4.4.2.De identificatie van verdachte als gebruiker van de [e-mailadres 1]
Zoals beschreven in de inleiding onder paragraaf 4.1., is uit berichten van het gekraakte PGP-toestel van [naam 3] gebleken dat er op 15 november 2015 tussen [naam 3] en de [e-mailadres 1] een berichtenwisseling heeft plaatsgevonden die onmiskenbaar ging over [slachtoffer] als beoogd slachtoffer van een moordaanslag.
Dat verdachte op en rond 15 november 2015 de gebruiker was van de [e-mailadres 1] leidt de rechtbank af uit de hieronder genoemde feiten en omstandigheden.
4.4.2.1. Onderzoeksbevindingen TandemII
De feiten en omstandigheden onder de paragrafen 4.4.2.1.1. tot en met 4.4.2.1.3. betreffen feiten en omstandigheden die de rechtbank Amsterdam ook heeft vastgesteld in het vonnis inzake verdachte van 19 april 2018 in de strafzaak TandemII. Dit vonnis is aan het dossier MarsmanII toegevoegd. De rechtbank Amsterdam heeft bij vonnis van 19 april 2018 bewezen geacht dat verdachte op en omstreeks 5 november 2015 de gebruiker was van de [e-mailadres 1] en dat hij samen met onder andere [naam 4] (hierna: [naam 4] ) en [naam 5] (hierna: [naam 5] ) heeft geprobeerd om [naam 6] op 5 november 2015 te vermoorden. De rechtbank is, anders dan de raadsman, van oordeel dat de feiten en omstandigheden onder de paragrafen 4.4.2.1.1. tot en met 4.4.2.1.3. in het dossier MarsmanII voldoende zijn verantwoord door de (relevante onderdelen van de) processen-verbaal waarnaar in het vonnis van 19 april 2018 wordt verwezen in het dossier MarsmanII toe te voegen en de raadsman in staat te stellen van de volledige processen-verbaal kennis te nemen. De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de onderzoeksbevindingen te twijfelen.
4.4.2.1.1. Geldoverdracht 4 november 2015
De politie heeft gesprekken in de Fiat 500 met kenteken [kenteken] (hierna: de Fiat 500), in gebruik bij [naam 4] , opgenomen. Op 4 november 2015 tussen 15.04 uur en 15.09 uur zei [naam 4] tegen [naam 5] :
“
we moeten half zeven op het station Eindhoven zijn”.
Om 18.25 uur werd gezien dat [naam 5] in de Fiat 500 zat. De Fiat stond op dat moment geparkeerd op de Neckerspoel in Eindhoven. Om 18.30 uur werd gezien dat [naam 4] naast de Fiat 500 stond en zoekend rondkeek.
In de gekraakte PGP-telefoon van [naam 4] is een niet verzonden concept-bericht aangetroffen van 4 november 2015, 18.33 uur. Hierin schreef [naam 4] aan de [e-mailadres 1] , door hem opgeslagen onder de naam ‘ [bijnaam 4] ’: “
Ze is er nog niet, ik sta bij die bussen, sta…”
Datum
Verzender
Ontvanger
Inhoud bericht
04-11-2015
18:33
[verzender]
[bijnaam 4]
Ze is er nog niet, ik sta bij die bussen, sta…
Tussen 18.34 uur en 18.38 uur bespraken [naam 5] en [naam 4] :
[naam 5] : “
Misschien kan ze niet rekenen, weet jij veel. Met een Polo is die.”
[naam 4] : “
een grijze”.
[naam 5] : “
hier loopt een wijf, is dat haar niet?”
Op camerabeelden van station Eindhoven werd gezien dat om 19.01 uur een grijze Volkswagen Polo wegreed en dat de Fiat 500 om 19.02 uur wegreed.
In de PGP-telefoon van [naam 4] is een notitie aangetroffen met de titel ‘eindje’ en met als inhoud ‘ [tekst] ’.[naam 7] (hierna: [naam 7] ) was de tenaamgestelde van een grijze Volkswagen Polo met het kenteken [kenteken] .
Op 19 juli 2016 is de telefoon van [naam 7] in beslag genomen.Deze telefoon is uitgelezen en daarbij zijn WhatsApp-gesprekken tussen [naam 7] (schermnaam: [schermnaam naam 7] ) en [naam 8] (schermnaam: [schermnaam naam 8] , hierna: [naam 8] ) aangetroffen. Op 31 oktober 2015 appte [naam 7] over ‘5000’ die zij voor ‘ [naam 9] ’ moest meenemen en dat dit gebracht zou worden.
Datum
Verzender
Ontvanger
Inhoud bericht
31-10-2015
21:09:15
[schermnaam naam 7]
[schermnaam naam 8]
5000 mee nemen vvoor [naam 9]
31-10-2015
21:09:34
[schermnaam naam 7]
[schermnaam naam 8]
Wordt deze week gebracht
31-10-2015
21:10:00
[schermnaam naam 7]
[schermnaam naam 8]
Hij zegt je moet die mee nemen
Op 2 november 2015 appte [naam 7] over een reis naar Dublin van 5 tot 7 november 2015.
Datum
Verzender
Ontvanger
Inhoud bericht
2-11-2015
13:36:28
[schermnaam naam 7]
[schermnaam naam 8]
5 novermber tot 7
2-11-2015
13:36:34
[schermnaam naam 7]
[schermnaam naam 8]
eindhoven- dublin
Op 4 november 2015 om 13.10 uur appte [naam 7] over een afspraak die ze om 18.30 uur had met ‘die boy’ en vervolgens na 18.30 uur over contant geld.
Datum
Verzender
Ontvanger
Inhoud bericht
4-11-2015
13:10:50
[schermnaam naam 7]
[schermnaam naam 8]
OMG IK MOET 18.30 NA DIE BOY
4-11-2015
19:03:37
[schermnaam naam 7]
[schermnaam naam 8]
[naam 8] kk veel doekoe
4-11-2015
19:03:40
[schermnaam naam 7]
[schermnaam naam 8]
Contant
4-11-2015
19:03:51
[schermnaam naam 8]
[schermnaam naam 7]
2?
4-11-2015
19:03:59
[schermnaam naam 8]
[schermnaam naam 7]
Of 5
4-11-2015
19:04:00
[schermnaam naam 7]
[schermnaam naam 8]
3
Diezelfde avond vanaf 19.15 uur appte [naam 7] naar [naam 8] dat zij erachter was gekomen dat ‘hij’ geen ‘ [naam 9] ’ heette, maar dat uit een Belgisch rijbewijs was gebleken dat hij ‘ [naam 10] ’ heette.
Datum
Verzender
Ontvanger
Inhoud bericht
4-11-2015
19:15:52
[schermnaam naam 7]
[schermnaam naam 8]
[naam 8] ik wil niet meer gaan
4-11-2015
19:16:14
[schermnaam naam 7]
[schermnaam naam 8]
K ben ergens ahter gekomen
4-11-2015
19:16:38
[schermnaam naam 7]
[schermnaam naam 8]
Hij heet geen [naam 9]
4-11-2015
19:17:00
[schermnaam naam 7]
[schermnaam naam 8]
Hb zn legerimatie ezien
4-11-2015
19:17:06
[schermnaam naam 7]
[schermnaam naam 8]
Belgie rijbewijs
4-11-2015
19:17:11
[schermnaam naam 8]
[schermnaam naam 7]
En hoe heet hij
4-11-2015
19:17:14
[schermnaam naam 7]
[schermnaam naam 8]
[naam 10]
4-11-2015
19:17:50
[schermnaam naam 7]
[schermnaam naam 8]
Geboordtedtm klopt niet
Op 5 november 2015 om 13.13 uur kreeg [naam 7] een bericht van tele2, dat begon met “
Welkom in Ierland!”
Datum
Verzender
Ontvanger
Inhoud bericht
5-11-2015
13:13:39
Tele2
Welkom in Ierland! Tarieven in EUR (incl. BTW). Bellen: bellen binnen de EU 023/min, gebeld worden: 0.06/min. Data:0.24/MB. MMS: 0.24. Versturen SMS: 0.07. Bij noodoproepen, bel 112 (gratis).
