4.3.[verdachte] was te bevrijden persoon
Uit de stukken die aan de vordering ten grondslag zijn gelegd leidt de rechtbank, voor zover hier van belang, de volgende feiten en omstandigheden af.
[naam 3] heeft geprobeerd om bij Helicentre Lelystad B.V. een helikopter te huren. Hij vertelde dat hij op 4 oktober 2017 een rondvlucht wilde maken met zijn vriendin en dat hij wilde vertrekken vanaf Helicentre Heythuysen in Limburg. Het Helicentre had argwaan en stelde na overleg met de luchtvaartpolitie de reservering uit. [naam 3] en zijn broer [naam 4] hadden contacten in de Amsterdamse onderwereld en er waren connecties met de criminele groepering waarvan ook [verdachte] deelt uitmaakte. [verdachte] zat op dat moment gedetineerd in de [naam PI] , slechts enkele kilometers verwijderd van Heythuysen.
Het contact tussen [naam 3] en het Helicentre werd heimelijk overgenomen door de politie. Uiteindelijk werd afgesproken dat de helikoptervlucht op 11 oktober 2017 zou plaatsvinden. [naam 3] zou zich om 13.30 uur melden in Budel, vanwaar de helikopter naar Weert zou vliegen om zijn vriendin op te halen.
Er is vastgesteld dat in de nacht van 10 oktober 2017 en 11 oktober 2017 diverse personen, waaronder [naam 5] , [naam 4] , [naam 6] , [naam 7] , [naam 8] , [naam 9] en [naam 2] in het Blue Collar hotel in Eindhoven hebben verbleven.
Op 11 oktober 2017 begaven zij zich naar Budel, Weert en de omgeving van de [naam PI] , waarbij onderling telefonisch contact werd gehouden. Uit afgeluisterde telefoongesprekken bleek dat er vuurwapens waren meegenomen.
Op 11 oktober 2017 te 13.04 uur vond een telefoongesprek plaats tussen [naam 1] en [naam 4] , waarin [naam 4] zegt dat hij pas om vijf voor twee vliegt en waarin [naam 1] zegt dat [naam 4] pas na vijf voor twee moet vliegen omdat ze anders misschien nog in de gang staan en de helikopter zien. Uit informatie van de [naam PI] blijkt dat [verdachte] op 11 oktober 2017 vanaf 13.55 uur zou worden gelucht.
Op het afgesproken tijdstip vervoegde [naam 4] zich bij de helikopter in Budel. Daar werd hij aangehouden. Vervolgens is de helikopter, met politie aan boord, richting Weert gevlogen. In Weert en bij de [naam PI] waren arrestatieteams aanwezig. Op basis van het dossier kan worden vastgesteld dat het de bedoeling was dat op de tussenlocatie in Weert de helikopter zou worden gekaapt en dat de piloot vervangen zou worden door de speciaal daarvoor uit Colombia overgekomen piloot [naam 2] . Op deze tussenlocatie reed een blauwkleurige BMW personenauto naar de locatie van de helikopter. Op het moment dat de politie de inzittenden wilde aanhouden reed de auto met hoge snelheid weg. Na een achtervolging kon de bestuurder, [naam 8] , worden aangehouden. Drie andere inzittenden van de auto wisten te ontkomen. In Roermond werd gezien dat een donkerkleurige BMW en een donkerkleurige Audi A4 in de omgeving van de PI stonden geparkeerd. Nadat de Audi was gaan rijden probeerde de politie de inzittenden aan te houden. Dit resulteerde in een wilde achtervolging waarbij de Audi de auto van de politie probeerde te rammen en waarbij door de politie op de Audi is geschoten. Tijdens de achtervolging werd uit de Audi een tas met magazijnen voor een AK-47 en losse patronen naar buiten gegooid. Op de vluchtroute werd de volgende dag een AK-47 aangetroffen, die kennelijk ook uit de auto was gegooid. Nadat de auto tot stilstand was gedwongen vluchtten twee personen uit de Audi. Uiteindelijk werd door de politie op de bestuurder van de Audi geschoten, ten gevolge waarvan hij is komen te overlijden. De bijrijder, [naam 7] , werd aangehouden. De BMW is ter plekke in beslag genomen.
