ECLI:NL:RBAMS:2019:5126

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 juli 2019
Publicatiedatum
16 juli 2019
Zaaknummer
AWB - 18 _ 7274
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de afwijzing van een urgentieverklaring voor een sociale huurwoning voor een alleenstaande moeder met een minderjarig kind

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 9 juli 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een alleenstaande moeder die een urgentieverklaring voor een sociale huurwoning had aangevraagd. De gemeente Amstelveen had deze aanvraag afgewezen, met als argument dat er geen urgent huisvestingsprobleem was, omdat de moeder op dat moment in een anti-kraakwoning woonde. De rechtbank oordeelde echter dat de gemeente ten onrechte had geconcludeerd dat er geen urgent huisvestingsprobleem was. De moeder woonde illegaal in een anti-kraakpand en kon op elk moment worden uitgezet, wat haar in een levensontwrichtende situatie bracht, vooral gezien het feit dat zij een baby had. De rechtbank benadrukte dat de belangen van het kind voorop moeten staan en dat de scheiding tussen moeder en kind door de huidige woonsituatie onacceptabel was.

De rechtbank vernietigde het besluit van de gemeente en herstelde de situatie door zelf in de zaak te voorzien. Ze droeg de gemeente op om een urgentieverklaring te verlenen aan de moeder, zodat zij en haar kind een veilige en stabiele woonomgeving konden krijgen. De rechtbank oordeelde dat de gemeente onvoldoende had gemotiveerd dat er een voorliggende voorziening was voor het huisvestingsprobleem van de moeder. De uitspraak benadrukte het belang van het welzijn van kinderen en de noodzaak om in schrijnende situaties adequaat te handelen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 18/7274
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van
9 juli 2019 in de zaak tussen
[eiseres] ,te [woonplaats] , eiseres
(gemachtigde: mr. L.M. Ravestijn),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen,verweerder
(gemachtigde: mr. R.B. Bisoen).

1.De conclusie

1. De rechtbank is van oordeel dat de gemeente Amstelveen aan eiseres in het bestreden besluit van 29 november 2018 ten onrechte geen urgentieverklaring heeft verleend voor een sociale huurwoning. De rechtbank stelt voorop begrip te hebben voor de uitleg van de gemeente op de zitting dat er in deze tijd slechts in zeer uitzonderlijke gevallen een urgentieverklaring wordt verleend, gelet op het grote tekort aan sociale huurwoningen in Amstelveen . Volgens de rechtbank is er in dit geval sprake van zo’n zeer uitzonderlijke situatie, genoemd in de Huisvestingsverordening gemeente Amstelveen 2016. Het gaat immers om een jonge alleenstaande moeder met een baby in een schrijnende situatie. De rechtbank zal haar oordeel hieronder toelichten.

2.Het standpunt van de gemeente

2. De gemeente heeft de aanvraag van eiseres geweigerd op basis van twee van de algemene weigeringsgronden uit de Huisvestingsverordening Amstelveen 2016. [1] Eiseres heeft volgens de gemeente geen urgent huisvestingsprobleem, omdat ze ten tijde van het bestreden besluit een anti-kraak woning had. Op grond van artikel 2.2. onder b van de Beleidsregels is er geen sprake van een urgent huisvestingsprobleem als de aanvrager woonruimte bewoont op grond van een tijdelijke huurovereenkomst, welke binnenkort afloopt. Daarnaast kan eiseres het huisvestingsprobleem volgens de gemeente op andere manieren oplossen. Zij kan een woning zoeken in een andere gemeente of in de regio rondom Amsterdam via Woningnet.