Uit gegevens die bij Ryanair zijn opgevraagd blijkt dat op 2 november 2015 online een vlucht is geboekt voor [naam 7] op 5 november 2015 van Eindhoven naar Dublin en een terugvlucht op 7 november 2015. Uit de passagierslijst blijkt dat [naam 7] daadwerkelijk aan boord heeft gezeten van de heenvlucht op 5 november 2015 met vertrektijd 11.25 uur.
[naam 8] is bij de rechter-commissaris als getuige gehoord en bevraagd over voornoemde WhatsApp-berichten met [naam 7] . Zij verklaarde dat ‘die boy’ [naam 7] 3.000 euro kwam brengen en die heeft [naam 7] naar ‘ [verdachte] ’ gebracht. Met
‘2? of 5’bedoelde [naam 8] 2.000 of 5.000 euro.
In de in beslag genomen telefoon van [naam 7] is ook een gesprek aangetroffen met [naam 8] van 16 april 2016. [naam 7] appte [naam 8] onder meer over dat ‘hij’ was opgepakt en dat zijn echte naam ‘ [verdachte] ’ en niet ‘ [naam 9] ’ was. In de telefoon zijn ook foto’s aangetroffen van een bericht waarin stond vermeld dat verdachte op 7 april was aangehouden.
Datum
Verzender
Ontvanger
Inhoud bericht
16-4-2016
3:37:12
[schermnaam naam 7]
[schermnaam naam 8]
Hij is opgepakt
16-4-2016
3:38:53
[schermnaam naam 7]
[schermnaam naam 8]
kijk zijn neppe legitimatie
16-4-2016
3:39:08
[schermnaam naam 7]
[schermnaam naam 8]
zijn echte naam is [verdachte]
16-4-2016
3:39:16
[schermnaam naam 8]
[schermnaam naam 7]
Op zijn legetimatie staat [naam 9]
16-4-2016
3:48:28
[schermnaam naam 8]
[schermnaam naam 7]
Hij heet [verdachte] en geen [naam 9]
Verdachte is op 7 april 2016 in Ierland aangehouden. Daarbij legitimeerde hij zich met een Nederlands paspoort op naam van [naam 9] . In het appartement waar verdachte verbleef werd daarnaast een Belgisch identiteitsbewijs aangetroffen op naam van [naam 10] .
De rechtbank leidt uit deze bevindingen het volgende af. [naam 7] ging op 5 november 2015 naar verdachte, die op dat moment in Ierland was, en die zij kende als ‘ [naam 9] ’. Hij heeft haar gevraagd of zij geld voor hem wilde meenemen. Op 4 november 2015 spraken [naam 4] en [naam 5] om 18.30 uur bij het station in Eindhoven af met [naam 7] , daar heeft een ontmoeting tussen hen plaatsgevonden en [naam 7] ontving 3.000 euro om mee te nemen voor verdachte. Vlak voordat [naam 4] en [naam 5] [naam 7] zagen, schreef [naam 4] een onafgemaakt conceptbericht aan ‘ [bijnaam 4] ’, de naam waaronder de [e-mailadres 1] in de telefoon van [naam 4] stond opgeslagen, waaruit blijkt dat de gebruiker van de [e-mailadres 1] op de hoogte was van het feit dat ze een afspraak met [naam 7] hadden. Omdat het geld dat aan [naam 7] werd gegeven voor verdachte bestemd was, ziet de rechtbank in deze omstandigheden een aanwijzing dat [naam 4] het conceptbericht wilde versturen aan verdachte en dat verdachte op 4 november 2015 dus de gebruiker was van de [e-mailadres 1] .
4.4.2.1.2. Bijnaam [bijnaam 4]
De [e-mailadres 1] stond in de telefoon van [naam 4] opgeslagen onder de naam ‘ [bijnaam 4] ’.Naar deze bijnaam is verder onderzoek gedaan en dat heeft geleid tot de volgende bevindingen.
Op 5 oktober 2016 is de woning van de moeder van verdachte doorzocht. Daarbij werd een doos met persoonlijke documenten op naam van verdachte aangetroffen. De documenten hadden onder meer betrekking op een eerdere detentieperiode van verdachte in 2001-2003. Bij de documenten zaten enveloppen die geadresseerd waren aan verdachte, met daarin brieven van [naam 4] . De aanhef van de brieven was ‘ [bijnaam 4] ’ en de schrijver sprak de geadresseerde herhaaldelijk aan met ‘ [bijnaam 4] ’. Ook werd een brief aangetroffen van de afzender [naam 11] en gericht aan ‘ [bijnaam 5] ’. In die brief leek de schrijver ook meerdere keren de term ‘ [bijnaam 4] ’ te gebruiken om ‘ [bijnaam 5] ’ aan te duiden. Ook is een brief aangetroffen van [naam 12] aan ‘ [bijnaam 4] ’. In die brief werd de geadresseerde meerdere keren aangesproken als ‘ [bijnaam 4] ’ of ‘ [bijnaam 5] ’.
In de telefoon van [naam 4] is een notitie aangetroffen met de titel ‘boek’. Deze notitie bevatte persoonsgegevens van [naam 9] en zijn familieleden.Zoals hiervoor weergegeven maakte verdachte in Ierland gebruik van een vals paspoort op naam van [naam 9] .
De rechtbank leidt uit deze bevindingen af dat verdachte door verschillende mensen, onder wie [naam 4] , ‘ [bijnaam 4] ’ werd genoemd. De [e-mailadres 1] stond in de telefoon van [naam 4] opgeslagen onder de naam ‘ [bijnaam 4] ’. Dit duidt erop dat verdachte begin november 2015 de gebruiker was van de [e-mailadres 1] .
4.4.2.1.3. Bijnamen [bijnaam 6] en [bijnaam 7]
[naam 13] (hierna: [naam 13] ) is op 30 november 2015 in het kader van het onderzoek 13Ingooien aangehouden. Onder hem werd een BlackBerry-telefoon in beslag genomen. In die telefoon stond de [e-mailadres 1] opgeslagen onder de naam ‘ [bijnaam 7] ( [bijnaam 7] )’. Op 6 december 2015 werd in het kader van het onderzoek 13Ingooien een woning van [naam 13] doorzocht. Tijdens die doorzoeking werd een andere BlackBerry-telefoon in beslag genomen. In deze telefoon stond de [e-mailadres 1] opgeslagen als ‘ [bijnaam 7] ( [bijnaam 6] )’.
De raadsman heeft inzage gekregen in de kennisgevingen van inbeslagneming van de twee telefoons van [naam 13] . Dat beide stukken volgens de raadsman niet zijn ondertekend doet de rechtbank er niet aan twijfelen dat de telefoons op de genoemde data onder [naam 13] in beslag zijn genomen in het onderzoek 13Ingooien.
Naar de bijnamen [bijnaam 6] en [bijnaam 7] is verder onderzoek gedaan en dat heeft geleid tot de volgende bevindingen.
Op 9 maart 2013 werd verdachte aangehouden en daarbij is een BlackBerry-telefoon bij hem in beslag genomen. Deze telefoon is in het kader van het onderzoek 13Waitaki onderzocht en daarbij is het volgende gebleken. In de telefoon is een op 6 februari 2013 binnengekomen sms-bericht aangetroffen dat begon met “
[bijnaam 7] .. ga je vandaag na [naam 14] ?” Verder blijkt uit deze telefoon dat verdachte zichzelf in ping-berichten ‘ [bijnaam 6] ’ noemde. Op 5 maart 2013 voerde ‘ [bijnaam 6] ’ een gesprek met ‘ [naam 15] ’. [naam 15] had het in dat gesprek onder meer over ‘Kleine [verdachte] ’ en ‘ [tekst] ’, direct gevolgd door ‘ [bijnaam 7] *’. [naam 15] is geïdentificeerd als [naam 16] (hierna: [naam 16] ).
