn 3] . [76] Bij de rechter-commissaris heeft [koper 2] verklaard dat hij drie a vier maanden voorafgaand aan augustus 2017 bij verdachte heeft gekocht, ongeveer tien keer. Op een gegeven moment was hij samen met [medeverdachte 1] . Op enig moment had hij een nieuw telefoonnummer. Het gebeurde wel eens dat als [koper 2] naar [medeverdachte 1] belde hij verdachte aan de telefoon kreeg en andersom. [77]
De verklaring van [koper 2] vindt steun in de historische verkeersgegevens van # [dopelijn 1] waaruit blijkt dat [koper 2] op 4 februari 2017 vijf contactmomenten met dit nummer heeft gehad en in de historische verkeersgegevens van # [dopelijn 2] waaruit blijkt dat [persoon 8] in de periode van 20 mei 2017 tot 26 juni 2017 vijftig contactmomenten met dit nummer heeft gehad. [78]
3.3.1.3 Conclusie
Verdachte heeft bekend dat hij een aantal maanden in drugs heeft gehandeld. Hij maakte gebruik van de dopelijnen # [dopelijn 1] , # [mobiel nummer 1] en # [mobiel nummer 2] waarop drugs werden besteld. Ook werd via # [mobiel nummer 1] drugs bij anderen ingekocht en blijkt uit de gesprekken van # [mobiel nummer 2] dat verdachte zelf drugs bereidde. Tot slot wijzen meerdere kopers van drugs verdachte als een van de jongens van wie ze drugs kochten. Soms kwam hij samen met andere jongens of fungeerde hij als chauffeur.
Uit het voorgaande blijkt dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking met andere leden van het groepsverband. De rechtbank acht dan ook, gelet op deze uit de bewijsmiddelen af te leiden feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich met anderen bezighield met de handel in drugs.
Voor wat betreft de bewezen verklaarde periode zal de rechtbank aansluiting zoeken bij de historische gegevens van # [dopelijn 1] . Hieruit is gebleken dat dit nummer sinds 9 januari 2017 actief is. Nu de rechtbank heeft vastgesteld dat verdachte dit telefoonnummer in gebruik had, zal de bewezen verklaarde periode beginnen op 9 januari 2017. Dit maakt dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de handel in harddrugs in de periode van 9 januari 2017 2017 tot en met 28 augustus 2017, de dag van de aanhouding van verdachte. Ten aanzien van de periode daarvoor zal de rechtbank verdachte vrijspreken nu op grond van het strafdossier met onvoldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat verdachte in die periode zich ook heeft bezig gehouden met de handel in drugs.
3.3.2
De beoordeling van het aanwezig hebben van verdovende middelen (feit 2)
Op 28 augustus 2017 werd verdachte in zijn woning aan de [adres 3] aangehouden. Direct nadat de deur werd geforceerd en de verbalisanten de woning betraden, zag verbalisant [verbalisant 4] , die zich aan de rechterkant van de woning had gepositioneerd, dat er diverse goederen uit een dakraam aan de achterzijde van de woning werden gegooid. Onduidelijk was wie dit deed. Er kwam bruin papier – naar later bleek een koffiefilter – en een ander witgekleurd goed in een witte stofwolk naar beneden vallen. Deze kwamen terecht in de achtertuin van een nabijgelegen woning. [79]
Verdachte stond op het moment van aanhouding bij een geopend dakraam waaronder zich de tuinen van de buren bevonden. In de dakgoot werden ook een aantal goederen aangetroffen, waaronder een bruin koffiefilter met witte poederresten, alsmede in de slaapkamer van verdachte meerdere bruine koffiefilters. [80] [81]
De in de tuin, dakgoot en slaapkamer van verdachte gevonden goederen zijn getest waaruit bleek dat deze in totaal 30,22 gram cocaïne bevatten. [82] [83] [84]
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte degene is geweest die de in de dakgoot en in de tuin aangetroffen goederen weggooide. Daarnaast is uiteengezet in rubriek 3.3.1 dat verdachte zich bezighield met de handel in harddrugs. Deze omstandigheden maken dat de rechtbank van oordeel is dat verdachte zich bewust is geweest van de aangetroffen drugs en dat deze zich in zijn machtssfeer bevonden. Verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van 30,22 gram cocaïne.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte:
Feit 1
in de periode van 9 januari 2017 tot en met 27 augustus 2017 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad en opzettelijk heeft vervoerd en verkocht en afgeleverd en verstrekt aan personen hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne en/of MDMA, te weten (onder meer) [persoon 8] en [persoon 2] en [koper 1] en [koper 2] en [koper 3] ; en
Feit 2
op 28 augustus 2017 te Amsterdam opzettelijk in een woning gelegen aan de [adres 3] aanwezig heeft gehad 30,22 gram van een materiaal bevattende cocaïne.

