Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- de gelijkluidende dagvaardingen van 26 en 28 november 2018 met producties,
- de conclusie van antwoord van [gedaagde 1] met producties,
- het tegen NSS verleende verstek,
- het tussenvonnis van 5 februari 2019, waarbij een bijeenkomst van partijen is bevolen,
- de op 9 mei 2019 gehouden bijeenkomst van partijen, waarvan de zittingsaantekeningen en de ter zitting overgelegde stukken van IJburg Hotel zich in het dossier bevinden.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
schriftelijkeovereenkomst had gesloten, maar deze stelling heeft zij – met uitzondering van de reeds besproken offerte – niet met nadere stukken onderbouwd. Het had op de weg van IJburg Hotel gelegen om, in het geval van een overeenkomst die schriftelijk door partijen was vastgelegd, een kopie daarvan in het geding te brengen. Naar het oordeel van de kantonrechter ziet [gedaagde 1] het ontbreken daarvan terecht als een bevestiging van haar standpunt dat tussen IJburg Hotel en [gedaagde 1] nooit een overeenkomst tot stand is gekomen.
720,00(2 × tarief € 360,00)