ECLI:NL:RBAMS:2019:5266

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 juni 2019
Publicatiedatum
19 juli 2019
Zaaknummer
13/669129-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voorhanden hebben revolver; bewezenverklaring voorhanden hebben automatisch vuurwapen en munitie

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 12 juni 2019 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van een automatisch vuurwapen en munitie. De zaak kwam ter terechtzitting op 29 mei 2019, waar de officier van justitie, mr. A.M. Ruijs, de vordering indiende. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. J. Gunning, pleitte voor vrijspraak van de gehele tenlastelegging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 22 december 2017 in Amsterdam samen met medeverdachten betrokken was bij een wapendeal, waarbij een Uzi en munitie voorhanden waren. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor het voorhanden hebben van een revolver, waardoor de verdachte hiervoor werd vrijgesproken. Echter, de rechtbank concludeerde dat de verdachte wel degelijk op de hoogte was van de aanwezigheid van de Uzi en de munitie, gezien zijn betrokkenheid bij de wapendeal en het aantreffen van zijn DNA op het wapen. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en legde een gevangenisstraf van 11 maanden op, met onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen wapens. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en de maatschappelijke impact van het ongecontroleerde bezit van vuurwapens.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/669129-17
Datum uitspraak: 12 juni 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [land van herkomst] ) op [geboortedag] 1990,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [BRP-adres]