4.De strafbaarheid van de feiten en van verdachte

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar en verdachte is hiervoor strafbaar.

5.Motivering van de straf

5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van twaalf maanden met aftrek van het voorarrest gevorderd, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Ze heeft tevens gevorderd dat aan dit voorwaardelijk strafdeel de bijzondere voorwaarden van een meldplicht bij de reclassering en andere voorwaarden het gedrag betreffende (toewerken naar huisvesting en een zinvolle dagbesteding) worden verbonden.
5.2
Het standpunt van de raadsman van verdachte
De raadsman van verdachte heeft de rechtbank verzocht bij de strafmaat rekening te houden met de volgende omstandigheden: de periode die kan worden bewezen en de rol van verdachte in het geheel, de proceshouding van verdachte, het feit dat verdachte begeleid woont bij [zorginstelling] en dat hij daarbinnen een voorbeeldfunctie vervult, de uitkering van verdachte, de regelingen die met het CJIB zijn getroffen en de toepassing van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich gedurende een aantal maanden samen met anderen beziggehouden met de handel in harddrugs, namelijk cocaïne en heroïne. Het is een feit van algemene bekendheid dat harddrugs grote gevaren voor de gezondheid van gebruikers ervan kunnen opleveren. Ook gaat de handel in harddrugs gepaard met overlast in de samenleving. Het gebruik van harddrugs leidt ertoe dat gebruikers strafbare feiten plegen om hun gebruik te financieren. Verdachte heeft puur gehandeld uit winstbejag en heeft zich niet bekommerd om de gevolgen voor de gezondheid van de gebruikers. Sterker nog, deze gebruikers werden actief benaderd door de groep waartoe verdachte behoorde. Als ze wilden stoppen met drugsgebruik, werden ze door deze actieve benadering toch weer in de verleiding gebracht in drugsgebruik te vervallen. De rechtbank vindt het verwerpelijk dat verdachte dit in stand heeft gehouden en op deze wijze de drugsverslaving van de gebruikers heeft gevoed.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van een hoeveelheid harddrugs, te weten cocaïne. Hiermee heeft hij een bijdrage gehad in de handel in en de verspreiding van harddrugs. Vanwege het feit dat verdachte zich bezighield met de handel in harddrugs leek de hoeveelheid harddrugs die verdachte aanwezig had, temeer in combinatie met de aangetroffen bereidingsmiddelen zoals een weegschaal, koffiefilters en ammonia, hiervoor te zijn bedoeld.
Persoonlijke omstandigheden
Uit het rapport van Reclassering Nederland van 11 mei 2019, opgemaakt door J.M. van Hagen, blijkt dat verdachte sinds 2016 bij de reclassering onder toezicht staat. Sinds enkele maanden is verdachte in beeld bij Wet Participatie en Inkomen. In dat kader zal hij begeleid worden naar werk of scholing. Ook wordt hij geholpen met het treffen van regelingen voor het afbetalen van schulden. Wel wordt verdachte door de politie nog steeds gesignaleerd met kennissen die met justitie in aanraking komen.
Of verdachte gemotiveerd genoeg is om zijn gedrag te veranderen, zal moeten worden bezien. Het huidig toezicht loopt tot eind augustus 2019. De reclassering schat in dat het nog langer voortduren van een reclasseringstoezicht geen meerwaarde heeft. De tenlastelegging betreft een verdenking die dateert van twee jaar geleden en verdachte is tot nu toe binnen het lopende reclasseringstoezicht wel afsprakentrouw geweest, maar weinig beïnvloedbaar gebleken in de keuzes die hij maakt. De reclassering adviseert daarom een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen. Zij adviseert daarbij toepassing van het volwassenenstrafrecht. Verdacht kan in staat worden geacht de consequenties van zijn handelen te overzien. Pedagogische beïnvloeding is niet meer mogelijk.
