ECLI:NL:RBAMS:2019:5299

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 juli 2019
Publicatiedatum
19 juli 2019
Zaaknummer
13/680253-17 en 13/228738-15 (tul)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van handel in harddrugs en aanwezig hebben van harddrugs

Op 11 juli 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van handel in harddrugs, specifiek cocaïne en heroïne, in de periode van 13 mei 2017 tot en met 31 oktober 2017. De rechtbank heeft vastgesteld dat het onderzoek naar de verdachte begon na een melding via Meld Misdaad Anoniem op 4 mei 2017, wat leidde tot het opsporingsonderzoek genaamd 13Flatonia. Tijdens dit onderzoek zijn verschillende medeverdachten in beeld gekomen, en de verdachte is beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben, vervoeren, verkopen en afleveren van harddrugs aan meerdere personen. De rechtbank heeft de verklaringen van getuigen en de verzamelde bewijsmiddelen, waaronder tapgesprekken en observaties, in overweging genomen. De verdachte heeft bekend zich bezig te hebben gehouden met de handel in drugs, maar stelde dat dit slechts voor een korte periode was. De rechtbank oordeelde echter dat de verdachte en zijn medeverdachten een goedlopende organisatie vormden die actief drugs verhandelde. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het medeplegen van de handel in harddrugs en heeft een taakstraf opgelegd van 240 uren, waarvan 80 uren voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden en een proeftijd van twee jaar. Tevens is de tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke veroordeling gelast.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/680253-17 en 13/228738-15 (tul)
Datum uitspraak: 11 juli 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1998,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [BRP-adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 12 juni 2019, 13 juni 2019 en 11 juli 2019. De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzittingen van 12 en 13 juni 2019. Het onderzoek is gesloten op 11 juli 2019 waarna direct uitspraak is gedaan.
De zaak tegen verdachte is gelijktijdig maar niet gevoegd behandeld met de zaken tegen de medeverdachten [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) (13/684356-17), [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) (13/680137-17), [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ) (13/680152-17) en [medeverdachte 4] (hierna: [medeverdachte 4] ) (13/684355-17).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. G.M. Kolman, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. W. van Vliet, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt er – samengevat – van beschuldigd dat hij in de periode van 1 januari 2016 tot en met 31 oktober 2017 met een ander of anderen opzettelijk cocaïne en of heroïne aanwezig heeft gehad en heeft vervoerd, verkocht, afgeleverd en of verstrekt aan een aantal personen.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in bijlage 1 die achter dit vonnis is gevoegd.

3.Waardering van het bewijs

Naar aanleiding van een melding via Meld Misdaad Anoniem is op 4 mei 2017 een opsporingsonderzoek opgestart onder de naam 13Flatonia. [medeverdachte 3] zou handelen in cocaïne en crack en meerdere mensen voor hem hebben lopen, onder wie [medeverdachte 2] en een zekere [naam 1] uit [plaats] . Het onderzoek richtte zich in eerste instantie alleen op [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] , later kwamen verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] in beeld.
3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Op basis van de observaties, de hoeveelheid tapgesprekken, de verklaringen van de afnemers van verdovende middelen, de verklaringen van verdachte en zijn medeverdachten, de telecomgegevens, de aangetroffen dealtelefoons en de bij [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] aangetroffen drugs, geldbedragen en bereidingsmiddelen volgt de conclusie dat verdachte, [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] zich tezamen en in vereniging schuldig hebben gemaakt aan de handel in drugs. Met elkaar vormden ze een goedlopende organisatie die dag en nacht klaarstond om drugs als cocaïne, heroïne en XTC te leveren aan drugsverslaafden. Uit de tapgesprekken blijkt dat ze elkaar afwisselden. Als de een ging slapen, werden de dopelijn en de voorraad doorgegeven aan de ander. Verdachte en zijn medeverdachten vervulden hierin ieder een eigen rol van betekenis.
Gelet op de tapgesprekken, de stemherkenningen en de observaties kan worden geconcludeerd dat verdachte fungeerde als dealer. Verdachte heeft dit bij de rechter-commissaris bekend. De gehoorde kopers van drugs bevestigen dit beeld: ze wijzen verdachte aan als een van de jongens bij wie ze drugs kochten.
Verdachte en zijn medeverdachten (met uitzondering van [medeverdachte 4] ) hebben verklaard slechts een korte periode voorafgaand aan hun arrestaties bezig te zijn geweest met de handel in drugs. Dit is volstrekt onaannemelijk. Vanaf de eerste dag van het onderzoek komen al veel bestellingen binnen via de op dat moment onderkende dopelijn. Een groot aantal ambtshalve bekende harddrugsgebruikers weet dan al de weg te vinden naar deze organisatie. Uit de historische gegevens van dopelijn [nummer 1] blijkt dat dit beeld sinds de ingebruikname van dit nummer op 9 januari 2017 constant is. Het kost tijd en investeringen om zo’n goedlopende organisatie op te tuigen en zo’n brede, loyale klantenkring op te bouwen. Het onderzoeksteam heeft geen zicht gekregen op het telefoonnummer dat vóór de ingebruikname van dopelijn [nummer 1] in gebruik was als dopelijn. Van de periode vóór 9 januari 2017 zijn dan ook geen historische gegevens bekend. Gelet echter op de goedlopende organisatie met die grote vaste klantenkring, in samenhang bezien met de verklaringen van de afnemers die allen verklaren al veel langer bij deze groep verdachten drugs te bestellen, kan wettig en overtuigend worden bewezen dat zij zich met elkaar schuldig hebben gemaakt aan de handel in drugs gedurende een periode beginnend op 1 januari 2016.
3.2
Het standpunt van de raadsman van verdachte
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat niet kan worden bewezen dat verdachte zich een jaar en zeven maanden schuldig heeft gemaakt aan het dealen en aanwezig hebben van drugs, maar hoogstens twee à drie maanden. Het onderzoek is pas op 4 mei 2017 gestart en verdachte is een aantal malen geobserveerd in juli 2017. Ook de tapgesprekken en sms-berichten zijn van juli 2017. De verklaringen van de kopers zijn voor het bewijs van de periode niet bruikbaar, omdat deze te weinig betrouwbaar zijn om te gebruiken als bewijs voor de ten laste gelegde periode.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend is bewezen. Zij baseert zich daarbij op grond van de wettige bewijsmiddelen op de volgende feiten en omstandigheden. [1]
3.3.1
De beoordeling van de handel in en het aanwezig hebben van drugs (feit 1)
Verdachte heeft bekend zich bezig te hebben gehouden met de handel in drugs, gedurende ongeveer twee à drie maanden en is daar naar eigen zeggen twee à drie maanden voor zijn aanhouding weer mee gestopt.