[naam 16] is in 2016 als getuige gehoord. Zij gaf aan dat zij het gesprek met een oude bekende heeft gevoerd die zij kende als ‘ [bijnaam 6] ’. Een ‘klein [verdachte] ’ zou een kindje van hen worden en [verdachte] is zijn naam. Zij hadden ‘ [bijnaam 7] ’ als koosnaampje voor elkaar.
Verdachte heeft over ‘ [bijnaam 6] ’ verklaard dat dit een zeer veel gebruikte afkorting in de straattaal is. Die term kan voor allerlei verschillende woorden gebruikt worden zoals ex-gedetineerden, exit, ex-verslaafden, exen etc.
In het kader van het onderzoek 13Ebetsu is een telefoongesprek van 6 april 2013 opgenomen tussen verdachte en [naam 17] (hierna: [naam 17] ). Verdachte zei in dat gesprek onder meer: “
Maar je hebt toch niks met die [bijnaam 7] meer of wel” en “
Wanneer is (…) je TBS zitting”. Verder zei verdachte onder meer: “
Je moet hem duidelijk maken dat het niet om die zaak gaat nu (…) dat het nu (…) gewoon om die TBS zelf gaat (…) Die man is af G, helemaal met [bijnaam 7] .”
In de in het onderzoek 13Waitaki onder verdachte in beslag genomen BlackBerry zijn tekstberichten aangetroffen met iemand met de chat-naam ‘ [chatnaam] ’. Op 26 februari 2013 gaf [chatnaam] aan dat de eis zeven jaar was. Een dag later vroeg ‘ [bijnaam 6] ’ “
maar ze hebben geen [bijnaam 7] gezegd toch?”, waarop [chatnaam]
“Nee”zei. Uit onderzoek is gebleken dat het hier een zitting betrof aangaande het onderzoek 13Kiem. De verdachte tegen wie zeven jaar was geëist betrof [naam 17] . [chatnaam] betrof vermoedelijk [naam 18] , een halfbroer van [naam 17] .
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie op naam van verdachte blijkt dat verdachte in het verleden een TBS-maatregel opgelegd heeft gekregen.
De rechtbank leidt uit deze bevindingen het volgende af. Verdachte wordt door zichzelf en/of door anderen ook wel ‘ [bijnaam 6] ’/‘ [bijnaam 6] ’ en ‘ [bijnaam 7] ’/’ [bijnaam 7] ’ genoemd. [bijnaam 7] kan staan voor de TBS-maatregel en in combinatie met [bijnaam 6] kan dit wijzen op ‘ex-TBS’er’. Die betekenis past bij verdachte als oud‑TBS’er. De omstandigheid dat de [e-mailadres 1] in november en december 2015 in telefoons van [naam 13] was opgeslagen onder de namen “ [bijnaam 7] ( [bijnaam 7] )” en “ [bijnaam 7] ( [bijnaam 6] [bijnaam 7] )” is wederom een aanwijzing dat verdachte de gebruiker was van de [e-mailadres 1] .
4.4.2.2. Onderzoeksbevindingen MarsmanII
4.4.2.2.1. De [e-mailadres 2] vervangt de [e-mailadres 1]
Op 25 november 2015 is [naam 3] aangehouden in het onderzoek 11Trivor. Hij had tijdens zijn aanhouding een PGP-toestel bij zich, dat in beslag is genomen.Dit toestel is door het NFI gekraakt en de berichten van dit toestel konden daardoor worden uitgelezen. [naam 3] maakte gebruik van het e-mailadres [e-mailadres 6] en hij had de [e-mailadres 1] in zijn PGP-toestel opgeslagen als ‘ [bijnaam 1] ’.
Uit onderzoek aan het gekraakte PGP-toestel van [naam 3] is het volgende gebleken.
Na 16 november 2015 heeft [naam 3] geen berichten meer ontvangen van ‘ [bijnaam 1] ’, de [e-mailadres 1] . Op 17 november 2015 liet de gebruiker van het e-mailadres [e-mailadres 7] aan [naam 3] weten dat de BlackBerry van ‘ [bijnaam 3] ’ kapot was en dat hij de dag daarna een andere zou hebben.Het e-mailadres [e-mailadres 7] was door [naam 3] opgeslagen onder de naam ‘ [naam 19] ’. ‘ [naam 19] ’ ( [e-mailadres 7] ) is geïdentificeerd als [naam 20] (hierna: [naam 20] ).
Datum
Verzender
Ontvanger
Inhoud bericht
17-11-15
[naam 19] ( [naam 20] )
[e-mailadres 6]
( [naam 3] )
[naam 21] heb je die nieuwe mail van die neefje van g gekkk stuur voor me en [bijnaam 3] bb kapot gekkk morgen heeft hij andere
Op 18 november 2015 informeerde [naam 3] bij [naam 20] of hij al over het nieuwe e-mailadres van ‘ [bijnaam 3] ’ beschikte en of hij hem al gesproken had. [naam 20] antwoordde dat hij nog niks had gehoord en dat ‘hij’ de nieuwe telefoon mogelijk pas de dag daarna zou krijgen.
Datum
Verzender
Ontvanger
Inhoud bericht
18-11-15
[naam 21] ( [naam 3] )
[verzender]
( [naam 20] )
Oke aff heb je [bijnaam 3] zijn mail al
18-11-15
[naam 19]
( [naam 20] )
[e-mailadres 6]
( [naam 3] )
Nee [naam 21] hij zou vandag nieuwe krijgen nog niks gehoord
18-11-15
[naam 21]
( [naam 3] )
[verzender]
( [naam 20] )
Kijk vr je. Heb je [bijnaam 3] al gesproken
18-11-15
[naam 19]
( [naam 20] )
[e-mailadres 6]
( [naam 3] )
Oke oke is goed moet voor snel we’ll of een die op die van mij gaat die waren bij [bijnaam 4] ik weet niet als ze er nog zijn nee [naam 21] nog niet volgens mij heeft hij die tel nog niet gekregen misschien tamara gekkk
De rechtbank merkt op dat [naam 3] in het toestel van [naam 20] stond opgeslagen onder de naam ‘ [naam 21] ’. [naam 20] werd in zijn eigen toestel ‘ [verzender] ’ genoemd.Dit verklaart de verschillende benamingen van de gebruikers bij de berichten in het toestel van [naam 3] . De rechtbank merkt voorts op dat er bij het onderzoek aan het toestel van [naam 3] werd getwijfeld over de exacte tijdstippen waarop de berichten zijn verstuurd. Er was echter geen reden om aan de data te twijfelen waarop de berichten waren verstuurd. De rechtbank twijfelt ook niet aan de juistheid van de data. De berichten lopen immers tot en met 25 november 2015, de datum van aanhouding van [naam 3] .
Op 19 november 2015 vroeg [naam 3] of [naam 20] hem het e-mailadres van ‘ [bijnaam 1] ’ wilde doorsturen. Vervolgens stuurde [naam 20] een visitekaartje door van een contact met de naam ‘ [bijnaam 3] ’ en het e-mailadres [e-mailadres 2] (hierna: de [e-mailadres 2] ).
Datum
Verzender
Ontvanger
Inhoud bericht
19-11-15
[e-mailadres 6]
( [naam 3] )
[naam 19]
( [naam 20] )
Stuur mail [bijnaam 1]
19-11-15
[naam 19]
( [naam 20] )
[e-mailadres 6]
( [naam 3] )
Ahahahahahaha ja gekk he ik stuur voor je
19-11-15
[naam 19]
( [naam 20] )
[e-mailadres 6]
( [naam 3] )
[bijnaam 3] (bijlage)
[e-mailadres 2]
Meteen daarop probeerde [naam 3] contact te zoeken met ‘ [bijnaam 3] ’ (de [e-mailadres 2] ), maar hij kreeg geen reactie. Hierop stuurde hij [naam 20] een bericht dat het e-mailadres van ‘ [bijnaam 3] ’ niet klopte.