Hoewel verdachte ouder dan achttien jaar, maar jonger dan 21 jaar oud was toen hij het tenlastegelegde pleegde waardoor hij in aanmerking zou komen voor toepassing van het adolescentenstrafrecht zal de rechtbank, gelet op het advies van de reclassering, dit buiten toepassing laten en recht doen volgens de strafbepalingen met betrekking tot volwassenen.
Van Hagen heeft ter terechtzitting van 13 juni 2019 als deskundige het rapport toegelicht. Ze heeft onder meer verklaard dat verdachte momenteel bij [zorginstelling] begeleid woont en dat dit gunstig verloopt. Verdachte heeft een positieve invloed op anderen. Het afgelopen jaar heeft Van Hagen een kentering in het gedrag van verdachte waargenomen. Het lijkt erop dat verdachte inziet dat het goed is om voor een ander leven te kiezen dan een crimineel leven. Dat verdachte met anderen wordt gezien bij wie de politie vraagtekens plaatst, is wel verontrustend. Ook bestaan er twijfels of verdachte volledige openheid van zaken geeft.
Verdachte heeft ter aanvulling verklaard dat hij sinds kort een uitkering heeft en dat hij vrijwilligerswerk heeft gevonden bij een sportschool. Hij is hier nog niet mee gestart.
De straf
De rechtbank heeft wat betreft de straftoemeting aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (hierna: LOVS). Hieruit blijkt voor het met enige regelmaat dealen van harddrugs vanuit een pand of op straat gedurende zes tot twaalf maanden een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf maanden zou moeten worden opgelegd.
Wat betreft het voorhanden hebben van cocaïne zou in deze zaak, gelet op het gewicht van iets meer dan dertig gram, een taakstraf van tachtig uren moeten worden opgelegd.
Gelet op het voorgaande is in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf een passende reactie. De rechtbank acht het echter niet opportuun als verdachte nog enige tijd in de gevangenis moet doorbrengen. Er lijkt zich een positieve ontwikkeling in het leven van verdachte te hebben voorgedaan: hij heeft een uitkering, woont begeleid en wordt geholpen bij het aflossen van zijn schulden. Een detentie zou deze ontwikkeling doorkruisen. Met inachtneming van de samenloopbepalingen, artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en het advies van de reclassering acht de rechtbank daarom een taakstraf van 240 uren met aftrek van het voorarrest passend en geboden. Om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst soortgelijke misdrijven te plegen en daarmee de positieve ontwikkeling in zijn leven teniet te doen, zal de rechtbank daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden, met een proeftijd van twee jaren, opleggen.

6.Het beslag

Onder verdachte is het volgende voorwerp in beslag genomen:
1. 1 STK Zaktelefoon, Nokia, goednummer 5441430.
Aangezien met betrekking tot dit voorwerp het bewezen verklaarde feit 1 is begaan, wordt dit in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp verbeurd verklaard.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 47, 56, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht.

8.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3.4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1
voortgezette handeling van het medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, strafbaar gesteld bij artikel 10 lid 4 van de Opiumwet
en
het medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, strafbaar gesteld bij artikel 10 lid 3 van de Opiumwet; en
ten aanzien van feit 2
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, strafbaar gesteld bij artikel 10 lid 3 van de Opiumwet.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Straf
Veroordeelt verdachte tot
een taakstrafbestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van
240 (tweehonderdveertig) uren.
Beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 (honderdtwintig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel
in mindering zal worden gebrachtnaar de maatstaf van 2 (twee) uren per dag.
Veroordeelt verdachte daarnaast tot
een gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden.
Beveelt dat deze straf
niettenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Beslag
Verklaart
verbeurd:
1. 1 STK Zaktelefoon, Nokia, goednummer 5441430.
Voorlopige hechtenis
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.L.C.M. Ficq, voorzitter,
mrs. R.A. Overbosch en L. Dolfing, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Spaan, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 juli 2019.