Dopelijnen
Het groepsverband maakte gebruik van verschillende dopelijnen waar kopers naartoe konden bellen om drugs (cocaïne, heroïne en/of XTC) te bestellen. Deze dopelijnen werden onderling uitgewisseld zodat verschillende personen gebruikmaakten van hetzelfde nummer.
De rechtbank stelt aan de hand van het dossier vast dat het groepsverband gebruikmaakte van de volgende dopelijnen:
  • [telefoonnummer 1] (hierna: # [nummer 1] );
  • [telefoonnummer 2] (hierna: # [nummer 2] ); en
  • [telefoonnummer 3] (hierna: # [nummer 3] ).
Dat deze telefoonnummers dopelijnen waren, leidt de rechtbank af uit de getapte telefoongesprekken. Hieruit blijkt dat er veelal zeer korte, niet sociale gesprekken worden gevoerd met de gebruikers van deze telefoonnummers. Er worden afspraken op locatie in een kort tijdsbestek gemaakt, er worden bedragen en hoeveelheden besproken en er wordt versluierde taal gebruikt om de drugs aan te duiden: ‘koffie’ [2] [3] , ‘chappa’ [4] , ‘eten’ [5] [6] , ‘wit’ [7] [8] , ‘bruin’ [9] [10] en ‘brunoe’ [11] [12] . Verschillende personen maken gebruik van deze telefoonnummers en laten zich onder meer aanspreken met ‘Petje’ [13] of ‘Kleine’ [14] [15] [16] . Deze schuilnamen worden onderling uitgewisseld en door meerdere personen gebruikt. De telefoonnummers hebben in een korte periode veel contactmomenten en er blijken veel ambtshalve bekende harddrugsgebruikers in te bellen of te sms’en [17] [18] . Enkele verhoorde gebruikers hebben verklaard van een of meerdere van deze telefoonnummers gebruik te maken voor het bestellen van drugs. [19]
Dopelijn # [nummer 1]
Uit de historische gegevens van # [nummer 1] is gebleken dat dit nummer sinds 9 januari 2017 actief is. [20] Op 4 juni 2017 ontving de politie een e-mail van een medewerkster van Stichting de Volksbond met daarin de mededeling dat het nummer # [nummer 1] vermoedelijk in gebruik is bij een dealer. Op 14 juni 2017 is vervolgens een technische actie gestart op dit nummer. [21]
Dopelijn # [nummer 2]
Uit de historische gegevens van # [nummer 2] is gebleken dat dit nummer sinds 13 mei 2017 actief is. Op 11 juli 2017 is een technische actie gestart op dit nummer. Op 17 juli 2017 wordt voor het laatst een gesprek met dit nummer gevoerd. [22] Kennelijk is er een nieuw nummer, want de gebruiker van # [nummer 2] vraagt op 17 juli 2017 aan de gebruiker van #1447 waarom hij op het oude nummer belt en zegt hem vervolgens dat hij op het nieuwe nummer moet bellen. [23]
Dopelijn # [nummer 3]
Via de technische actie op # [nummer 1] is te horen dat de gebruiker van # [nummer 1] op 15 juli 2017 wordt gebeld door de gebruiker van # [nummer 3] . [24] Het telefoonnummer was dus in elk geval vanaf 15 juli 2017 in de lucht. Op 20 juli 2017 is een technische actie gestart op dit nummer. [25]
Het groepsverband en de rol van verdachte daarin
Ieder lid van het groepsverband had een eigen rol in het geheel. Naar het oordeel van de rechtbank was verdachte een van de koeriers die de drugs rondbracht nadat er op een van de dopelijnen een bestelling binnenkwam. Ook stuurde hij wel eens een andere koerier aan. De rechtbank komt op grond van het volgende tot dat oordeel.
3.3.1.1 Telefoonnummers in gebruik bij verdachte
Op grond van het dossier concludeert de rechtbank dat verdachte – alleen of samen met anderen – gebruikmaakte van de volgende telefoonnummers:
  • dopelijn # [nummer 2] ;
  • dopelijn # [nummer 3] ; en
  • [telefoonnummer 4] (hierna: # [nummer 4] ).
De rechtbank stelt vast dat het dossier enkele processen-verbaal van herkenning bevat die zien op stemherkenning van verdachte [26] [27] en of een van zijn medeverdachten in bepaalde getapte telefoongesprekken. Wat betreft het merendeel van de uitgewerkte telefoongesprekken zijn er echter geen processen-verbaal opgemaakt waarin wordt geverbaliseerd dat de stem van verdachte in een specifiek telefoongesprek wordt herkend, maar wordt volstaan met het in het uitgewerkt telefoongesprek noemen van de voor- of achternaam van verdachte of een van zijn medeverdachten, al dan niet gevolgd door ‘(sh)’ of ‘sh’.
De rechtbank overweegt dat zij ambtshalve bekend is met de afkorting ‘sh’, wat stemherkenning betekent. Voor het overige heeft zij gelet op de ondersteunende bewijsmiddelen die dit dossier bevat geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de ‘overige’ stemherkenningen in dit dossier, ook al zijn deze niet in een apart proces-verbaal opgenomen. De rechtbank neemt de door de politie als deelnemers aan de tapgesprekken genoemde personen over als deelnemers aan die gesprekken.
In deze zaak kan bovendien worden vastgesteld dat er ten aanzien van de dopelijnen # [nummer 2] en # [nummer 3] – naast de stemherkenning van verdachte – nog andere bewijsmiddelen zijn die een koppeling van verdachte aan voornoemde telefoonnummers rechtvaardigen.