3.De gemeente heeft ten onrechte de algemene weigeringsgronden tegengeworpen

Er is sprake van een urgent huisvestingsprobleem
3.1.1.
De rechtbank is met eiseres van oordeel dat de gemeente niet op goede gronden heeft geconcludeerd dat eiseres geen urgent huisvestingsprobleem heeft. Eiseres woonde illegaal in een anti-kraakpand met haar baby. Eiseres kon door de verhuurder elk moment uit de woning worden gezet en dat is ook gebeurd. Deze illegale woonsituatie met een baby kan op grond van de Beleidsregels gelijk gesteld worden met dreigende dakloosheid. In het beleid wordt immers gelijk gesteld met dreigende dakloosheid, de situatie waarbij iemand redelijkerwijs niet meer kan worden geacht gebruik te maken van de woning. Naar het oordeel van de rechtbank kan van een moeder met baby niet redelijkerwijs geacht worden gebruik te maken van een illegaal anti-kraakpand, waar zij elk moment uitgezet kunnen worden. Hierbij acht de rechtbank ook van belang dat op de zitting is gebleken dat ook het sociaal team, een andere afdeling van de gemeente, heeft erkend dat deze woonsituatie ongeschikt was voor eiseres met haar kind.
3.1.2.
Op de zitting is duidelijk geworden dat Jeugdzorg de baby van eiseres vanwege de woonsituatie inmiddels heeft geplaatst bij de moeder van eiseres, waardoor moeder en kind gescheiden zijn. Eiseres kan niet makkelijk bij haar ouders komen, omdat haar vader de situatie niet accepteert. Eiseres woont tijdelijk zonder haar baby, als noodoplossing bij een vriendin, die zij net kent. Ook nu kan gesproken worden van een urgent huisvestingsprobleem.
3.1.3.
Verder is het voorrangsbeleid van de gemeente gericht op dakloze gezinnen (daarmee gelijkgesteld dreigende dakloosheid) met minderjarige kinderen. Daarmee valt niet te rijmen dat met de huidige woonsituatie geen sprake zou zijn van een urgent huisvestingsprobleem. Het tegenwerpen van deze algemene weigeringsgrond is dus onvoldoende gemotiveerd.
Er is geen voorliggende voorziening voor het huisvestingsprobleem
3.2.1.
De rechtbank is daarnaast met eiseres van oordeel dat de gemeente onvoldoende heeft gemotiveerd dat er een voorliggende voorziening is voor het huisvestingsprobleem van eiseres. Een voorliggende voorziening wordt in artikel 1, aanhef, onder uu, van de Verordening gedefinieerd als een voorziening die gelet op haar aard en doel, wordt geacht voor het oplossen van het huisvestingsprobleem van belanghebbende toereikend en passend te zijn. Dat eiseres elders in het land een woning zou kunnen zoeken, ziet de rechtbank in het geval van eiseres niet als een voorliggende voorziening. Eiseres heeft een zeer beperkt sociaal netwerk en zij is door haar vader verstoten vanwege de zwangerschap. De moeder van eiseres helpt eiseres, ook met het verzorgen van de baby. De moeder van eiseres heeft op dit moment dus een cruciale rol en is het belangrijkste steunpunt voor eiseres en haar baby.
3.2.2.
Gelet op deze bijzondere omstandigheden kan het van eiseres niet worden gevraagd dat zij elders in het land gaat wonen en daardoor van haar moeder gescheiden wordt. Daarnaast is het de vraag of eiseres elders in het land wel een woning kan vinden op korte termijn. Dat is niet onderbouwd door de gemeente. Verder is niet aannemelijk dat eiseres met een inschrijfduur van slechts twee jaar op Woningnet, een woning kan vinden in de buurt van haar moeder en in de regio rondom Amsterdam.
4. Eiseres komt in aanmerking voor een urgentieverklaring op sociaal/medische gronden
4.1.
Omdat er geen algemene weigeringsgronden van toepassing zijn, had de gemeente moeten doortoetsen aan artikel 2.6.8.a van de Huisvestingsverordening (een urgentieverklaring op sociaal/medische gronden). Er kan een urgentieverklaring worden verleend op basis van dit artikel als er op grond van medische of sociale omstandigheden sprake is van een levensontwrichtende woonsituatie, welke alleen beëindigd kan worden door verhuizing naar andere zelfstandige woonruimte. Er is onder andere sprake van een levensontwrichtende woonsituatie bij dreigende dakloosheid met minderjarige kinderen.
4.2.
Naar het oordeel van de rechtbank is er sprake van een levensontwrichtende woonsituatie, omdat moeder en baby nu gescheiden zijn vanwege de woonsituatie. Op grond van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind moeten de belangen van het kind bij een beslissing als in deze zaak een eerste overweging vormen. [2] De rechtbank hecht in deze zaak groot belang aan het welzijn van de baby van eiseres. Het is algemeen bekend dat het voor de ontwikkeling van baby’s essentieel is dat ze zich veilig kunnen hechten aan hun moeder. De levensontwrichtende situatie kan alleen worden opgelost als eisers voor haar en haar baby een zelfstandige woonruimte krijgt.

