Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De conclusie
2.Het standpunt van de gemeente
3.De gemeente heeft ten onrechte de algemene weigeringsgronden tegengeworpen
5.Slotoverwegingen
.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 9 juli 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een alleenstaande moeder die een urgentieverklaring voor een sociale huurwoning had aangevraagd. De gemeente Amstelveen had deze aanvraag afgewezen, met als argument dat er geen urgent huisvestingsprobleem was, omdat de moeder op dat moment in een anti-kraakwoning woonde. De rechtbank oordeelde echter dat de gemeente ten onrechte had geconcludeerd dat er geen urgent huisvestingsprobleem was. De moeder woonde illegaal in een anti-kraakpand en kon op elk moment worden uitgezet, wat haar in een levensontwrichtende situatie bracht, vooral gezien het feit dat zij een baby had. De rechtbank benadrukte dat de belangen van het kind voorop moeten staan en dat de scheiding tussen moeder en kind door de huidige woonsituatie onacceptabel was.
De rechtbank vernietigde het besluit van de gemeente en herstelde de situatie door zelf in de zaak te voorzien. Ze droeg de gemeente op om een urgentieverklaring te verlenen aan de moeder, zodat zij en haar kind een veilige en stabiele woonomgeving konden krijgen. De rechtbank oordeelde dat de gemeente onvoldoende had gemotiveerd dat er een voorliggende voorziening was voor het huisvestingsprobleem van de moeder. De uitspraak benadrukte het belang van het welzijn van kinderen en de noodzaak om in schrijnende situaties adequaat te handelen.