Ten aanzien van dopelijn # [nummer 2] wordt op 3 juli 2017 een afspraak met de gebruiker van # [nummer 1] gemaakt om elkaar in het park bij de apotheek te ontmoeten. [28] Uit een observatie blijkt dat verdachte kort daarna een afspraak heeft met [medeverdachte 3] . [29] Ook op 12 juli 2017 wordt met dit telefoonnummer een afspraak gemaakt met de gebruiker van # [nummer 1] om elkaar bij de Gamma te ontmoeten. [30] Een observatie wijst uit dat verdachte kort na de telefoongesprekken in de Gamma een ontmoeting heeft met [medeverdachte 3] . [31] Gelet hierop wordt geconcludeerd dat verdachte de gebruiker was van nummer # [nummer 2] .
Ten aanzien van # [nummer 3] wijst de rechtbank op de observatie van 27 juli 2017 bij de woning van verdachte aan [adres 1] . # [nummer 3] maakte op dat moment gebruik van een zendmast aan [adres 2] . Deze zendmast ligt op zo’n 250 meter van de woning van verdachte. Er wordt geobserveerd dat een persoon – die later wordt herkend als verdachte – de woning aan [adres 1] verlaat. Op dat moment is hij aan het bellen. Dit belgedrag komt overeen met de gesprekken die op dat moment worden gevoerd met # [nummer 3] . [32] Ook wat betreft dit nummer wordt geconcludeerd dat verdachte het in gebruik heeft gehad.
3.3.1.1.1 [telefoonnummer 2]
Uit de technische acties op # [nummer 1] en # [nummer 5] blijkt dat met # [nummer 2] (in gebruik genomen op 13 mei 2017) onder meer de volgende telefoongesprekken zijn gevoerd.
Juni 2017
Op 15 juni 2017 stuurt # [nummer 1] # [nummer 2] om 18:04 uur naar [naam 2] op de [adres 6] . [33]
Op 17 juni 2017 stuurt # [nummer 1] # [nummer 2] om 02:59 uur naar [naam 3] . [34]
Juli 2017
Op 3 juli 2017 lijkt # [nummer 2] om 14:10 uur # [nummer 1] om koffie te vragen. [35]
Op 5 juli 2017 vraagt # [nummer 2] om 09:51 uur aan [medeverdachte 3] of hij koffie mee wil nemen. [36]
Op 6 juli 2017 zegt # [nummer 2] om 09:23 uur tegen [medeverdachte 3] dat hij geen eten meer heeft. [medeverdachte 3] zegt dat hij hem zo ziet. [37]
Op 7 juli 2017 vraagt [medeverdachte 3] om 09:54 uur aan # [nummer 2] of hij nog koffie heeft. [38]
Op 8 juli 2017 stuurt [medeverdachte 3] # [nummer 2] om 01:32 uur naar de Deen. [39] Om 23:48 uur moet # [nummer 2] van [medeverdachte 3] naar [naam 4] in [plaats] . [40]
Op 10 juli 2017 stuurt # [nummer 1] # [nummer 2] naar de studenten. [41]
Op 12 juli 2017 zegt # [nummer 2] om 11:03 uur tegen [medeverdachte 3] dat hij niet veel shabba meer heeft. [42] Er wordt om 11:44 uur afgesproken bij de Gamma. [43] In rubriek 3.3.1.2 wordt uiteengezet dat hierna een ontmoeting volgt tussen [medeverdachte 3] en verdachte in de Gamma waarbij verdachte in drugs werd voorzien.
Op 14 juli 2017 zegt # [nummer 2] om 10:17 uur tegen [medeverdachte 3] dat hij geen eten meer heeft en dat hij hem daarom belt. [44]
Op 16 juli 2017 vraagt # [nummer 2] om 18:00 uur aan # [nummer 5] of hij nog een hele voor de neus heeft. [45]
Uit bovengenoemde gesprekken leidt de rechtbank af dat – naast dat # [nummer 2] fungeerde als dopelijn – # [nummer 2] werd aangestuurd door de gebruiker van # [nummer 1] , meestal [medeverdachte 3] , en dat # [nummer 2] het aan onder andere [medeverdachte 3] kenbaar maakt als er geen drugs meer zijn, zodat # [nummer 2] kan worden bevoorraad.
3.3.1.1.2 [telefoonnummer 3]
Uit de technische acties op # [nummer 1] , # [nummer 5] en # [nummer 3] blijkt dat met # [nummer 3] onder meer de volgende telefoongesprekken zijn gevoerd.
Juli 2017
Op 15 juli 2017 vraagt # [nummer 3] om 20:33 uur aan [medeverdachte 3] of hij nog eten heeft. [medeverdachte 3] komt eraan. [46]
Op 17 juli 2017 zegt # [nummer 3] om 16:18 uur tegen # [nummer 5] dat hij geen eten meer heeft. # [nummer 5] komt eraan. [47]
Op 18 juli 2017 wordt # [nummer 3] door [medeverdachte 3] om 13:33 uur naar [naam 5] in het tunneltje gestuurd. [48] Om 18:47 uur wordt door # [nummer 5] gecheckt of # [nummer 3] nog genoeg chaps heeft. [49]
Op 27 juli 2017 stuurt # [nummer 3] om 11:36 uur de gebruiker van #6031 naar ‘syd, caravan en [persoon 9] en dan Boedda’. [50]
Uit bovengenoemde gesprekken leidt de rechtbank af dat – naast dat # [nummer 3] fungeerde als dopelijn – # [nummer 3] werd aangestuurd door de gebruiker van # [nummer 1] , meestal [medeverdachte 3] , en dat # [nummer 3] aan onder andere [medeverdachte 3] en # [nummer 5] kenbaar maakt als er geen drugs meer zijn, zodat # [nummer 3] kan worden bevoorraad. Op 27 juli 2017 stuurt # [nummer 3] een ander aan.
3.3.1.1.3 [telefoonnummer 4]
Uit de technische actie op # [nummer 1] is gebleken dat [medeverdachte 3] om 03:28 uur op dopelijn # [nummer 1] door [persoon 1] is gebeld en dat ze voor twintig wil hebben. [51] Uit de technische actie op # [nummer 5] volgt dat [medeverdachte 3] verdachte op 28 juni 2017 om 03:30 uur # [nummer 4] naar [persoon 1] stuurt. [52]
Uit bovengenoemde gesprekken leidt de rechtbank af dat # [nummer 4] op 28 juni 2017 door [medeverdachte 3] naar [persoon 1] werd gestuurd om de door haar bestelde drugs af te leveren.
