Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
advocaten mrs. D.S. de Waard en T. de Waard te Amsterdam,
advocaten mrs. A.W. van der Veen en J. de Vries te Amsterdam,
1.De procedure
-mr. Stibbe;
-mrs. D.S. de Waard en T. de Waard;
- [vertegenwoordiger Eolia] , [functie] van Eolia, met mrs. Van der Veen en De Vries.
- [naam informant] , die door de voorzieningenrechter als informant is gehoord.
2.De feiten
management buy out(MBO). Diezelfde dag heeft Eolia het aandeelhoudersbesluit ondertekend. [naam informant] heeft [eiser] bericht dat hij van mening is dat het overdragen van de aandelen niet onder zijn mandaat valt.
3.Het geschil
primairde voorlopige voorziening waarbij hij is benoemd tot enig bevoegd [functie] van [naam B.V.] te verlengen met een periode van een jaar, gerekend vanaf de datum van dit vonnis;
subsidiaireen andere onafhankelijke [functie] te benoemen, voor een door de voorzieningenrechter te bepalen termijn, mits (1) op voorhand vaststaat dat deze [functie] bereid en in staat is op naam van of ten behoeve van [naam B.V.] een bankrekening te openen of te gebruiken en (2) de deken van de orde van advocaten toestemming geeft voor overmaking van de gelden van [naam B.V.] van de derdengeldrekening van het advocatenkantoor van [eiser] naar die rekening;
alsmede te bepalen dat [naam B.V.] alle redelijke en in redelijkheid door [eiser] gemaakte kosten betaalt voor verweer ter zake de vaststelling van aansprakelijkheid vanwege onbehoorlijke taakvervulling tijdens zijn aanstelling;
althans een andere passende voorziening te treffen.
Tegen het aanblijven van [eiser] als [functie] pleit dat meerderheidsaandeelhouder [gedaagde sub 1] geen vertrouwen in hem heeft. [gedaagde sub 1] verwijt [eiser] dat de MBO niet op de juiste wijze heeft plaatsgevonden, dat [eiser] onvoldoende zou hebben gecommuniceerd en dat hij afspraken zou hebben geschonden. Vóór zijn aanblijven pleit dat hij het vertrouwen geniet van Eolia en destijds ook van [naam informant] . Het ligt voor de hand dat [eiser] in ieder geval hangende het hoger beroep tegen het vonnis van 26 oktober 2018 [functie] blijft van [naam B.V.] om deze vennootschap te kunnen vertegenwoordigen en om, waar nuttig en nodig, een toelichting te kunnen geven op het gevoerde beleid en de gang van zaken.
Omdat [eiser] er gezien de uitlatingen van [gedaagde sub 1] , [naam aandeelhouder 1] en [naam aandeelhouder 2] rekening mee moet houden dat zij hem persoonlijk aansprakelijk stellen voor de schade die zij stellen te hebben geleden als gevolg van de MBO, heeft hij er belang bij dat een voorziening wordt getroffen analoog aan een voorziening die de Ondernemings-kamer op grond van artikel 2:357 lid 6 BW kan treffen, aldus steeds [eiser] .
burn ratevan € 300.000,- per maand. De opbrengst van de MBO staat thans op de derdengeldrekening van het advocatenkantoor van [eiser] en [gedaagde sub 1] heeft er geen enkel vertrouwen in dat [eiser] in staat is over de verdeling hiervan een oordeel te vellen of dat hij als bemiddelende partij tussen [gedaagde sub 1] en Eolia zou kunnen optreden. [gedaagde sub 1] heeft voorgesteld in plaats van [eiser] [naam bemiddelende partij] (hierna [naam bemiddelende partij] ) te benoemen als [functie] . Dit voorstel was in ieder geval al op 14 februari 2019 bekend bij [eiser] , maar daarover is niets in de brieven of stukken van [eiser] terug te vinden. De subsidiaire vordering (het benoemen van een andere [functie] mits die een bankrekening kan openen) dient eveneens te worden afgewezen. Pas als een [functie] is benoemd kan deze de vennootschap gaan vertegenwoordigen. Ook met het verzoek om [eiser] te vrijwaren gaat [gedaagde sub 1] als meerderheidsaandeelhouder niet akkoord. [eiser] is verantwoordelijk voor zijn eigen handelen en hij dient zelf de kosten van een mogelijke aansprakelijkheidsprocedure te dragen (of zijn aansprakelijkheidsverzekering dient deze kosten te betalen).
De conclusie is dan ook, aldus [gedaagde sub 1] , dat alle eisen van [eiser] moeten worden afgewezen, dat de voorzieningenrechter moet vaststellen dat [eiser] geen [functie] meer is en dat [naam bemiddelende partij] , die kenbaar heeft gemaakt deze positie te accepteren, als [functie] moet worden benoemd.
Omdat Eolia de verzoeken van [eiser] steunt, was wat haar betreft dit kort geding niet nodig geweest. Zij vordert daarom [gedaagde sub 1] in haar proceskosten te veroordelen.
4.De beoordeling
980,00
980,00