Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding met producties van 5 oktober 2017,
- de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie, met producties,
- de wijziging van eis in reconventie,
- het tussenvonnis van 16 januari 2019, waarbij een comparitie van partijen is gelast,
- het proces-verbaal van comparitie van 3 april 2019, met de daarin genoemde stukken,
- de opmerkingen van [gedaagde] en BRCP naar aanleiding van het proces-verbaal.
2.De feiten
de factoauthority over how the money allocated to the website was spent;
Report Meeting ‘Completion BRCP Website’, 9 June 2016, ’s-Hertogenbosch, 7 pm
[URL]was developed by [gedaagde] as one of the members of the BRCP team […]
3.Het geschil
in conventie
primair: een verklaring voor recht dat BRCP ex artikel 8 Auteurswet de auteursrechthebbende is op (de inhoud van) de Showcase Website,
4.De beoordeling
I want to emphasize that I want you to get paid and you will” kan niet tot een andere conclusie leiden, nu in deze correspondentie niet wordt gesproken over vergoeding voor werk aan de Publieke Website. Aangezien deze e-mail is verzonden op 24 januari 2014, ligt voor de hand dat de door [kunsthistoricus 1] genoemde vergoeding ziet op de op 28 oktober 2014 in de Nijmegen Overeenkomst vastgelegde vergoeding van € 90.000,-. Daarbij is teamlid [kunsthistoricus 1] niet gelijk te stellen met BRCP. [gedaagde] beroep op een overeengekomen compensatie voor de Publieke Website mist aldus feitelijke grondslag. Voor zover [gedaagde] meent dat BRCP (ook) is tekortgeschoten in de nakoming van de door hem gedefinieerde Bosch Online Overeenkomst, wordt verwezen naar hetgeen onder 4.23 en 4.24 is overwogen.