3.3.1.1.4 Tussenconclusie
Verdachte maakte gebruik van de telefoonnummers # [nummer 2] , # [nummer 3] en # [nummer 4] die werden aangestuurd om naar anderen te gaan – al dan niet nadat er op een dopelijn een bestelling binnenkwam – en die aan anderen kenbaar maakten als de voorraad drugs op was. Eenmalig stuurt # [nummer 3] een ander aan.
3.3.1.2 Observaties
12 juli 2017
Om 11:03 uur vraagt [medeverdachte 3] aan # [nummer 2] of hij nog genoeg ‘shabba’ heeft. ‘Niet veel’, antwoordt # [nummer 2] . [53] Er wordt vervolgens afgesproken bij de Gamma. [54] Er wordt geobserveerd en er wordt gezien dat verdachte en [medeverdachte 3] elkaar om 12:00 uur in de Gamma ontmoeten. [55] Uit de camerabeelden van de Gamma blijkt dat ze in een gangpad contact hebben. Verdachte heeft iets in zijn rechterhand dat lijkt op een doorzichtig plastic zakje. Er is contact en [medeverdachte 3] lijkt iets te geven aan verdachte. Op dat moment valt er iets op de grond. [medeverdachte 3] loopt direct weg. Verdachte pakt het gevallen voorwerp op en gaat achter [medeverdachte 3] aan. Het lijkt alsof hij met zijn linkerhand iets in zijn schoudertasje stopt. In een ander gangpad hebben verdachte en [medeverdachte 3] weer contact. Verdachte maakt zijn heuptasje open en lijkt hier iets uit te pakken. [medeverdachte 3] draait zich om naar verdachte en beweegt zijn linkerarm. Verdachte lijkt nu iets in zijn tasje te stoppen waarna hij het tasje sluit. Om 12:05 uur wordt gezien dat verdachte de Gamma heeft verlaten en wegrijdt. [56]
Gelet op de voor de ontmoeting in de Gamma gevoerde telefoongesprekken waarin aan # [nummer 2] – verdachte – wordt gevraagd of hij nog genoeg ‘shabba’ heeft, hij zegt dat hij niet veel meer heeft en de camerabeelden waarop te zien lijkt te zijn dat verdachte en [medeverdachte 3] iets uitwisselen gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte in de Gamma door [medeverdachte 3] van drugs werd voorzien.
13 juli 2017
Verdachte maakt via # [nummer 2] om 20:42 uur (stemherkenning) een afspraak met de gebruiker van # [nummer 6] die zich [persoon 2] noemt. Ze ontmoeten elkaar bij de brandweer. [57] Om 20:58 uur wordt geobserveerd op de [adres 3] en wordt gezien dat verdachte een ontmoeting heeft met een man die later wordt herkend als [persoon 3] , een ambtshalve bekende harddrugsgebruiker. [58] Te zien is dat verdachte iets uit zijn crossovertasje pakt en dit geeft aan [persoon 3] waarna [persoon 3] iets anders aan verdachte geeft wat verdachte in zijn broekzak stopt. [59] [persoon 3] heeft bij de politie zichzelf herkend op de foto die van de observatie is gemaakt en heeft verklaard dat hij op dat moment een bal cocaïne van verdachte kocht. [60]
Gelet op de verklaring van [persoon 3] , het feit dat hij ambtshalve bekend is als een harddrugsgebruiker en de omstandigheid dat via dopelijn # [nummer 2] een afspraak wordt gemaakt om elkaar te ontmoeten, kan het, hoewel de verbalisanten niet precies konden zien wat er werd overhandigd, niet anders zijn dan dat hier sprake was van een drugsdeal tussen verdachte en [persoon 3] . De rechtbank gaat hier dan ook van uit.
3.3.1.3 Verklaringen van kopers van drugs
De rechtbank stelt vast dat diverse kopers van verdovende middelen als verdachte bij de politie zijn verhoord. Sommige van hen zijn later nog bij de rechter-commissaris gehoord. Aan de kopers zijn met toestemming van de officier van justitie politiefoto’s van de verdachten getoond in een zogeheten fotoboek. [61] [62]
Voor zover het de herkenning van verdachte en zijn medeverdachten op de foto’s betreft, acht de rechtbank de verklaringen van de kopers betrouwbaar. Ze zijn kort na de ten laste gelegde periode gehoord. Dat de getuigen bij de rechter-commissaris niet geheel hetzelfde hebben verklaard, is verklaarbaar door het tijdsverloop en het feit dat de meeste kopers hebben verklaard dat ze al (tientallen) jaren drugs gebruiken, wat een zekere aantasting van het geheugen met zich kan brengen. Naar het oordeel van de rechtbank betekent dit echter niet dat de getuigenverklaringen bij de politie, die elkaar onderling ondersteunen en waarvan sommige worden ondersteund door objectieve bewijsmiddelen, niet betrouwbaar zijn. Ook heeft een aantal getuigen bij de rechter-commissaris aangegeven dat ze zijn bedreigd of zelfs in elkaar zijn geslagen. In dat licht bezien hecht de rechtbank meer waarde aan de getuigenverklaringen die zijn afgelegd bij de politie, maar betekent dat niet dat zij de verklaringen die zijn afgelegd bij de rechter-commissaris geheel terzijde schuift.