5.Slotoverwegingen

De rechtbank voorziet zelf in de zaak
5.1.
Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en herroept het primaire besluit. De rechtbank voorziet zelf in de zaak. De rechtbank is zich er van bewust dat het gaat om een terughoudende toets. Gelet op de voorgaande overwegingen - en dan met name gelet op de belangen van het kind - , is de rechtbank echter van oordeel dat er in deze zaak maar één uitkomst mogelijk is, namelijk dat eiseres een urgentieverklaring krijgt zodat er spoedig een eind komt aan de levensontwrichtende woonsituatie. De rechtbank draagt de gemeente daarom op om aan eiseres een urgentieverklaring te verlenen voor een sociale huurwoning in [plaatsnaam] .
De door eiseres gemaakte proceskosten
5.2.1.
Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat de gemeente aan eiseres het door haar betaalde griffierecht van € 170,- vergoedt.
5.2.2.
De rechtbank veroordeelt de gemeente in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1536,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op de zitting, met een waarde per punt van € 512,- en een wegingsfactor 1).
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- draagt de gemeente op om een urgentieverklaring te verlenen aan eiseres;
- veroordeelt de gemeente in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1536,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.Z. Achouak el Idrissi, rechter, en mr. A. Teggelaar, jurist en griffier op de zitting. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2019
.
Rechter
Jurist
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.
BIJLAGE
Wettelijk kader
Huisvestingsverordening Amstelveen 2016
Zoals deze gold ten tijde van het bestreden besluit
Artikel 2.6.5. Algemene weigeringsgronden urgentieverklaring
1. Burgemeester en wethouders weigeren de urgentieverklaring indien naar hun oordeel sprake is van één of meerdere van de volgende omstandigheden:
b. er is geen sprake van een urgent huisvestingsprobleem;
d. het huisvestingsprobleem kon worden voorkomen of kan worden opgelost door gebruik te maken van een voorliggende voorziening.
Artikel 2.6.8a. Sociaal medische urgentie
1. Een urgentieverklaring kan worden verleend indien zich geen van de in artikel 2.6.5, eerste en tweede lid, genoemde omstandigheden voordoet en de aanvrager, het huishouden van aanvrager of een lid van dat huishouden zich naar het oordeel van burgemeester en wethouders op grond van medische of sociale omstandigheden in een levens ontwrichtende woonsituatie bevindt, welke alleen beëindigd kan worden door verhuizing naar andere zelfstandige woonruimte.
2. Van een levensontwrichtende woonsituatie als bedoeld in het eerste lid is sprake:
a. indien een of meerdere leden van het huishouden van aanvrager ernstige medische beperkingen heeft;
b. bij dakloosheid of dreigende dakloosheid van een huishouden waarvan minderjarige kinderen deel uitmaken;
c. indien een of meerdere leden van het huishouden van aanvrager met geweld bedreigd wordt of het slachtoffer is van geweld; of,
d. indien het huishouden naar het oordeel van burgemeester en wethouders onevenredig hoge woonlasten heeft.

Voetnoten

1.Zie artikel 2.6.5., eerste lid onder b en d, van de Huisvestingsverordening. De relevante regelgeving is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak.
2.Op grond van artikel 3, eerste lid van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind vormen de belangen van het kind de eerste overweging bij alle maatregelen betreffende kinderen, ongeacht of deze worden genomen door openbare of particuliere instellingen voor maatschappelijk welzijn of door rechterlijke instanties, bestuurlijke autoriteiten of wetgevende lichamen.