In deze zaak vorderde Swapschade B.V., optredend als procesgevolmachtigde van verschillende MKB-ondernemingen, schadevergoeding van ABN Amro N.V. wegens vermeend onjuist advies over renteswapcontracten. De rechtbank Amsterdam oordeelde op 17 juli 2019 dat ABN Amro niet toerekenbaar tekort was geschoten in haar zorgplicht. De volmachtgevers van Swapschade, die tussen 2005 en 2008 renteswapcontracten hadden afgesloten, stelden dat ABN Amro hen had moeten adviseren over rentecaps in plaats van renteswaps. De rechtbank concludeerde dat de vraag of een rentecap had moeten worden geadviseerd, per individueel geval moest worden beoordeeld. De rechtbank wees de vorderingen van Swapschade c.s. af, omdat niet was komen vast te staan dat de volmachtgevers daadwerkelijk een rentecap zouden hebben afgesloten indien ABN Amro dat had aangeraden. In reconventie vorderde ABN Amro terugbetaling van voorschotten door enkele volmachtgevers, wat door de rechtbank werd toegewezen. De rechtbank oordeelde dat de voorwaarden voor terugbetaling duidelijk waren gecommuniceerd en dat de volmachtgevers gehouden waren deze bedragen terug te betalen. De proceskosten werden toegewezen aan ABN Amro.