[persoon 4]
heeft op 12 augustus 2017 bij de politie verklaard dat verdachte kwam als hij naar # [nummer 1] belde. Ook had hij contact met hem via # [nummer 3] . In de laatste weken heeft [persoon 4] drie keer cocaïne gekocht van de persoon die hem is getoond op foto 3 (verdachte). [63]
[persoon 5]
heeft op 7 augustus 2017 bij de politie verklaard dat ze van de persoon die haar op foto 3 is getoond (verdachte) cocaïne heeft gekocht, voor tienduizenden euro’s in een tijdsbestek van twee maanden. Hij was vaak samen met de man die ze herkent op foto 2 ( [medeverdachte 1] ). Ze kocht de cocaïne via # [nummer 3] . [64]
De verklaring van [persoon 5] vindt ondersteuning in de historische gegevens van # [nummer 2] , waaruit blijkt dat [persoon 5] in de periode van 25 mei 2017 tot 28 juni 2017 86 contactmomenten met dit nummer heeft gehad [65] , en een analyse van de contacten van # [nummer 3] , waaruit blijkt dat [persoon 5] in de periode van 20 juli 2017 tot en met 16 augustus 2017 122 contactmomenten met dit nummer heeft gehad. [66]
[persoon 6]
heeft op 7 augustus 2017 bij de politie verklaard dat hij verdachte herkent als een van de dealers. Soms kwam hij samen met een andere jongen, die hij aanwijst als hem de foto van [medeverdachte 1] wordt getoond. [persoon 6] kent verdachte al langer dan dat hij [medeverdachte 1] kent. Hij bestelde via het telefoonnummer # [nummer 3] . Het telefoonnummer # [nummer 2] komt [persoon 6] ook bekend voor als een nummer waarop cocaïne kon worden besteld. [67] Bij de rechter-commissaris heeft [persoon 6] verdachte opnieuw aangewezen als een van de jongens van wie hij cocaïne kocht. Soms kwam verdachte samen met [medeverdachte 2] of [medeverdachte 4] . [68]
De verklaring van [persoon 6] vindt steun in de historische verkeersgegevens van # [nummer 2] waaruit blijkt dat [persoon 6] in de periode van 15 mei 2017 tot 28 juni 2017 453 contactmomenten met dit nummer heeft gehad. [69]
[persoon 7]
heeft op 15 september 2017 bij de politie verklaard dat de persoon die ze herkent als haar een foto van verdachte wordt getoond, haar lievelingetje was. Ze heeft een aantal keren cocaïne van hem gekocht. [70]
De verklaring van [persoon 7] vindt ondersteuning in een analyse van de contacten van # [nummer 3] waaruit blijkt dat het telefoonnummer van [persoon 8] dat [persoon 7] gebruikte, in de periode van 20 juli 2017 tot en met 16 augustus 2017 274 contactmomenten met dit nummer heeft gehad. [71]
Ook wordt haar verklaring ondersteund door de observatie van 27 juli 2017 waarbij verdachte wordt gezien als hij zijn huis verlaat. [72] Uit de technische actie op # [nummer 3] blijkt dat [persoon 7] al om 08:18 uur een sms stuurt naar # [nummer 3] – in gebruik bij verdachte – waarin ze vraagt of hij naar [adres 4] kan komen. Ze noemt hem ‘schatje’. [73] Daarna stuurt [persoon 7] nog meerdere sms’jes waarop ze geen antwoord krijgt. Ze wordt boos en sms’t onder meer dat de klant koning is. [74] Om 11:25 uur wordt ze gebeld door verdachte die zegt dat hij in slaap was gevallen en dat hij er nu aankomt. [75] Uit de technische actie is tevens gebleken dat verdachte om 11:36 uur de gebruiker van #6031 aanstuurt om onder andere naar [persoon 9] te gaan. [76] Vervolgens wordt om 11:59 uur gezien dat [medeverdachte 1] arriveert bij het appartementencomplex aan [adres 4] , waarin ook het appartement van [persoon 7] zich bevindt. [77]
[persoon 3]
heeft op 27 september 2017 bij de politie verklaard dat de man op foto 3 (verdachte) ‘zijn man’ was. Dat moet genoeg zeggen. De cocaïne kon worden besteld via # [nummer 2] en # [nummer 3] . [78] Bij de rechter-commissaris heeft [persoon 3] verdachte opnieuw aangewezen als een jongen van wie hij drugs kocht. [79]
De verklaring van [persoon 3] vindt ondersteuning in de observatie van 13 juli 2017 waarin wordt gezien dat verdachte een ontmoeting heeft met [persoon 3] . [persoon 3] heeft hierover verklaard dat hij toen een bal cocaïne van verdachte kocht. [80]
[persoon 10]
heeft op 12 augustus 2017 bij de politie verklaard dat de persoon op foto 3 (verdachte) werd gestuurd door [medeverdachte 3] . Hij is te bereiken via # [nummer 3] . Soms wisselde verdachte het telefoonnummer af met [medeverdachte 1] . [persoon 10] kocht bij verdachte cocaïne, maar heeft bij hem ook heroïne gezien. Ook stuurde verdachte de man van foto 2 ( [medeverdachte 1] ) wel eens. [persoon 10] belde eerst naar dopelijn # [nummer 1] , maar daarna werd dopelijn # [nummer 3] doorgegeven. [81] Bij de rechter-commissaris heeft [persoon 10] verdachte opnieuw aangewezen als de persoon waarvan hij cocaïne kocht. Meestal kwam hij met de scooter, maar soms met de auto. Hij reed dan zelf niet. [82]
De verklaring van [persoon 10] vindt ondersteuning in de historische gegevens van # [nummer 2] , waaruit blijkt dat [persoon 10] in de periode van 20 mei 2017 tot 26 juni 2017 50 contactmomenten met dit nummer heeft gehad, [83] en een analyse van de contacten van # [nummer 3] , waaruit blijkt dat [persoon 10] in de periode van 20 juli 2017 tot en met 16 augustus 2017 215 contactmomenten met dit nummer heeft gehad. [84]
[persoon 11]
heeft op 16 augustus 2017 bij de politie verklaard dat ze van verdachte cocaïne kocht, pas geleden zelfs nog. Hij kwam soms samen met [medeverdachte 3] . [85]
3.3.1.4 Conclusie
Verdachte heeft bekend dat hij een aantal maanden cocaïne heeft verkocht. Hij maakte gebruik van de dopelijnen # [nummer 2] en # [nummer 3] die door onder andere [medeverdachte 3] werden aangestuurd om naar klanten te gaan. Ook maakten de gebruikers van deze telefoonnummers het aan onder andere [medeverdachte 3] kenbaar als de drugs op waren. Tevens maakte verdachte gebruik van # [nummer 4] dat op 28 juni 2017 door [medeverdachte 3] werd aangestuurd om naar [persoon 1] te gaan nadat ze op dopelijn #5031 een bestelling deed. Op 12 juli 2017 is gezien dat verdachte een ontmoeting met [medeverdachte 3] had waarbij verdachte door [medeverdachte 3] werd voorzien van drugs. Op 13 juli 2017 is gezien dat verdachte een afspraak had met [persoon 3] waarna een drugsdeal plaatsvond. Tot slot wijzen meerdere kopers van drugs verdachte aan als een van de jongens van wie ze drugs kochten. Soms kwam hij samen met andere jongens.