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 29 mei 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A.M. Ruijs, en van wat de gemachtigde raadsman van verdachte, mr. J. Gunning, naar voren heeft gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging op de zitting – ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 22 december 2017 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een wapen van categorie II, te weten:
- een pistool mitrailleur (merk: IMI (Israël), model: Micro Uzi, kaliber: 9mm x 19 (synoniem voor 9mm para)), en/of
een wapen van categorie III, te weten:
- een revolver (merk: BBM, model: Olympic 6, kaliber: 6mm Flober Platz (omgebouwd naar .22 Long Rifle)) en/of
munitie van categorie III, te weten:
- drie, althans een of meer patronen (kaliber .22 Long Rifle, soort: lood) en/of
munitie van categorie II, te weten:
- 48, althans een of meer patronen (kaliber: .380 Auto (synoniem voor 9mm kort), soort Hollowpoint), voorhanden heeft gehad.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde kan worden bewezen, met uitzondering van de revolver en de daarbij horende munitie.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van de hele tenlastelegging. Verdachte was zich niet bewust van de aanwezigheid van de wapens en munitie bij de medeverdachten. Zelfs als verdachte zich er wel in meer of mindere mate van bewust was, kan niet worden bewezen dat sprake is geweest van een zekere vorm van machtsuitoefening over de wapens en/of de munitie.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsoverwegingen
De rechtbank gaat op basis van het dossier uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Medeverdachten [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] hebben sinds november 2017 contact via WhatsApp, dat onder meer inhoudt:
- op 12 november 2017 vraagt [naam medeverdachte 1] aan [naam medeverdachte 2] of hij kan ‘meeten met die mocro? Hij heb speelgoed nodig’;
- op 9 december 2017 stuurt [naam medeverdachte 2] naar [naam medeverdachte 1] dat de ‘uzz’ naar ‘anti’ gaat.
- op 21 december 2017 stuurt [naam medeverdachte 1] aan [naam medeverdachte 2] ‘miss kan je die kleine r meenemen voor de zekerheid’. [naam medeverdachte 2] antwoordt ‘Jaman neem ik mee’. [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] spreken op 22 december 2017 om half 7 op [adres 1] . [naam medeverdachte 2] heeft om 19:00 uur met [naam verdachte] afgesproken bij ‘boere’.
Op 22 december om 18:57:35 uur komen [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] aan bij coffeeshop [naam coffeeshop] aan de [adres 2] . [naam medeverdachte 2] draagt op dat moment een rugzak. Om 19:12:04 uur arriveert [naam verdachte] bij coffeeshop [naam coffeeshop] aan de [adres 2] . Om 19:13:58 uur ontvangt [naam verdachte] een tekstbericht van [naam medeverdachte 2] met de tekst “Yo, ben r”. De drie personen ontmoeten elkaar en lopen met zijn drieën in de richting van het [adres 3] .
In het park wordt de rugtas geopend en het automatische vuurwapen uit de rugtas gehaald. Vervolgens loopt de situatie uit de hand en wordt er geschoten. De getuige [naam getuige] fietst op dat moment door het [adres 3] en is in de vuurlinie beland.
Rond 19:40 uur bevinden drie verbalisanten zich op de [adres 4] in Amsterdam wanneer zij, althans een van hen, vanuit de richting van het [adres 3] een harde knal horen. Ter plaatse zien zij drie mannen. Twee van de drie mannen worden staande gehouden. Zij blijken te zijn [naam medeverdachte 1] en [naam verdachte] . Op de plek waar de mannen zijn gezien, is een automatisch vuurwapen, te weten een Uzi en een paarskleurige rugtas aangetroffen. In deze rugtas blijkt een doosje munitie te zitten. Even verderop is een revolver en munitie aangetroffen. [naam medeverdachte 1] en [naam verdachte] worden aangehouden. Op de beelden van Coffeeshop [naam coffeeshop] is te zien dat [naam medeverdachte 2] om 20:05 uur naar zijn fiets loopt en wegfietst. Hij heeft dan geen rugtas meer op zijn rug.
Op de Uzi is DNA van [naam verdachte] aangetroffen. Op de paarse rugtas zijn DNA sporen van [naam medeverdachte 1] gevonden. In de revolver zijn 3 patronen en 5 afgeschoten hulzen aangetroffen.
[naam medeverdachte 2] heeft ten overstaan van de rechter-commissaris verklaard: “Ik ben inderdaad met die tas met de uzi erin te zien op de beelden van coffeeshop [naam coffeeshop] . Ik zou die tas brengen naar de Antilliaan. De revolver kwam van dezelfde persoon als de Uzi. Ik heb de revolver vast gehad. De revolver was voor een andere persoon.”
Vrijspraak voorhanden hebben revolver
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte de aangetroffen revolver en de bijbehorende munitie voorhanden heeft gehad. Verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Voorhanden hebben automatisch vuurwapen en munitie
Voor een veroordeling voor het voorhanden hebben van wapens en munitie is vereist dat sprake is geweest van een meerdere of mindere mate van bewustheid bij de verdachte omtrent de aanwezigheid daarvan.
Verdachte heeft WhatsApp contact gehad met [naam medeverdachte 2] waarbij zij op 22 december om 19:00 uur afspreken bij ‘Boere’, verdachte verschijnt op de afspraak, hij is aanwezig op de plek waar het automatische vuurwapen wordt aangetroffen en zijn DNA is aangetroffen op dat vuurwapen. [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 1] spreken op WhatsApp over ‘de uzi voor de anti. [naam medeverdachte 2] heeft tegenover de rechter-commissaris verklaard dat hij te zien is met een tas met de uzi erin en dat hij die tas zou brengen naar de Antilliaan. De rechtbank stelt vast dat [naam verdachte] van Antilliaanse afkomst is; hij is geboren op [geboorteplaats] . Gezien de context en bij gebrek aan een andere verklaring stelt de rechtbank vast dat [naam verdachte] degene is die bedoeld wordt door medeverdachten [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 1] als zij over ‘de Antilliaan’ spreken.
Gezien de context van de gesprekken, de ontmoeting van de drie verdachten, het schieten en het aantreffen van wapens en munitie stelt de rechtbank vast dat het hier om een wapendeal ging, waarbij de Uzi aan verdachte zou worden overgedragen, die kennelijk is misgegaan. In die omstandigheden wist verdachte van het wapen en had hij ook opzet op de overdracht en daarmee op het, samen met zijn medeverdachten, voorhanden hebben van de Uzi. Datzelfde geldt voor de munitie, omdat het een wapendeal betreft en een wapen doorgaans niet zonder met munitie wordt afgeleverd.
De rechtbank is van oordeel dat, ondanks dat het wapen zich (nog) niet onder verdachte zelf, maar bij een medeverdachte bevond, er wel sprake is van een zekere machtsuitoefening door verdachte. Hij was namelijk als koper betrokken bij de wapendeal en was als zodanig aanwezig was bij de overdracht. Over die overdracht, en daarmee over het wapen en de munitie, had hij dus feitelijk zeggenschap.
Daarmee komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van het aan verdachte ten laste gelegde

