ECLI:NL:RBAMS:2019:5140

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 juni 2019
Publicatiedatum
17 juli 2019
Zaaknummer
13/669005-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak wegens diefstal met geweld in Amsterdam

Op 26 juni 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal met geweld. De zaak kwam ter terechtzitting na een aangifte van een vrouw die op 1 juni 2015 in Amsterdam beroofd zou zijn van haar portemonnee en mobiele telefoon. De officier van justitie stelde dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kon worden, onderbouwd door getuigenverklaringen en camerabeelden. De getuige had de dader gevolgd en een signalement gegeven dat overeenkwam met de verdachte. Echter, de verdediging betwistte de beschuldigingen en voerde aan dat de beschrijving van de dader niet overeenkwam met de kleding van de verdachte op de bewuste dag. De rechtbank heeft de verklaringen van de getuige en de aangeefster zorgvuldig gewogen, maar kwam tot de conclusie dat er te veel onduidelijkheid bestond over de identiteit van de dader. De rechtbank oordeelde dat de bewijsvoering niet voldoende was om de verdachte te veroordelen. Uiteindelijk werd de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten, omdat de rechtbank niet overtuigd was dat hij de dader was die de goederen had weggenomen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/669005-18
Datum uitspraak: 26 juni 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1994,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres 1]
verblijvend op het adres [adres 2] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 juni 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. A.J.M. Vreekamp, en van wat de gemachtigde raadsvrouw, mr. J. Schouten, naar voren heeft gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 1 juni 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, op of aan de openbare weg, te weten de Mechelensingel, in elk geval op of aan de openbare weg, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- een portemonnee en/of
- een Samsung Note 4 mobiele telefoon
in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [persoon] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [persoon] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [persoon] heeft gedwongen tot de afgifte van:
- een portemonnee en/of
- een Samsung Note 4 mobiele telefoon
in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [persoon] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte,
- een pistool, althans een op een pistool gelijkend voorwerp, op die [persoon] heeft gericht en/of
- ( daarbij) tegen die [persoon] heeft gezegd "Ik wil al je geld", althans woorden van gelijke aard en/of strekking.

3.Vrijspraak

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden. Zij heeft daartoe aangevoerd dat aangeefster een gedetailleerd signalement van de man die haar heeft beroofd heeft gegeven, dat overeenkomt met hetgeen de getuige heeft verklaard. De getuige heeft verklaard dat hij de dader heeft gevolgd en dat hij heeft gezien dat de man een steeg inliep. Vervolgens hoorde hij een deur dichtslaan. Gelet op het korte tijdsbestek tussen het moment dat verdachte de portiek van de GGZ-instelling betrad en het moment dat de getuige die daar langs fietste en een deur hoorde dichtslaan, kan het niet anders zijn dan dat verdachte de dader is, aldus de officier van justitie. Zij heeft verder nog aangevoerd dat verdachte heeft verklaard dat hij zichzelf herkent op de camerabeelden.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aan de hand van haar pleitnota vrijspraak bepleit wegens gebrek aan overtuigend bewijs. Zij heeft daartoe aangevoerd dat aangeefster de dader heeft beschreven als een man met een zwarte jas met capuchon - een bomberachtige ‘
slaapzak’- en dat aangeefster heeft verklaard dat hij zwarte schoenen droeg. Op de camerabeelden, waarop verdachte zichzelf heeft herkend, is echter te zien dat deze omschrijving niet overeenkomst met de kleding van verdachte op die bewuste dag. De omschrijving van de getuige van de dader komt ook niet overeen met hetgeen verdachte eerder die avond aanhad. Aan de getuige zijn bovendien stills van de camerabeelden getoond, waarna de getuige heeft verklaard dat hij ‘
er niet geheel zeker van was of de persoon afgebeeld op de foto’s de daadwerkelijke dader is.’ Overigens heeft de getuige verklaard dat hij de dader heeft gevolgd, maar hij heeft ook verklaard dat hij hem uiteindelijk uit het oog is verloren. De getuige heeft dus niet gezien dat de man die hij heeft gevolgd bij de GGZ-instelling naar binnen is gegaan. De man had vanaf de steeg verschillende kanten op kunnen gaan. Daar zijn veel bomen en tussen die bomen door kun je ook nog tuinen inlopen. Ten slotte bevinden zich in het dossier geen stills waarop te zien is dat verdachte een strafbaar feit heeft gepleegd. Enkel is op de stills te zien dat verdachte die dag de GGZ-instelling uit liep.
3.3
Oordeel van de rechtbank
Anders dan de officier van justitie en met de raadsvrouw van verdachte is de rechtbank van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank ziet in het dossier weliswaar een aangifte en een getuigenverklaring waaruit blijkt dat de portemonnee en telefoon van aangeefster zijn weggenomen door een man. De rechtbank heeft niet de overtuiging gekregen dat het verdachte is geweest die de goederen heeft weggenomen. De verklaringen van aangeefster en de getuige over het signalement van de man die de goederen heeft weggenomen komen niet overeen. Daarnaast heeft de getuige, toen de verbalisanten hem de stills van de camerabeelden van de GGZ-instelling van 1 juni 2015 hebben getoond waarop verdachte te zien was, verklaard dat hij er niet geheel zeker van was dat de persoon die op de stills is afgebeeld de daadwerkelijke dader is. Verder heeft de getuige verklaard dat hij de dader heeft gevolgd tot de Hechtelstraat, dat hij zag dat de man het steegje op de Zonhovenstraat in rende en dat hij hem toen uit het oog is verloren. Een deel van die steeg is echter niet te zien op de camerabeelden. De dader zou de tuin in het midden van de steeg in kunnen zijn gegaan en hoeft dus niet degene te zijn die later verderop in het zicht van de camera kwam, te weten verdachte. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat er te veel onduidelijkheid bestaat over de vraag of het verdachte is geweest die de goederen van aangeefster heeft weggenomen. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken.

4.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mr. K.A. Brunner, voorzitter,
mrs. C.A. van Dijk en M.C.M. Hamer, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. C.T. St Rose en F.P. Holthuis, griffiers
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 juni 2019.
Griffier mr. F.P. Holthuis is buiten staat De jongste rechter is buiten staat
dit vonnis mede te ondertekenen. dit vonnis mede te ondertekenen.