Uit het voorgaande blijkt dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking met andere leden van het groepsverband. De rechtbank acht dan ook, gelet op deze uit de bewijsmiddelen af te leiden feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich met anderen bezighield met de handel in drugs.
Voor wat betreft de bewezen verklaarde periode zal de rechtbank aansluiting zoeken bij de historische gegevens van # [nummer 2] . Hieruit is gebleken dat dit nummer sinds 13 mei 2017 actief is. Nu de rechtbank heeft vastgesteld dat verdachte dit telefoonnummer in gebruik had, zal de bewezen verklaarde periode beginnen op 13 mei 2017. Dit maakt dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de handel in harddrugs in de periode van 13 mei 2017 tot en met 31 oktober 2017, de dag van de aanhouding van verdachte. Ten aanzien van de periode daarvoor zal de rechtbank verdachte vrijspreken nu op grond van het strafdossier met onvoldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat verdachte in die periode zich ook heeft bezig gehouden met de handel in drugs.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte in de periode van 13 mei 2017 tot en met 31 oktober 2017 te Diemen en/of te Purmerend en/of Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad en opzettelijk heeft vervoerd en verkocht en afgeleverd en verstrekt aan personen, te weten onder meer [persoon 5] en [persoon 6] en [persoon 4] en [persoon 10] en [persoon 11] en [persoon 7] en [persoon 3] hoeveelheden cocaïne en/of heroïne.

4.De strafbaarheid van het feit en van verdachte

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar en verdachte is hiervoor strafbaar.

5.Motivering van de straf

5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van twaalf maanden met aftrek van het voorarrest gevorderd, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Ze heeft tevens gevorderd aan het voorwaardelijk strafdeel de bijzondere voorwaarden van een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandelverplichting en andere voorwaarden het gedrag betreffende (toewerken naar huisvesting en een zinvolle dagbesteding en meewerken aan het verkrijgen van een legaal inkomen, budgetbeheer en schuldsanering) te verbinden.
5.2
Het standpunt van de raadsman van verdachte
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat hij een forse werkstraf plus een voorwaardelijk deel een meer passende straf vindt, omdat verdachte een bekennende verklaring heeft afgelegd en inmiddels werk en huisvesting heeft gevonden.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich gedurende een aantal maanden samen met anderen beziggehouden met de handel in harddrugs, namelijk cocaïne en heroïne. Het is een feit van algemene bekendheid dat harddrugs grote gevaren voor de gezondheid van gebruikers ervan kunnen opleveren. Ook gaat de handel in harddrugs gepaard met overlast in de samenleving. Het gebruik van harddrugs leidt ertoe dat gebruikers strafbare feiten plegen om hun gebruik te financieren. Verdachte heeft puur gehandeld uit winstbejag en heeft zich niet bekommerd om de gevolgen voor de gezondheid van de gebruikers. Sterker nog, deze gebruikers werden actief benaderd door de groep waartoe verdachte behoorde. Als ze wilden stoppen met drugsgebruik, werden ze door deze actieve benadering toch weer in de verleiding gebracht in drugsgebruik te vervallen. De rechtbank vindt het verwerpelijk dat verdachte dit in stand heeft gehouden en op deze wijze de drugsverslaving van de gebruikers heeft gevoed.
Persoonlijke omstandigheden
Uit het rapport van Reclassering Nederland van 20 februari 2018, opgemaakt door A. Kuiper, blijkt dat verdacht zegt dat hij beseft dat hij gerichte stappen voor zijn toekomst moet nemen. Hij zet zich positief in voor school, stage en zijn bijbaan. Gelet op zijn school- en arbeidsverleden lijkt verdachte gebaat te zijn bij een stok achter de deur zodat hij wordt aangespoord om zich te richten op zijn toekomst en hiervoor concrete plannen maakt waaraan hij zich houdt. Verdachte staat open voor begeleiding hierin en houdt zich tot op heden aan de afspraken van de reclassering, nadat hij is aangesproken over het niet nakomen hiervan.
De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met de bijzondere voorwaarden van een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandelverplichting, een contactverbod met de medeverdachten en de inzet om te beschikken over een zinvolle dagbesteding, ook als dat inhoudt het volgen van een opleiding of het deelnemen aan een werk- en leertraject bij Werk Participatie en Inkomen. De reclassering adviseert daarbij ook het volwassenenstrafrecht toe te passen. Verdachte maakt geen (overmatig) jeugdige indruk en lijkt zijn eigen gedrag zelfstandig te kunnen organiseren. Er is geen noodzaak tot pedagogische beïnvloeding. Interventies binnen het jeugdstrafrecht zijn, gelet op zijn hulpverleningsgeschiedenis, uitgeput.
Hoewel verdachte ouder dan 18 jaar, maar jonger dan 21 jaar oud was toen hij het tenlastegelegde pleegde waardoor hij in aanmerking zou komen voor toepassing van het adolescentenstrafrecht zal de rechtbank, gelet op het advies van de reclassering, dit buiten toepassing laten en recht doen volgens de strafbepalingen met betrekking tot volwassenen.
Uit het voortgangsverslag toezicht van Reclassering Nederland van 7 juni 2019, opgemaakt door I. Landus, blijkt dat verdachte een goede start heeft gemaakt sinds zijn voorlopige hechtenis op 6 november 2017 is geschorst. Hij blijft in contact met de reclassering en komt regelmatig naar gesprekken. Hij had een duidelijk toekomstbeeld en werkte zichtbaar aan het realiseren van zijn wensen en het behalen van zijn doelen. Gaandeweg het toezicht heeft verdachte te maken gekregen met een veelheid aan problemen die zorgt voor de toename van stress en spanning waardoor verdachte niet adequaat kan functioneren en geen woonplek, dagbesteding en inkomen heeft. Hij toont weinig tot geen initiatief en lijkt moeite te hebben met het nemen van verantwoordelijkheid voor zaken die geregeld moeten worden. De ingezette hulpverlening lijkt hem rust en overzicht te bieden, maar is nog maar net gestart. Verdachte is gemotiveerd te veranderen en doet daarin steeds zichtbaar zijn best. Hij is op de goede weg, maar heeft voor alle leefgebieden nog veel sturing en stimulering nodig om de veranderingen te laten beklijven.