[(...)]

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar de bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 24 juli 2017, opgemaakt door de wettelijk daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] , pagina’s 134 en 135.
3.Een proces-verbaal van bevindingen analyse technische actie [dopelijn 3] van 8 september 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5] , pagina 730.
4.Een proces-verbaal van bevindingen observatie dd. 01/08/2017 met nummer 2017093217 van 3 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgesteld door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 6] , pagina 322.
5.Een proces-verbaal van bevindingen analyse technische actie [dopelijn 3] van 8 september 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5] , pagina 730.
6.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 510.
7.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 24 juli 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] , pagina 134.
8.Een proces-verbaal van bevindingen dopelijn [dopelijn 2] van 13 juli 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 7] , pagina 946 (negende alinea).
9.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 24 juli 2017, opgemaakt door de wettelijk daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] , pagina 134.
10.Een proces-verbaal van bevindingen analyse technische actie [dopelijn 3] van 8 september 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5] , pagina 733.
11.Een proces-verbaal van bevindingen analyse technische actie [dopelijn 3] van 8 september 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5] , pagina 732.
12.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 24 juli 2017, opgemaakt door de wettelijk daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] , pagina’s 134 en 135.
13.Een proces-verbaal van bevindingen analyse technische actie [dopelijn 3] van 8 september 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5] , pagina 729.
14.Een proces-verbaal van bevindingen analyse technische actie [dopelijn 3] van 8 september 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5] , pagina 729.
15.Een proces-verbaal van bevindingen dopelijn [dopelijn 2] met nummer 2017093217 van 13 juli 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 7] , pagina 167 (eerste alinea).
16.Een proces-verbaal bevindingen analyse historische gegevens [dopelijn 2] met nummer 2017093217 van 20 juli 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5] , pagina’s 267 en 268.
17.Een proces-verbaal van bevindingen dopelijn [dopelijn 2] met nummer 2017093217 van 13 juli 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 7] , pagina’s 163, 164 (derde alinea), 165 (vierde alinea), pagina’s 166 en 167.
18.Een proces-verbaal van bevindingen analyse technische actie [dopelijn 3] van 8 september 2017, opgemaakt door [verbalisant 5] , pagina’s 728 tot en met 733.
19.Zie onder meer: een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer PL1300-2017093214-44 van 7 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] , pagina’s 1128 en 1129, een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer PL1300-2017093217-45 van 7 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] , pagina 1132 en een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer 2017093217 van 12 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] , pagina 1152.
20.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 28 juli 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 8] , pagina 269.
21.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 24 juli 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] , pagina’s 133 (eerste alinea) en 134 (eerste alinea).
22.Een proces-verbaal van bevindingen dopelijn [dopelijn 2] met nummer 2017093217 van 13 juli 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 7] , doorgenummerde pagina’s 163 (derde alinea) en 164 (derde alinea).
23.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 212.
24.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 286.
25.Een proces-verbaal van bevindingen analyse technische actie [dopelijn 3] van 8 september 2017, opgemaakt door [verbalisant 5] , pagina 727 (eerste alinea).
26.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 8 juni 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 9] , pagina’s 020 (vierde alinea), 021 (eerste, vierde en vijfde alinea’s) en 022.
27.Een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer 2017093217 van 10 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] , pagina 1135.
28.Een proces-verbaal van bevindingen telefoonnummer [mobiel nummer 1] in gebruik door [verdachte] met nummer 2017093217 van 26 mei 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5] , pagina 381.
29.Geschriften, zijnde weergaves van telefoongesprekken, pagina’s 615, 626 en 650.
30.Een proces-verbaal van bevindingen telefoonnummer [mobiel nummer 1] in gebruik door [verdachte] met nummer 2017093217 van 26 mei 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5] , pagina 381.
31.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 16 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 8] , pagina’s 534 en 535.
32.Geschriften, zijnde weergaves van telefoongesprekken, pagina’s 537, 538 en 568.
33.Een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer 2017093217 van 29 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] , pagina 15 van het persoonsdossier van verdachte.
34.Een proces-verbaal van bevindingen (ongenummerd) van 22 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] , pagina 557.