Datum
Verzender
Ontvanger
Inhoud bericht
19-11-15
[e-mailadres 6]
( [naam 3] )
[bijnaam 3]
( [e-mailadres 2] )
[e-mailadres 6] wt gaande gek
19-11-15
[e-mailadres 6]
( [naam 3] )
[bijnaam 3]
( [e-mailadres 2] )
Ewa gek
Datum
Verzender
Ontvanger
Inhoud bericht
19-11-15
[naam 21]
( [naam 3] )
[verzender]
( [naam 20] )
[bijnaam 3] mail niet gek
Op 20 en 21 november 2015 vroeg [naam 3] aan [naam 20] om ‘ [bijnaam 1] ’ te verzoeken om hem te e-mailen. [naam 20] moest aan hem uitleggen dat hij hem probeerde te bereiken omdat ‘ [bijnaam 1] ’ hem iets gezegd had, maar zijn telefoon ging stuk en ‘die andere boy’ reageerde niet op zijn mails. [naam 3] zei dat ‘ [bijnaam 3] ’ hem moest mailen, waarop [naam 20] zei dat ‘ [bijnaam 1] ’ hem ging mailen.
Datum
Verzender
Ontvanger
Inhoud bericht
20-11-15
[naam 21] ( [naam 3] )
[verzender]
( [naam 20] )
Heb jij [bijnaam 1] al gesproken dan
20-11-15
[naam 19]
( [naam 20] )
[e-mailadres 6]
( [naam 3] )
Nee effe snel [naam 21] eergisteren gekk
20-11-15
[naam 21]
( [naam 3] )
[verzender]
( [naam 20] )
Oke. Hij zij me iets maar zijn tele ws stuk en ik mail die andere boy hij reageert niet leg hem uit ik probeer hem te berijken
20-11-15
[naam 19]
( [naam 20] )
[e-mailadres 6]
( [naam 3] )
Oke oke is goed [naam 21] ik ga hem maile zegge
20-11-15
[naam 21]
( [naam 3] )
[verzender]
( [naam 20] )
Ey laat [bijnaam 1] me mailen gek wt hij is bang om met me te werken is die andere zijn schuld praat met die man [bijnaam 11] [bijnaam 3] moe praat met die man hij mail me niet praat met die mn heb alles klaar liggen nog deze kant bn moe moe kijk hoelang ik [naam 22] aan een lijn houd heb coca niks verkoop gek boos boos of een mans laat die man me mailen [bijnaam 11]
21-11-15
[naam 21]
( [naam 3] )
[verzender]
( [naam 20] )
Laat [bijnaam 3] me mailen die gek
21-11-15
[naam 19]
( [naam 20] )
[e-mailadres 6]
( [naam 3] )
Hahahahaha ja gekk he [naam 21] [bijnaam 1] gaat je mailen gekk
Op 22 november 2015 nam ‘ [bijnaam 3] ’ (de [e-mailadres 2] ) contact op met [naam 3] . [naam 3] vroeg wat er met hem aan de hand was en zei dat die ‘ [bijnaam 8] ’, waarmee hij [naam 1] bedoelde, ook niet reageerde.
Datum
Verzender
Ontvanger
Inhoud bericht
22-11-15
[bijnaam 3]
[e-mailadres 6]
( [naam 3] )
Ewa [e-mailadres 6] met mij
22-11-15
[e-mailadres 6]
( [naam 3] )
[bijnaam 3]
Oke is goed wt gaande met jou dan was je ongestel of zo en die [bijnaam 8] reageert ook niet
Diezelfde dag vroeg [naam 20] of [naam 3] al contact had gehad met ‘ [bijnaam 1] ’, omdat die hem gemaild zou hebben. Hierop antwoordde [naam 3] bevestigend.
Datum
Verzender
Ontvanger
Inhoud bericht
22-11-15
[naam 19]
( [naam 20] )
[e-mailadres 6]
( [naam 3] )
Awi [naam 21] [bijnaam 1] je al gemailt??
22-11-15
[e-mailadres 6]
( [naam 3] )
[naam 19]
( [naam 20] )
Bo te si
22-11-15
[naam 19]
( [naam 20] )
[e-mailadres 6]
( [naam 3] )
Zowzo [naam 21] jij wat nu pas wakker?? [bijnaam 1] heeft je gemailt gekk
22-11-15
[naam 21]
( [naam 3] )
[verzender]
( [naam 20] )
Ja heb hem gesproken.
Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat de contacten ‘ [bijnaam 1] ’ (de [e-mailadres 1] ) en ‘ [bijnaam 3] ’ (de [e-mailadres 2] ) in de telefoon van [naam 3] dezelfde persoon betroffen. Het PGP-toestel waaraan de [e-mailadres 1] was gekoppeld, werkte niet meer en de gebruiker van de [e-mailadres 1] heeft vervolgens de [e-mailadres 2] in gebruik genomen.
Uit onderzoek is gebleken dat verdachte de persoon is geweest die de [e-mailadres 2] in gebruik heeft genomen ter vervanging van de [e-mailadres 1] . Dit blijkt uit het volgende.
Op 7 april 2016, toen verdachte in Dublin werd aangehouden, zijn onder hem twee BlackBerry-telefoons in beslag genomen. De Imei-nummers van de telefoons bleken gekoppeld aan de e-mailadressen [e-mailadres 8] (hierna: de [e-mailadres 8] ) en [e-mailadres 9] (hierna: de [e-mailadres 9] ).Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat de aangetroffen telefoons van hem waren, maar dat hij niet de enige was die ze gebruikte.De rechtbank gaat er vanuit dat verdachte de gebruiker was van de [e-mailadres 8] en de [e-mailadres 9] , nu het zijn telefoons betroffen en door verdachte niet nader is onderbouwd en dus niet aannemelijk is geworden dat anderen gebruik maakten van deze telefoons. Dat verdachte de gebruiker was van de [e-mailadres 8] en onderstaande berichten heeft uitgewisseld, volgt ook uit de inhoud van de berichten van de [e-mailadres 8] . De berichten zijn in de Nederlandse taal geschreven, niemand mocht weten dat de gebruiker van de [e-mailadres 8] in Ierland zat en er moest een ‘AP’ ‘klokkie’ worden meegenomen terwijl later bij de aanhouding van verdachte een horloge van het merk Audemars Piquet is aangetroffen.
Verdachte had via de [e-mailadres 8] op 17 november 2015 een gesprek met de gebruiker van het e-mailadres [e-mailadres 10] (hierna: de [e-mailadres 10] ). De gebruiker van de [e-mailadres 10] is geïdentificeerd als [naam 23] (hierna: [naam 23] ).Verdachte vroeg aan [naam 23] of hij een nieuw PGP-toestel voor hem kon regelen, omdat hij de dag daarvoor vijf keer een verkeerde code had ingetoetst op zijn toestel.Toen [naam 23] hem zei dat het PGP-toestel niet op afstand opnieuw geactiveerd kon worden, vroeg verdachte aan [naam 23] of hij een nieuw toestel kon komen brengen en dat het maar een uurtje vliegen was. Verdachte zat namelijk in Ierland, maar dat mocht niemand weten. Verdachte is op 7 april 2016 aangehouden in Dublin en uit het onderzoek Tandem is gebleken dat verdachte in ieder geval rond 5 november 2015 al in Dublin verbleef.Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij in Dublin verbleef, omdat hij voor zijn veiligheid vreesde nadat er berichten over hem in de media waren verschenen.
Datum
Verzender
Ontvanger
Inhoud bericht
17-11-15
[e-mailadres 8]
[e-mailadres 10]
Yoo broo kann je aub mr [naam 24] vragen om me pgp aan te gooien had ggistren 5 x verkeerde code gedrukt moeeee
17-11-2015
[e-mailadres 10]
[e-mailadres 8]
Broer die man van Beverwijk reageert! Hij zegt die toestel moet komen naar PGPSAFE op afstand gaat het niet!
17-11-15
[e-mailadres 8]
[e-mailadres 10]
Maar ben niet in tata broo kann je niet tamara ff langs is maar uurtje vliegen met een nieuwe toestel aub ??
