Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek op zitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
Ten aanzien van de verklaring van [persoon 2] heeft de verdediging aangevoerd dat deze verklaring geen bijdrage kan leveren aan het bewijs omdat haar verklaring suggestief is, [persoon 2] een belang had naar haar medewerkers om zo te verklaren en omdat de aangifte niet is ondertekend. Voorts is het opmerkelijk dat de woorden “jij bent dood morgen” zijn geuit zonder dat de daar aanwezige politieagenten dit hebben gehoord.
door (meermalen) voornoemde [persoon 1] in een café op te zoeken en/of (vervolgens) (dreigend) aan te spreken en/of te vragen of hij, verdachte, haar mocht kussen en/of door zijn, verdachtes, hand op een been van voornoemde [persoon 1] te leggen”overweegt de rechtbank dat dit onderdeel geen strafrechtelijke bedreiging oplevert. Dat [persoon 1] deze woorden en handelingen terugkijkend na de diverse bezoeken van verdachte aan Café [naam] als dreigend heeft ervaren is begrijpelijk maar dat maakt nog niet dat het een bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht of met zware mishandeling oplevert. Datzelfde geldt voor het onderdeel
“waar is het armbandje en waar is je broer”. De rechtbank zal verdachte van deze onderdelen vrijspreken.
6.Strafbaarheid van de feiten
7.Strafbaarheid van verdachte
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde komen beide deskundigen niet tot de conclusie van een volledige ontoerekeningsvatbaarheid bij verdachte. De kans dat hij op 12 februari 2019 psychisch volledig stabiel was wordt niet als groot ingeschat, maar er is onvoldoende informatie aanwezig om daar een uitspraak over te doen.
8.Motivering van de maatregel
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
[verdachte], voor het onder 1 en 2 bewezene
niet strafbaaren
ontslaat hem van alle rechtsvervolgingter zake daarvan.
1 (één) jaarin een
psychiatrisch ziekenhuis zal worden geplaatst.