De reclassering blijft bij haar advies zoals dat is geformuleerd in het rapport van 20 februari 2018 met dien verstande dat er nog twee bijzondere voorwaarden extra worden geadviseerd, namelijk het meewerken aan begeleid wonen of maatschappelijke opvang en het meewerken aan het verkrijgen van een legaal inkomen, budgetbeheer en schuldsanering.
Verdachte heeft ter terechtzitting van 13 juni 2019 verklaard dat hij bij [bedrijf] werkt en dat hij bij zijn moeder verblijft. Hij is in afwachting van een uitkering. Na de zomervakantie vervolgt verdachte zijn opleiding autotechniek.
De straf
De rechtbank heeft wat betreft de straftoemeting aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Hieruit blijkt dat voor het met enige regelmaat dealen van harddrugs vanuit een pand of op straat gedurende een periode van tussen de drie maanden en de zes maanden een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van acht maanden als uitgangspunt geldt.
Gelet op het voorgaande is in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf een passende reactie. De rechtbank acht het echter niet opportuun als verdachte nog enige tijd in de gevangenis moet doorbrengen. Hij werkt bij [bedrijf] en kan bij zijn moeder verblijven. Nu detentie deze zaken kan doorkruizen, acht de rechtbank een taakstraf voor de duur van 240 uren met aftrek van het voorarrest, waarvan tachtig uren voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar passend en geboden. Aan dit voorwaardelijk strafdeel worden de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd in beide rapporten van Reclassering Nederland verbonden, met uitzondering van het contactverbod.

6.De tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke veroordeling

Bij de stukken bevindt zich de op 3 november 2017 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam in de zaak met parketnummer 13/228738-15, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis van 21 april 2017 van de kinderrechter van deze rechtbank, waarbij verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van veertig uren, subsidiair twintig dagen vervangende jeugddetentie, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot twintig uren, subsidiair tien dagen jeugddetentie, niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op één jaar bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Tevens bevindt zich bij de stukken een geschrift waaruit blijkt dat de mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering aan verdachte per post is toegezonden
Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis. De rechtbank ziet hierin aanleiding de tenuitvoerlegging van dat voorwaardelijk strafdeel te gelasten.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47 en 56 van het Wetboek van Strafrecht.

8.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3.4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
voortgezette handeling van het medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, strafbaar gesteld bij artikel 10 lid 4 van de Opiumwet
en
het medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, strafbaar gesteld bij artikel 10 lid 3 van de Opiumwet;
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Straf
Veroordeelt verdachte tot
een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeidvan
240 (tweehonderdveertig) uren.
Beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 (honderdtwintig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel
in mindering zal worden gebrachtnaar de maatstaf van 2 (twee) uren per dag.
Beveelt dat een gedeelte van deze straf, groot 80 (tachtig) uren,
niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij verdachte zich voor het einde van de op 2 (twee) jaren bepaalde proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Beveelt dat, als de verdachte het voorwaardelijk deel van de taakstraf bij tenuitvoerlegging niet naar behoren heeft verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 40 (veertig) dagen.
Stelt als
algemene voorwaardendat verdachte:
zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit;
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden; en
zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder inbegrepen.
Stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
zich meldt bij Reclassering Nederland op het adres [adres 5] . Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
zich laat behandelingen door De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
zich inzet om over een zinvolle dagbesteding te beschikken, ook als dat inhoudt het volgen van een opleiding of deelnemen aan een werk- en leertraject bij Werk Participatie en Inkomen of bij een soortgelijke instelling;
meewerkt aan het vinden van een verblijf in een instelling voor begeleiding wonen of maatschappelijke opvang; en
meewerkt aan het verkrijgen van een legaal inkomen, budgetbeheer en schuldsanering.
Tenuitvoerlegging eerdere voorwaardelijke veroordeling
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover deze voorwaardelijk is opgelegd bij voornoemd vonnis van 21 april 2017 met parketnummer 13/228738-15, zijnde
een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeidvoor de duur van
20 (twintig) uren, met bevel, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 10 (tien) dagen.
Voorlopige hechtenis
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.L.C.M. Ficq, voorzitter tevens kinderrechter,
mrs. R.A. Overbosch en L. Dolfing, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Spaan, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 juli 2019.
[...]

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar de bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 24 juli 2017, opgemaakt door de wettelijk daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 1] , pagina’s 134 en 135.
3.Een proces-verbaal van bevindingen analyse technische actie 31684362897 van 8 september 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 2] , pagina 730.
4.Een proces-verbaal van bevindingen observatie dd. 01/08/2017 met nummer 2017093217 van 3 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgesteld door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 3] , pagina 322.
5.Een proces-verbaal van bevindingen analyse technische actie 31684362897 van 8 september 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 2] , pagina 730.
6.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 510.
7.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 24 juli 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 1] , pagina 134.
8.Een proces-verbaal van bevindingen dopelijn 31687791906 van 13 juli 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 4] , pagina 946 (negende alinea).
9.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 24 juli 2017, opgemaakt door de wettelijk daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 1] , pagina 134.
10.Een proces-verbaal van bevindingen analyse technische actie 31684362897 van 8 september 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 2] , pagina 733.
11.Een proces-verbaal van bevindingen analyse technische actie 31684362897 van 8 september 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 2] , pagina 732.
12.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 24 juli 2017, opgemaakt door de wettelijk daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 1] , pagina’s 134 en 135.
13.Een proces-verbaal van bevindingen analyse technische actie 31684362897 van 8 september 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 2] , pagina 729.
14.Een proces-verbaal van bevindingen analyse technische actie 31684362897 van 8 september 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 2] , pagina 729.
15.Een proces-verbaal van bevindingen dopelijn 31687791906 met nummer 2017093217 van 13 juli 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 4] , pagina 167 (eerste alinea).
16.Een proces-verbaal bevindingen analyse historische gegevens 31687791906 met nummer 2017093217 van 20 juli 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 2] , pagina’s 267 en 268.