22-11-15
[e-mailadres 8]
[e-mailadres 10]
Ik zit in ierland nu ff broer maar aub zeg niemand broer !!!!
Verdachte vroeg aan [naam 23] of hij dan ook een ‘klokje’ mee kon nemen naar Ierland. Het ging om een ‘AP’.De rechtbank gaat er vanuit dat daarmee een horloge van het merk Audemars Piguet bedoeld werd. Tijdens zijn aanhouding op 7 april 2016 in Dublin werd bij verdachte onder andere een horloge van het merk Audemars Piquet aangetroffen.
Datum
Verzender
Ontvanger
Inhoud bericht
17-11-15
[e-mailadres 8]
[e-mailadres 10]
Oke laat hij hem mailen broo en zeggen dat ie afspreekt met jou om mij klokje mee te geven aub
17-11-2015
[e-mailadres 10]
[e-mailadres 8]
Is goed bro! Ik ga achter die klokkie aan morgen en dan door voor ticket!
17-11-2015
[e-mailadres 10]
[e-mailadres 8]
Broer morgen 13.30 uur in Amstelveen neem ik die klokkie ontvangst
17-11-2015
[e-mailadres 8]
[e-mailadres 10]
Moet je hem gewoon omdoen bro
Datum
Verzender
Ontvanger
Inhoud bericht
18-11-2015
[e-mailadres 10]
[e-mailadres 8]
Broer heb die klokkie ontvangen een AP ??
18-11-2015
[e-mailadres 8]
[e-mailadres 10]
Jaaa hij is afff he ?
Uit de berichten tussen verdachte en [naam 23] en de passagierslijst blijkt dat [naam 23] aan boord heeft gezeten van de vlucht van Amsterdam naar Dublin van Aer Lingus [vluchtnummer] op 18 november 2015.Uit de berichten tussen verdachte en [naam 23] blijkt dat [naam 23] verdachte die avond en nacht in Dublin heeft ontmoet en dat hij het geblokkeerde PGP-toestel van verdachte mee terug naar Nederland heeft genomen.
Datum
Verzender
Ontvanger
Inhoud bericht
18-11-15
[e-mailadres 10]
[e-mailadres 8]
Broer aer lingus vlucht [vluchtnummer] als ik het goed heb vlieg ik om 20:30 ik bevestig je zo ga nu richting osso om deze dingen weg te zetten
18-11-2015
[e-mailadres 8]
[e-mailadres 10]
Dus 21 ierse tijd kom je aan broo ?
18-11-2015
[e-mailadres 10]
[e-mailadres 8]
Ja broer dat staat op die ticket lokale tijd 21.10 ??
18-11-2015
[e-mailadres 10]
[e-mailadres 8]
Broer ik zit aan boord! Ik e-mail jou bij aankomst inshallah!
18-11-2015
[e-mailadres 10]
[e-mailadres 8]
Hahaha broer als we neer gaan dan wollah de ik het! Jij moet mij dan identificeren aan de hand van die AP om mijn pols! Hahahaha! We gaan vliegen bro! Afff!
19-11-2015
[e-mailadres 10]
[e-mailadres 8]
11:45 max voolgens mij bro ik denk dat ik die PGPSAFE laat fixen en dan weekend al kom om hem te brengen dan een ENNET pgp voor jou!
19-11-15
[e-mailadres 8]
[e-mailadres 10]
Oke broo beter dan zie ik je weekend love broo en goed dat we elkaar ff hebben gesproken face 2 face !!
20-11-15
[e-mailadres 10]
[e-mailadres 8]
Bro goedemorgen! Ik ga zo naar beverwijk die PGPSAFE laten resetten! Is met een dag waarschijnlijk klaar!
Het nieuwe PGP-toestel dat [naam 23] op 18 november 2015 naar verdachte in Ierland heeft gebracht was de [e-mailadres 2] en was tot en met die dag in gebruik bij [naam 23] . Dit leidt de rechtbank af uit het volgende.
In de periode vóór 19 november 2015 was de [e-mailadres 1] door de [e-mailadres 2] opgeslagen onder de naam ‘ [bijnaam 9] ’. In de mailbox van een ander e-mailadres dat in gebruik was bij [naam 23] was het e-mailadres [e-mailadres 11] (hierna: de [e-mailadres 11] ), dat eveneens aan verdachte wordt toegeschreven, ook opgeslagen onder de naam ‘ [bijnaam 9] ’.
De namen die de [e-mailadres 2] vóór 19 november 2015 van andere gebruikers van PGP-toestellen toebedeeld kreeg zijn ook de namen die werden toebedeeld aan de [e-mailadres 10] van [naam 23] , namelijk ‘ [bijnaam 10] ’, ‘ [bijnaam 11] ’, ‘ [bijnaam 12] ’, ‘ [bijnaam 13] ’ en ‘ [bijnaam 14] ’. De [e-mailadres 2] was vóór 19 november 2015 dus nog in gebruik bij [naam 23] .
Op 19 november 2015 werden door de [e-mailadres 2] binnen één minuut 48 contacten aangemaakt. Omdat dit handmatig niet mogelijk is, wordt ervan uitgegaan dat deze contacten in één keer vanaf een ander toestel zijn overgezet. Hierbij zaten onder andere e-mailadressen in gebruik bij [naam 2] (de [e-mailadres 5] ), [naam 1] (de [e-mailadres 4] ), de zus van verdachte (‘ [bijnaam 15] ’) en een medeverdachte van verdachte in het onderzoek TandemII (‘ [naam medeverdachte] ’).
Na 19 november 2015 zijn er door de [e-mailadres 2] een aantal e-mailadressen opgeslagen, namelijk [e-mailadres 6] , in gebruik bij [naam 3] , alsmede ‘ [bijnaam 16] ’, ‘ [bijnaam 17] ’ en ‘ [bijnaam 18] ’.
De contacten in de adresboeken van de e-mailadressen [e-mailadres 9] en [e-mailadres 11] , welke e-mailadressen ook in gebruik waren bij verdachte, komen vele malen overeen met de contacten van de [e-mailadres 2] .
Bovendien had een persoon die de [e-mailadres 2] had opgeslagen onder ‘ [bijnaam 19] ’, de [e-mailadres 9] en [e-mailadres 11] opgeslagen als [bijnaam 20] .
[naam 2] heeft de [e-mailadres 2] op 22 december 2015 in een nieuw toestel toegevoegd onder de naam ‘ [bijnaam 6] ’.
Samengevat leidt de rechtbank uit voorgaande bevindingen dus het volgende af. De contacten ‘ [bijnaam 1] ’ (de [e-mailadres 1] ) en ‘ [bijnaam 3] ’ (de [e-mailadres 2] ) in de telefoon van [naam 3] betreffen dezelfde persoon. Het PGP-toestel waaraan de [e-mailadres 1] was gekoppeld, werkte niet meer en de gebruiker van de [e-mailadres 1] heeft vervolgens op 19 november 2015 de [e-mailadres 2] in gebruik genomen. Uit onderzoek is gebleken dat verdachte de persoon is geweest die de [e-mailadres 2] in gebruik heeft genomen ter vervanging van de [e-mailadres 1] . [naam 23] is op verzoek van verdachte op 18 november 2015 naar Ierland gevlogen om verdachte de [e-mailadres 2] te brengen.
4.4.2.2.2. [e-mailadres 9] door [naam 3] ook opgeslagen onder ‘ [bijnaam 1] ’
Zoals hiervoor reeds beschreven had [naam 3] de [e-mailadres 1] in zijn PGP-toestel opgeslagen als ‘ [bijnaam 1] ’.
Op 30 mei 2017 werd [naam 3] aangehouden in het onderzoek 13Kalkton. Onder hem werd een PGP-toestel van het merk BlackBerry in beslag genomen. Ook dit toestel kon door het NFI worden gekraakt, waardoor toegang tot de inhoudelijke gegevens van het toestel ontstond. Onder andere bleek dat [naam 3] het e-mailadres [e-mailadres 9] had opgeslagen als ‘ [bijnaam 1] ’.