35.Een proces-verbaal van stemherkenning met nummer 2017093217 van 18 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 8] , pagina 533.
36.Een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer 2017093217 van 12 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] , pagina 1153.
37.Een proces-verbaal bevindingen met nummer 2017093217 van 10 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] , pagina 491.
38.Een proces-verbaal bevindingen met nummer 2017093217 van 29 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 10] , pagina 580.
39.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 151.
40.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 138.
41.Een proces-verbaal observatie maandag 10 juli 2017 met nummer 2017093217 van 10 juli 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 9] , [verbalisant 11] , [verbalisant 3] en [verbalisant 10] , pagina 087.
42.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina’s 090 en 091.
43.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina’s 091 en 092.
44.Een proces-verbaal analyse technische actie [naam actie] [mobiel nummer 1] met nummer 2017093217 van 22 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5] , pagina 581.
45.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 597.
46.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 598.
47.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 598.
48.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 619.
49.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 627.
50.Een proces-verbaal analyse technische actie [naam actie] [mobiel nummer 1] met nummer 2017093217 van 22 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5] , pagina 583.
51.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 652.
52.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 661.
53.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 676.
54.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 680.
55.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 684.
56.Een proces-verbaal analyse technische actie [naam actie] [mobiel nummer 1] met nummer 2017093217 van 22 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5] , pagina 583.
57.Een proces-verbaal van bevindingen (ongenummerd) van 22 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] , pagina 557.
58.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 565.
59.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 565.
60.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina’s 565 en 566.
61.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 566.
62.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina’s 566 en 567.
63.Een proces-verbaal van bevindingen (ongenummerd) van 22 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] , pagina 559.
64.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 29 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 12] , pagina 719.
65.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 4 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 8] , pagina 478 tot en met 489.
66.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 11 juni 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 6] , los ingevoegd.
67.Een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer PL1300-2017093217-45 van 7 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] , pagina 1132 en 1133.
68.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 18 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 8] , pagina 531.
69.Een proces-verbaal van bevindingen analyse technische actie [dopelijn 3] van 8 september 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5] , pagina 728.
70.Een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer PL1300-2017093217-44 van 7 augustus 2017, opgemaakt door [verbalisant 3] , pagina’s 1128 en 1129.
71.Een proces-verbaal van verhoor getuige met rc-nummer 17/1837 van 12 november 2018, opgemaakt door rechter-commissaris A.B.M. Wijnveldt, los ingevoegd.
72.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 18 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 8] , pagina 531.
73.Een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer 2017093217 van 10 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] , pagina 1135.
74.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 18 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 8] , pagina 531.
75.Een proces-verbaal van verhoor verdachte met documentcode 8630741 van 15 september 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 8] , pagina 1176, 1178 en 1179.
76.Een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer 2017093217 van 12 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] , pagina’s 1152 en 1153.
77.Een proces-verbaal verhoor van getuige met rc-nummer 17/1837 van 20 maart 2018, opgemaakt door rechter-commissaris A.B.M. Wijnveldt, los ingevoegd.
78.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 18 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 8] , pagina 532.
79.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2017093217-51 van 28 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 4] , pagina 575.
80.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 30 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 11] , pagina 722.
81.Geschriften, zijnde kennisgevingen van inbeslagname met nummers PL1300-2017093217-53, PL1300-2017093217-52, PL1300-2017093217-55, PL1300-2017093217-56, PL1300-2017093217-61, PL1300-2017093217-62 en PL1300-2017093217-63 van 28 augustus 2017, pagina’s 04, 05, 06, 07, 15, 16 en 17 van het beslagdossier [verdachte] .
82.Een geschrift, te weten een rapport van het Laboratorium Forensische Opsporing met nummer 1050N17 van 10 oktober 2017, opgemaakt door dr. [medewerker FO] , pagina 801.
83.Een geschrift, te weten een rapport van het Laboratorium Forensische Opsporing met nummer 1128N17 van 10 oktober 2017, opgemaakt door dr. [medewerker FO] , pagina 802.
84.Een geschrift, te weten een rapport van het Laboratorium Forensische Opsporing met nummer 1049N17 van 15 september 2017, in opgemaakt door dr. [medewerker FO] , los ingevoegd.