Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
In Amstelveen was je met [verdachte] zijn rol was de minste van de twee [voornaam] ?’ Hierop antwoord [medeverdachte] : ‘
Dat klopt’. Volgens de rechtbank is hiermee niet komen vast te staan op welke van de twee door de verbalisant gestelde vragen [medeverdachte] antwoord geeft: was hij in Amstelveen (waar de onder 5. ten laste gelegde feiten niet hebben plaatsgevonden) met [verdachte] ? Of was zijn rol bij de beroving/afpersing van [aangever 1] de minste van de twee [voornaam] ? Ter zitting is [medeverdachte] als getuige beëdigd en heeft hij onder ede verklaard dat [verdachte] niet aanwezig was bij het onder 5. ten laste gelegde incident. Gelet op het bovenstaande spreekt de rechtbank [verdachte] van dit feit vrij.
schiet op hem’. Hij draaide zich om en zag in de handen van de kleine jongen een zwartkleurig pistool. [aangever 2] is hierop hard weggerend. [4]
modus operandi. In beide gevallen werd de aangever kort na middernacht op een metrostation aangesproken met de boodschap dat hij iets had laten vallen, wat volgens beide aangevers niet het geval was. Hierna werden zij vastgepakt dan wel ingesloten en moesten zij hun portemonnee of hun geld afgeven. Ook werd in beide zaken gesproken over een (vuur)wapen. Tegen [aangever 3] werd immers gedreigd met een wapen en uit de aangifte van [aangever 2] volgt dat werd geroepen: ‘
schiet op hem’. Tot slot vindt de aangifte van [aangever 3] met betrekking tot hetgeen zich op het perron van het metrostation heeft afgespeeld ondersteuning in de camerabeelden. Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank de lezing van de aangevers geloofwaardig, en niet die van de verdachte.
schiet op hem’. Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een vooropgezet plan en van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen [medeverdachte] en [verdachte] die in de kern bestond uit een gezamenlijke uitvoering.
schiet op hem’, sluit de rechtbank niet uit dat iets anders is aangezien voor een vuurwapen. [aangever 2] verkeerde immers in angst, rende op dat moment hard weg en keek om. Bovendien betreft het een zwartkleurig voorwerp en was het donker buiten.
kom, kom’. Hierna vroeg hij hem wat er in de warmhoud-box van de scooter zat. Nadat [aangever 4] hem vertelde dat daarin slechts een pizza en een bakje Ben Jerry’s ijs zat zei de Marokkaanse jongen: ‘
Dus het enige dat erin zit is een ijsje? Geef mij geld, geef mij je wisselgeld.’en ‘
ik heb hier iets in mijn zak dat jou erg pijn gaat doen, je gaat het toch wel geven.’ [aangever 4] riep hierop naar een voorbijganger maar die reageerde niet. Hij zei dat hij 112 zou bellen, waarop beide jongens begonnen te lachen en zeiden dat dat toch niets zou uitmaken. Toen [aangever 4] daadwerkelijk de politie belde, kwam een andere man langs waarmee hij meeliep naar diens woning. Vanuit het raam zagen zij dat beide jongens de warmhoud-box van zijn scooter doorzochten. [10] [aangever 4] miste later het bakje Ben Jerry’s ijs. [11]
We hebben de sleutels gepakt’ en ‘
We hebben die sleutels teruggegeven’. [14] Verder is er niets gebeurd.
Dus het enige dat erin zit is een ijsje? Geef mij geld, geef mij je wisselgeld.’en ‘
ik heb hier iets in mijn zak dat jou erg pijn gaat doen, je gaat het toch wel geven.’ Het onder 3. tweede alternatief cumulatief is daarmee bewezen.
5.Bewezenverklaring
6.De strafbaarheid van de feiten
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straf
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
medeplegen van afpersing;
medeplegen van een poging tot afpersing, meermalen gepleegd;
diefstal door twee of meer verenigde personen.
[verdachte], daarvoor strafbaar.
14 (veertien) maanden.