Zoals hiervoor al beschreven, is bij de aanhouding van verdachte op 7 april 2016 onder hem een BlackBerry-telefoon in beslag genomen met daaraan gekoppeld het e-mailadres [e-mailadres 9] .Deze telefoon werd gevonden op het nachtkastje in de slaapkamer waar verdachte zich bevond.Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat deze telefoon van hem was.
De omstandigheid dat [naam 3] het e-mailadres [e-mailadres 9] , behorende bij een telefoon van verdachte, eveneens had opgeslagen onder de naam ‘ [bijnaam 1] ’, ondersteunt de conclusie dat verdachte de gebruiker was van het e-mailadres [e-mailadres 1] .
De rechtbank komt op basis van de hiervoor besproken bevindingen tot de conclusie dat verdachte de gebruiker is geweest van de [e-mailadres 1] op en rond 15 november 2015. De bevindingen uit het onderzoek MarsmanII zoals genoemd onder paragraaf 4.4.2.2. rechtvaardigen op zichzelf al deze conclusie. De bevindingen uit het onderzoek TandemII, genoemd onder paragraaf 4.4.2.1. maken deze conclusie nog sterker.
Het dossier bevat geen aanwijzingen dat verdachte niet de gebruiker van de [e-mailadres 1] was. Alleen verdachte zelf ontkent de gebruiker te zijn geweest en [naam 4] heeft verklaard dat verdachte niet ‘ [bijnaam 4] ’ is, de naam waaronder [naam 4] de [e-mailadres 1] in zijn PGP-toestel had opgeslagen. Verdachte en [naam 4] hebben verder niet of nauwelijks antwoord willen geven op vragen. Daardoor omvatten de verklaringen niet meer dan een kale ontkenning van een identificatie die op vele bewijsmiddelen is gestoeld. Tegen de achtergrond van de hiervoor genoemde onderzoeksbevindingen zijn de ontkenningen van verdachte en [naam 4] niet geloofwaardig. [naam 3] , [naam 1] en [naam 2] hebben zich steeds op hun zwijgrecht beroepen.
4.4.2.4. Verzoek tot nader onderzoek
De raadsman heeft gewezen op een publicatie in het Parool van 21 mei 2019, waaruit volgens hem blijkt dat in een ander strafrechtelijk onderzoek de bijnaam ‘ [bijnaam 3] ’ wordt gekoppeld aan een ander persoon dan verdachte. In dat kader heeft de raadsman een aantal onderzoekswensen geformuleerd.
De officier van justitie heeft in reactie op de onderzoekswensen van de raadsman aangegeven dat de publicatie in het Parool van 21 mei 2019 ziet op de strafzaak [naam strafzaak] tegen de verdachten [verdachte 1] , [verdachte 2] en [verdachte 3] (hierna: [verdachte 3] ), betreffende twee liquidaties en twee pogingen daartoe. De officier van justitie heeft een gedeelte van het vonnis jegens verdachte [verdachte 3] aan de rechtbank en de verdediging verstrekt.
De rechtbank overweegt dat uit de passage uit het vonnis van [verdachte 3] volgt dat de rechtbank Gelderland heeft geconcludeerd dat ‘ [bijnaam 21] ’ en varianten daarop bijnamen zijn voor [verdachte 3] . Dit doet naar het oordeel van de rechtbank niet af aan hetgeen hiervoor onder de paragrafen 4.4.2.1. tot en met 4.4.2.3. is vastgesteld omtrent de identificatie van verdachte als gebruiker van de [e-mailadres 1] en de [e-mailadres 2] . De rechtbank acht het daarom niet noodzakelijk om nader onderzoek te gelasten naar het gebruik van de bijnaam ‘ [bijnaam 3] ’, zoals door de raadsman verzocht.
4.4.3.Kwalificatie van de betrokkenheid van verdachte
4.4.3.1 PGP-berichten uit de telefoon van [naam 3]
De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen het volgende af ten aanzien van de betrokkenheid van verdachte bij het ten laste gelegde.
Uit onderzoek aan het PGP-toestel dat bij [naam 3] in beslag is genomen, volgt dat [naam 3] op 15 en 16 november 2015 berichten heeft uitgewisseld met verdachte als gebruiker van de [e-mailadres 1] . Die berichten houden, voor zover van belang, het volgende in.
Op 15 november 2015 berichtte verdachte aan [naam 3] over een ‘klusje’ in Almere voor ‘130’ en vroeg hij hem of hij een ‘osso’, een huis, in Almere kon regelen. Verdachte zou zelf ook gaan rondvragen voor een woning in Almere. Verdachte en [naam 3] bespraken of het misschien ook mogelijk was om vanuit Almere Poort naar ‘B’, waarmee vermoedelijk de Bijlmer werd bedoeld, te rijden. De rechtbank gaat er, bij het uitblijven van een andere verklaring van verdachte, van uit dat met ‘130’ 130.000 euro werd bedoeld en dat de woning moest worden geregeld om als schuilplaats te dienen.
Volgens verdachte zou ‘die man’ al hebben geobserveerd dat het beoogde slachtoffer om 7.00 uur naar zijn werk ging en wilde ‘die jongen’ de klus ‘2 mans’, dus met zijn tweeën, gaan doen. Verdachte stuurde een bericht door van ‘ [bijnaam 2] ’, waarin [bijnaam 2] tegen verdachte zei dat hij moest kijken of hij een huis kon regelen en dat de man in Almere Poort woonde. Ook vroeg [bijnaam 2] of het ging om zeven uur in de ochtend of in de avond.‘ [bijnaam 2] ’ is geïdentificeerd als [naam 1] .
Datum
Verzender
Ontvanger
Inhoud bericht
15-11-15
[bijnaam 1]
[e-mailadres 6]
Heb mooien klusje voor je maar denk net jij meschien heeet brooo i?
15-11-15
[bijnaam 1]
[e-mailadres 6]
Torie in almeren gek 130 die man heeft hem al gepost 7 uur in de ochtend gaat ie naar werek. Maar ben bang dat ie die andre jongen heet gaat maaken man broo want wapie ben je zoizo niet scherp
15-11-15
[e-mailadres 6]
[bijnaam 1]
Wr vr wapie praat als ik moet gaan of niet.
15-11-15
[bijnaam 1]
[e-mailadres 6]
Kan je osso in almere regelen geKkk?? Zwagertje heeft osso daar toch??
15-11-15
[bijnaam 1]
[e-mailadres 6]
‘ [bijnaam 1] ’ stuurt bericht door van ‘ [bijnaam 2] ’ naar ‘Selftest’
“19.39 Oke bro kijk of je osso kan regelen die is belangerijkste dan kijken we verder die ma woont pport bro ochtend of avond zeven??”
15-11-15
[e-mailadres 6]
[bijnaam 1]
Oke meld je zo
15-11-15
[bijnaam 1]
[e-mailadres 6]
Graag of niet ratt en die jongen wilt 2 mans gaan he dat je weet dan spereken we goeie boesans met zwagertje af
15-11-15
[bijnaam 1]
[e-mailadres 6]
Van [bijnaam 1] gekk maar ken jij iemand gekk in ale die toro is almere poort of kan ook secend naar B rijden beter toch?
15-11-15
[e-mailadres 6]
[bijnaam 1]
Nee b rijden is moe is maar een uit gaan naar b toch
15-11-15
[e-mailadres 6]
[bijnaam 1]
Mail je er zo over die osso
15-11-15
[bijnaam 1]
[e-mailadres 6]
Oke aff en deze gozer is affff soldaat ook en super scherp was goeie matie ban G ook II
15-11-15
[e-mailadres 6]
[bijnaam 1]
Heb [bijnaam 1] gezeg maar die zwagertje wil niet fia de mail praten moe moe
15-11-15
[bijnaam 1]
[e-mailadres 6]
Hahahahahahha hij kan echt niet meer gekk heb je niemand anders in almere ik ga ook vragen
[naam 3] wilde van verdachte weten wie er moest gaan ‘slapen’, waarmee hij bedoelde wie er dood moest. Verdachte stuurde hierop weer een bericht door van [naam 1] , alias ‘ [bijnaam 2] ’, waarin stond dat het ging om een Turk van in de 40 met een gezin die in een wit Eneco-busje reed.De beschrijving van het beoogde slachtoffer was grotendeels van toepassing op [slachtoffer] : [slachtoffer] werkte als elektromonteur bij Eneco en reed in een witte bus met het opschrift ‘Eneco’. Hij was getrouwd en had een zoon. [slachtoffer] woonde met zijn gezin in Almere.