4.Bewezenverklaring

Op grond van de wettige bewijsmiddelen die in de bijlage van dit vonnis zijn opgenomen acht de rechtbank bewezen dat verdachte
op 22 december 2017 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen
een wapen van categorie II, te weten:
- een pistool mitrailleur (merk: IMI (Israël), model: Micro Uzi, kaliber: 9mm x 19 (synoniem voor 9mm para)), en
munitie van categorie III, te weten:
- twaalf patronen (kaliber: 9mm x19 (synoniem voor 9mm para), soort; rondneus), voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van het feiten

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straf en maatregel

7.1
standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden.
Ten aanzien van het beslag heeft de officier van justitie onttrekking aan het verkeer van beide wapens gevorderd.
7.2
standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
7.3
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft samen met anderen op de openbare weg een zwaar automatisch vuurwapen en bijbehorende munitie voorhanden gehad. Verdachte was de koper en was aanwezig bij de deal, die vroeg in de avond op een publieke plek plaatsvond. Kennelijk is de deal uit de hand gelopen en is meermaals met een (ander) wapen, naar eigen zeggen, op verdachte geschoten waarbij een nietsvermoedende voorbijganger in de vuurlinie terecht is gekomen. Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens en munitie vormt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen en heeft een enorme maatschappelijke impact. Dat is in dit geval extra tot uitdrukking gekomen in de zeer gevaarlijke en angstige situatie die is ontstaan door het meermaals schieten, waarbij van geluk mag worden gesproken dat er geen (zwaar)gewonden of doden zijn gevallen. Verdachte en zijn medeverdachten hebben gehandeld in het kader van een criminele commerciële transactie, waarbij zij opzettelijk een zwaar wapen en munitie in het verkeer hebben gebracht. De rechtbank kan alleen maar gissen naar de bedoelingen die verdachte heeft gehad met het verkrijgen van de uzi. Doorgaans worden wapens die op deze manier van eigenaar wisselen ingezet bij andere criminele activiteiten, waarbij de kans op slachtoffers opnieuw groot is. De rechtbank zal dit in strafverzwarende zin meewegen.
De rechtbank ziet aanleiding aansluiting te zoeken bij de landelijke LOVS- oriëntatiepunten straftoemeting . Daarin wordt als uitgangspunt voor het voorhanden hebben van een automatisch vuurwapen een gevangenisstraf van negen maanden gegeven.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de rol van verdachte, de aard van het wapen, de publieke plek en alle overige geschetste omstandigheden waaronder het feit is begaan aanleiding bestaat om bij de straftoemeting af te wijken van wat door de officier van justitie is gevorderd en acht een gevangenisstraf van 11 maanden passend en geboden.
Onttrekking aan het verkeer pistoolmitrailleur
De inbeslaggenomen en niet teruggegeven pistoolmitrailleur, merk: IMI model: Micro Uzi, dient onttrokken te worden aan het verkeer en is daarvoor vatbaar, aangezien met betrekking tot dit voorwerp het bewezen geachte is begaan en dit voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
Onttrekking aan het verkeer revolver
De inbeslaggenomen en niet teruggegeven revolver, merk: BBM model: Olympic 6 is aangetroffen in het onderzoek naar het misdrijf waarvoor verdachte wordt veroordeeld, terwijl dit voorwerp kan dienen tot het begaan van een soortgelijk misdrijf en het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, en dient daarom te worden onttrokken aan het verkeer.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36b, 36c, 36d, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

9.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:

medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie II,
en

medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[naam verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
11 (elf) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
- een revolver merk: BBM model: Olympic 6 (itemnummer 5503821), en
- een pistoolmitrailleur, merk: IMI model: Micro Uzi (itemnummer 5503815).
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.M. Berkhout, voorzitter,
mrs. J. Huber en M.M. Helmers, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.D. van der Heiden, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 juni 2019.
[...]
[...]
[...]
[...]
[...]
[...]
[...]
[...]
[...]
[...]