Op 11 oktober 2017 om 13:24 uur vond een telefoongesprek plaats tussen het nummer * [nummer] en [naam 6] . Nummer * [nummer] maakte daarbij gebruik van een stemvervormer. De gebruiker van * [nummer] zei dat dit zijn nummer is.
Omstreeks 14.20 uur werd [verdachte] van de luchtplaats gehaald en aan zijn kleding onderzocht. Daarbij werden twee telefoons bij hem aangetroffen, een telefoon met nummer * [nummer] en een BlackBerry Q10. De telefoon met nummer * [nummer] was voorzien van een stemvervormer.
De telefoon met nummer * [nummer] is aldus ongeveer één uur na het telefonische contact van * [nummer] met [naam 6] bij [verdachte] aangetroffen. [naam 6] maakte deel uit van de groep personen die betrokken was bij de op handen zijnde bevrijding van een persoon uit de [naam PI] .
De cel van [verdachte] is doorzocht en daarin lag een prop papier met daarop een getekende plattegrond van de [naam PI] . Op deze plattegrond stonden afstandsmaten van 13 bij 23 meter bij een open ruimte, waar geen kabels hingen, tussen het voetbalveld en de luchtplaats. Deze afmetingen zijn niet terug te vinden op Google Maps. De piloot [naam 2] heeft verklaard dat hij een ontmoeting heeft gehad met “ [bijnaam] ” ( [naam 1] ) waarbij hem een plattegrond van de [naam PI] is getoond. [naam 2] heeft tijdens zijn verhoor de door [naam 1] getoonde plattegrond nagetekend. Deze tekening vertoont veel gelijkenis met de plattegrond die in de cel van [verdachte] is aangetroffen.
In de cel van [verdachte] lag ook een notitieboekje, waarin op een aparte bladzijde de telefoonnummers * [nummer] , * [nummer] , en * [nummer] stonden vermeld. De nummers * [nummer] en * [nummer] kunnen aan [naam 4] worden toegeschreven en zijn kort voor de bevrijdingsactie actief geworden. Op dezelfde bladzijde stond ook het adres [adres] vermeld, welk adres vlak bij de [naam PI] is gelegen.
In een hoorgesprek in de [naam PI] naar aanleiding van het gebeuren heeft [verdachte] verklaard dat hij een fout heeft gemaakt en dat hij zich niet had moeten laten meeslepen. Hij ontkende de opdrachtgever te zijn geweest of mensen op een idee te hebben gebracht. Ter zitting is [verdachte] met deze verklaring geconfronteerd. [verdachte] verklaarde dat hij niet wil zeggen wat hij heeft bedoeld met ‘laten meeslepen’.
Op basis van de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden stelt de rechtbank vast dat de mislukte bevrijdingsactie op 11 oktober 2017 was gericht op [verdachte] . Met betrekking tot het telefoongesprek op 11 oktober 2017 om 13.24 uur oordeelt de rechtbank in dit verband dat het niet anders kan zijn dan dat [verdachte] degene is geweest die dit gesprek met [naam 6] heeft gevoerd. Het is immers niet goed denkbaar dat iemand anders aan zijn potentiële bevrijders zou doorgeven dat * [nummer] zijn nummer is, om vervolgens deze telefoon aan een medegedetineerde te geven.
Tevens blijkt uit genoemde feiten en omstandigheden dat [verdachte] van de bevrijdingsactie op de hoogte was en in contact stond met de uitvoerders. [verdachte] heeft zich ter zitting desgevraagd naar de bij hem aangetroffen telefoons, de plattegrond in zijn cel en (de inhoud van) het in zijn cel gevonden notitieboekje, op zijn zwijgrecht beroepen. Daarmee heeft hij de hiervoor weergegeven vaststellingen niet kunnen ontzenuwen. Hoewel niet valt uit te sluiten dat naast [verdachte] nog iemand anders met de helikopter bevrijd zou gaan worden uit de [naam PI] , zijn daarvoor geen concrete aanwijzingen gebleken. In het kader van de beoordeling van de onderhavige vordering is dit ook niet relevant.