Datum
Verzender
Ontvanger
Inhoud bericht
15-11-15
[e-mailadres 6]
[bijnaam 1]
ik ga kijken je weet wil niet zomaar vragen je weet moet ook weten wie bro dan weet ik wt ik moet doen
15-11-15
[bijnaam 1]
[e-mailadres 6]
Wat wie moet gaan slapen bedoel je?
15-11-15
[e-mailadres 6]
[bijnaam 1]
Ja toch da ik niet zomaar iemand vraag broer dan is het moe
15-11-15
[bijnaam 1]
[e-mailadres 6]
‘ [bijnaam 1] ’ stuurt bericht door van ‘ [bijnaam 2] ’ naar ‘Selftest’
“Bro een turk ij werkt gewoon alles elctro shit ofo hij rijd witte busje met eneco erop waar hij moet slapen weet ik niet en wil ik niet eens weten hahaha simpele mannetje in de 40 gezin gewoon alles”
[naam 3] berichtte vervolgens dat hij de woning geregeld had en vroeg of hij zich meteen moest gaan omkleden. Verdachte zei dat er eerst nog wat dingen geregeld moesten worden en dat hij het e-mailadres van [naam 3] ging geven aan de ‘mokro matie van [bijnaam 22] , ze noemen hem [bijnaam 8] ’, waarmee hij [naam 1] bedoelde. [naam 3] moest volgens verdachte eerst wat dingen met [naam 1] bespreken en ook helpen met dingen als observeren (‘ot’). Verdachte gaf [naam 3] instructies om met [naam 1] af te spreken en om daarbij geen privé telefoon mee te nemen, goed te kijken of er politie in de buurt was en om niet bij zijn eigen huis af te spreken. Ook mocht hij niet zeggen dat hij eerder met ‘ [bijnaam 22] ’ was aangehouden, omdat [naam 1] dan misschien zou denken dat hij ‘heet’, namelijk bij de politie in beeld, was.
Datum
Verzender
Ontvanger
Inhoud bericht
15-11-15
[e-mailadres 6]
[bijnaam 1]
heb je osso gevonden laat die man me op hallen dan
15-11-15
[bijnaam 1]
[e-mailadres 6]
Oke afffff gekk ik ga die jongen je mail geven dat gaat ie je mailen oke spreek met hem af en aub broo scherp geen preve tel mee en kijk goed skotoe niet bij je osso of zo afspreken, en niet tegen die jongen zeggen dat je al eerder x met [bijnaam 22] bent aangehouden dan gaat ie denken dat je heet bent snap je
15-11-15
[e-mailadres 6]
[bijnaam 1]
Oke is goed laat die me mail aff. Is vr mrgen al dan ga ik om kleden
15-11-15
[bijnaam 1]
[e-mailadres 6]
Haahahahah nee gekkk moeten nog eerst paar spullen nog haalen broo maat dan zie je hem ook en kunnen jullie samen bespreken
15-11-15
[e-mailadres 6]
[bijnaam 1]
ok morgen dan zie ik hem geeft me mail aan hem
15-11-15
[bijnaam 1]
[e-mailadres 6]
Jee kent die mokro matie van [bijnaam 22] ze noemen hem [bijnaam 8] ?
15-11-15
[e-mailadres 6]
[bijnaam 1]
Oke kem hem hij weet meschien ik moe maar ga gewoon met hem heb zijn mail al
15-11-15
[bijnaam 1]
[e-mailadres 6]
Oke die man gaat je mailen broo maar niet slapen broo aub probeer ook te helpen met ot en zo dat niks raars kan gebeuren want je weet popen is secend maar er om heen is nog belangrijker gekk
Het ‘klusje’ in Almere waarover werd bericht ging, gelet op de gebezigde bewoordingen, naar het oordeel van de rechtbank onmiskenbaar over een moordaanslag met [slachtoffer] als beoogd slachtoffer.
[naam 3] zei dat hij het e-mailadres van [naam 1] al had en probeerde vervolgens meerdere keren tevergeefs contact te leggen met de gebruiker van de [e-mailadres 3] .
Datum
Verzender
Ontvanger
Inhoud bericht
16-11-15
[e-mailadres 6]
[e-mailadres 3]
Ewa hoe is ht
16-11-15
[e-mailadres 6]
[e-mailadres 3]
Ewa
Diezelfde dag liet [naam 3] aan verdachte weten dat ‘die man’, daarmee doelend op [naam 1] als gebruiker van de [e-mailadres 3] , niet reageerde en dat verdachte daarom contact met hem moest opnemen. Verdachte zei dit te hebben gedaan en op een reactie te wachten.
Datum
Verzender
Ontvanger
Inhoud bericht
16-11-15
[e-mailadres 6]
[bijnaam 1]
Broer hoe is het stuur show love eve en die man mail ik maar hij reageert niet heeft die de zelfde mail dan
16-11-15
[e-mailadres 6]
[bijnaam 1]
Ik ook niet zeggen dat ik op die dingens bn gek anoniem maar kom goed mail hem hij reageert niet bro
16-11-15
[e-mailadres 6]
[bijnaam 1]
Maar laat die man zijn mail kijken dan
16-11-15
[bijnaam 1]
[e-mailadres 6]
Ik heb mail w8 op reactie
4.4.3.2. Feit 1: Medeplegen van moord
De rechtbank moet de vraag beantwoorden of de rol die verdachte heeft gehad, leidt tot een strafbare vorm van betrokkenheid van verdachte. De eerste variant die de rechtbank in dit kader moet bespreken is of verdachte als medepleger van de moord kan worden aangemerkt.
De rechtbank stelt in dit kader voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Ook indien het ten laste gelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
De bijdrage van de medepleger kan in uitzonderlijke gevallen in hoofdzaak vóór of ná het strafbare feit zijn geleverd. Een geringe rol of het ontbreken van enige rol in de uitvoering van het delict zal in dergelijke gevallen moeten worden gecompenseerd, bijvoorbeeld door een grote(re) rol in de voorbereiding.
Uit het dossier leidt de rechtbank af dat er op en rond 15 en 16 november 2015 sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en [naam 1] . De rechtbank neemt daarbij het navolgende in overweging.
Verdachte heeft e-mails naar [naam 3] doorgestuurd die hij had ontvangen van [naam 1] . In deze e-mails stonden identificerende gegevens van het beoogde slachtoffer [slachtoffer] , waaronder de mededeling dat [slachtoffer] in Almere Poort woonde en dat hij in een witte bestelbus reed met het opschrift ‘Eneco’. In één van de doorgestuurde e-mails vroeg [naam 1] aan verdachte om te kijken of hij een woning in Almere kon regelen.
Uit de berichtenwisseling tussen verdachte en [naam 3] blijkt dat er ook over andere zaken betreffende de voorbereiding van de moord op [slachtoffer] communicatie had plaatsgevonden tussen [naam 1] en verdachte. Zo wist verdachte [naam 3] mee te delen dat [slachtoffer] al geobserveerd was en dat [naam 1] de moord op [slachtoffer] met zijn tweeën wilde gaan uitvoeren.
Uit de berichtenwisseling tussen verdachte en [naam 3] blijkt dat verdachte degene was die op zoek was naar de tweede uitvoerder voor de moord. Verdachte was degene die het contact tussen [naam 3] en [naam 1] als de twee beoogde uitvoerders van de moord probeerde op te zetten. Verdachte probeerde daarnaast via [naam 3] een woning in Almere Poort te regelen, zoals [naam 1] hem gevraagd had.