17.Een proces-verbaal van bevindingen dopelijn 31687791906 met nummer 2017093217 van 13 juli 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 4] , pagina’s 163, 164 (derde alinea), 165 (vierde alinea), pagina’s 166 en 167.
18.Een proces-verbaal van bevindingen analyse technische actie 31684362897 van 8 september 2017, opgemaakt door [opsporingsambtenaar 2] , pagina’s 728 tot en met 733.
19.Zie onder meer: een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer PL1300-2017093214-44 van 7 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 5] , pagina’s 1128 en 1129, een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer PL1300-2017093217-45 van 7 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 5] , pagina 1132 en een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer 2017093217 van 12 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 5] , pagina 1152.
20.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 28 juli 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 6] , pagina 269.
21.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 24 juli 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 1] , pagina’s 133 (eerste alinea) en 134 (eerste alinea).
22.Een proces-verbaal van bevindingen dopelijn 31687791906 met nummer 2017093217 van 13 juli 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 4] , doorgenummerde pagina’s 163 (derde alinea) en 164 (derde alinea).
23.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 212.
24.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 286.
25.Een proces-verbaal van bevindingen analyse technische actie 31684362897 van 8 september 2017, opgemaakt door [opsporingsambtenaar 2] , pagina 727 (eerste alinea).
26.Een proces-verbaal van verdenking met nummer 2017093217 van 22 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 1] , pagina 940 (tweede alinea).
27.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 26 oktober 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 3] , pagina 804.
28.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 054.
29.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 3 juli 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 7] , [opsporingsambtenaar 8] en [opsporingsambtenaar 9] , pagina 048.
30.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 110.
31.Een proces-verbaal observatie met nummer 2017093217 van 14 juli 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 10] , [opsporingsambtenaar 7] , [opsporingsambtenaar 11] , [opsporingsambtenaar 4] , [opsporingsambtenaar 8] en [opsporingsambtenaar 12] , pagina 106 (zevende alinea) en 107 (tweede alinea).
32.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van , in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 6] , [opsporingsambtenaar 2] en [opsporingsambtenaar 1] , pagina’s 296 en 297.
33.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 151.
34.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 138.
35.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 151.
36.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 141.
37.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 101.
38.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina’s 151 en 152.
39.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 008.
40.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 153.
41.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 092.
42.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 109.
43.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 110.
44.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 501.
45.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 503.
46.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 286.
47.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 508.
48.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 287.
49.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 512.
50.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 309.
51.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 147.
52.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 148.
53.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 109.
54.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 110.
55.Een proces-verbaal observatie met nummer 2017093217 van 14 juli 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 10] , [opsporingsambtenaar 7] , [opsporingsambtenaar 11] , [opsporingsambtenaar 4] , [opsporingsambtenaar 8] en [opsporingsambtenaar 12] , pagina 107.
56.Een proces-verbaal bevindingen met nummer 2017093217 van 12 juli 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 11] , pagina’s 127 tot en met 129.
57.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 162.
58.Een proces-verbaal met nummer 2017093217 van 25 juli 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 5] , pagina 259.
59.Een proces-verbaal van observatie donderdag 13 juli 2017 (ongenummerd) van 19 juli 2017, in de wettelijke vorm opgesteld door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren G-141, G-146 en G-110, pagina 130.
60.Een proces-verbaal van verhoor verdachte (ongenummerd) van 27 september 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 1] en [opsporingsambtenaar 6] , pagina 1182.
61.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 4 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 6] , pagina’s 478 - 489.
62.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 11 juni 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 3] , los ingevoegd.
63.Een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer 2017093217 van 12 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 5] , pagina’s 1143 en 1144.
64.Een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer PL1300-2017093217-45 van 7 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 5] , pagina 1132.
65.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 18 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 6] , pagina 531.
66.Een proces-verbaal van bevindingen analyse technische actie 31684362897 van 8 september 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 2] , pagina 728.
67.Een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer PL1300-2017093217-44 van 7 augustus 2017, opgemaakt door [opsporingsambtenaar 5] , pagina’s 1128 en 1129.
68.Een proces-verbaal van verhoor getuige met rc-nummer 17/3693 van 12 november 2018, opgemaakt door rechter-commissaris A.B.M. Wijnveldt, los ingevoegd.
69.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 18 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 6] , pagina 531.
70.Een proces-verbaal van verhoor verdachte met documentcode 8630741 van 15 september 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 1] en [opsporingsambtenaar 6] , pagina 1178.
71.Een proces-verbaal van bevindingen analyse technische actie 31684362897 van 8 september 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 2] , pagina 728.
72.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van , in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 6] , [opsporingsambtenaar 2] en [opsporingsambtenaar 1] , pagina 297.
73.Een geschrift, zijnde een weergave van een sms, pagina 300.
74.Geschriften, zijnde een weergave van meerdere sms’jes, pagina’s 300 tot en met 303.
75.Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 307.
76.Een geschrift, zijnde een weergave van ene telefoongesprek, pagina 309.
77.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van , in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 6] , [opsporingsambtenaar 2] en [opsporingsambtenaar 1] , pagina 298.
78.Een proces-verbaal van verhoor verdachte (ongenummerd) van 27 september 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 1] en [opsporingsambtenaar 6] , pagina’s 1181 en 1182.
79.Een proces-verbaal verhoor van getuige met rc-nummer 17/3693 van 16 april 2019, opgemaakt door rechter-commissaris A.B.M. Wijnveldt, los ingevoegd.
80.Een proces-verbaal van verhoor verdachte (ongenummerd) van 27 september 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 1] en [opsporingsambtenaar 6] , pagina 1182.
81.Een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer 2017093217 van 12 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 5] , pagina’s 1152 en 1153 (eerste alinea).
82.Een proces-verbaal verhoor van getuige met rc-nummer 17/3693 van 3 december 2018, opgemaakt door rechter-commissaris A.B.M. Wijnveldt, los ingevoegd.
83.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017093217 van 18 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 6] , pagina 532.
84.Een proces-verbaal van bevindingen analyse technische actie 31684362897 van 8 september 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 2] , pagina 728.
85.Een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer 2017093217 van 16 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 5] , pagina 1157.