Verdachte handelde niet enkel op aanwijzing van [naam 1] . [naam 1] vroeg immers bij verdachte essentiële informatie op voor de uitvoering van de moord. [naam 1] vroeg aan verdachte of het om zeven uur in de ochtend of in de avond ging. Daarnaast was het verdachte die [naam 3] een beloning kon toezeggen voor de klus en sprak over een beloning (‘boesans’) voor degene die zijn woning ter beschikking kon stellen. Verdachte gaf [naam 3] de opdracht te helpen met observeren en besprak met hem een mogelijke vluchtroute. Ook gaf hij hem instructies over het afspreken met [naam 1] en liet hij hem weten dat hij niet meteen in actie kon komen, maar dat er eerst nog een paar spullen gehaald moesten worden.
[naam 1] en verdachte hadden op en rond 15 en 16 november 2015 contact over de uitvoering van de moord op [slachtoffer] en over het regelen van een woning als schuilplaats in Almere Poort. Zij spraken over belangrijke elementen van de moord, waarbij verdachte een eigen taak had en mee mocht beslissen. Dat verdachte en [naam 1] allebei een medebepalende rol in de voorbereidende fase van de moord op [slachtoffer] hadden is dus evident.
De raadsman heeft betoogd dat uit ontsleutelde berichten van de [e-mailadres 3] , in gebruik bij [naam 1] , blijkt dat ook andere personen betrokken waren bij de voorbereiding van de moord op [slachtoffer] . Dat zou zo kunnen zijn. De betrokkenheid van derden doet naar het oordeel van de rechtbank echter niet af aan voornoemde medebepalende rol van verdachte.
De rechtbank gaat er vanuit dat in de periode tussen 15 en 16 november 2015 en de daadwerkelijke moord op [slachtoffer] op 15 december 2015 de samenwerking tussen verdachte en [naam 1] is voortgezet. De moord is namelijk uitgevoerd zoals verdachte op 15 november 2015 met [naam 3] en [naam 1] had besproken en voorbereid. [naam 1] was op 15 december 2015 één van de uitvoerders van de moord op [slachtoffer] . De moord heeft plaatsgevonden rond 7.00 uur in de ochtend vlak voordat [slachtoffer] naar zijn werk vertrok en is door twee personen uitgevoerd. Ook blijkt uit het onderzoek dat de telefoons * [nummer] van [naam 1] en * [nummer] van [naam 2] op 15 december 2015 tot en met de namiddag zijn blijven ‘hangen’ op zendmasten in de omgeving van de uitgebrande BMW in Almere Poort, wat past bij het verblijven in een schuiladres in Almere Poort.
De tweede uitvoerder van de moord op [slachtoffer] was alleen niet de beoogde uitvoerder [naam 3] . Dit is te verklaren vanuit het feit dat [naam 3] van 25 november 2015 tot en met 31 januari 2016 gedetineerd heeft gezeten in de zaak 11Trivor. [naam 3] was dus feitelijk niet in staat om op 15 december 2015 de moord op [slachtoffer] te plegen. Het enkele feit dat niet [naam 3] , maar [naam 2] , uiteindelijk de uitvoerende taak heeft vervuld neemt niet weg dat voornoemde sturende en bepalende handelingen van verdachte als medeplegershandelingen bij de moord kunnen worden aangemerkt.
De rechtbank wordt in haar overtuiging dat de samenwerking tussen verdachte en [naam 1] na 16 november 2015 is voortgezet, gesterkt doordat [naam 1] na de aanhouding van verdachte op 7 april 2016 een bericht heeft gestuurd naar een onbekend persoon dat hij er nu alleen voor stond (‘een mans’). Als hij in het verleden problemen (‘trobie’) had, dan nam hij contact op met - naar de rechtbank begrijpt - verdachte en dan werd de ‘shit’ geregeld.
Datum
Verzender
Ontvanger
Inhoud bericht
17-04-2016
[e-mailadres 12]
[e-mailadres 13]
Moe broer me bro is gepakt ook man die bolle pff asahbi whoelahh
17-04-2016
[e-mailadres 12]
[e-mailadres 13]
Zeg je eerlijk bro ben wel een mans gekk nu hahhaha nou niet letterlijk als je me begrijpt maar voorbeeldjee als ik een trobie heb ik tekst die bolle gelijk shit wordt geregelt nu ben ik een mans bro effe dan niet mijn level shit als je me begrijpt bro geen killers om me heen
Gelet op het voorgaande is voor de rechtbank de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en [naam 1] komen vast te staan. Hoewel geen sprake was van een gezamenlijke uitvoering, was de bijdrage van verdachte aan de moord naar het oordeel van de rechtbank van zodanig gewicht dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen. Verdachte heeft de moord mede georganiseerd. Daarmee vindt de rechtbank het ten laste gelegde medeplegen van moord bewezen.
4.4.3.3 Feit 2: poging tot uitlokking van moord
De rechtbank ziet zich vervolgens gesteld voor de vraag of verdachte [naam 3] heeft geprobeerd uit te lokken tot het plegen van de moord op [slachtoffer] .
Aan verdachte is het misdrijf als bedoeld in artikel 46a Sr tenlastegelegd. Het gaat in artikel 46a Sr om de strafbaarstelling van wat ook wel ‘mislukte uitlokking’ wordt genoemd. Strafbaar gesteld is het voornemen om een ander te bewegen door één of meer zogenaamde uitlokkingmiddelen een misdrijf te begaan. Het initiatief ligt dus bij degene die een ander probeert te bewegen een misdrijf te begaan. Daarbij gaat het om gedragingen die er niet toe leiden dat het tot een begin van uitvoering komt van het misdrijf waarop die gedragingen waren gericht. De grond voor deze strafbaarstelling is dat de verleidingshandeling als zodanig strafwaardig wordt geacht.
Uit de inhoud van de berichtenwisseling tussen verdachte en [naam 3] uit het PGP-toestel van [naam 3] blijkt dat er geen misverstand kan bestaan over de intenties van verdachte, namelijk dat [naam 3] als tweede uitvoerder samen met [naam 1] [slachtoffer] van het leven diende te beroven. Ook moest [naam 3] een woning regelen in Almere Poort, als schuilplaats na de moordaanslag.
Verdachte bood [naam 3] dit ‘klusje’ aan voor ‘130’. Zoals eerder beschreven kan bij het uitblijven van een verklaring van verdachte aan ‘130’ geen andere aannemelijke uitleg worden gegeven dan dat daarmee 130.000 euro werd bedoeld. Verdachte stelde [naam 3] dus betaling van een groot geldbedrag in het vooruitzicht voor de moord.
Daarnaast volgt eveneens uit voornoemde berichtenwisseling, zoals onder paragraaf 4.4.3.1 weergegeven, dat verdachte [naam 3] inlichtingen heeft verschaft die van belang waren met het oog op de te plegen moord en dat verdachte daarbij instructies gaf aan [naam 3] , waardoor [naam 3] de gelegenheid werd geboden om deze moord te begaan.
Het initiatief tot het van het leven beroven van [slachtoffer] lag bij verdachte. Het verstrekken van de benodigde inlichtingen over het beoogde slachtoffer en het in het vooruitzicht stellen van een geldbedrag van 130.000 euro aan [naam 3] kan naar zijn uiterlijke verschijningsvorm worden beschouwd als een voltooide poging tot uitlokking van [naam 3] om de moord op [slachtoffer] te plegen.
Dat deze uitlokking is mislukt en [naam 3] uiteindelijk niet betrokken was bij het om het leven brengen van [slachtoffer] , is niet aan verdachte te danken. [naam 3] was feitelijk niet in staat om de moord uit te voeren, omdat hij van 25 november 2015 tot en met 31 januari 2016 gedetineerd zat in een ander onderzoek. In dit geval is dan ook sprake van een mislukte uitlokking, zoals bedoeld in artikel 46a Sr.