Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[verzoeker sub 2],
1.De procedure
- het verzoekschrift, met bijlagen, ingekomen ter griffie op 8 augustus 2018, tevens houdende een verzoek tot het houden van een voorlopig deskundigenonderzoek,
- de tussenbeschikking van 6 september 2018, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- het verweerschrift, met bijlagen, ingekomen ter griffie op 15 november 2018,
2.De feiten
3.Het verzoek en verweer
heeft op 5 juni 2013 een test uitgevoerd met haar berekening en die vervolgens per e-mail verzonden aan [naam bestuurder] . Hierdoor had [naam bestuurder] op 26 april 2016 de berekening van [verzoekers] in zijn bezit, zoals blijkt uit de e-mail van [naam bestuurder] aan de heer [verzoeker sub 2] van die datum. Mosman c.s. heeft vervolgens vanaf april 2016, na het vertrek van [naam ontwikkelaar] in maart 2016, het Werk zonder toestemming van [verzoekers] gebruikt en gekopieerd, dan wel openbaar gemaakt, dan wel verveelvoudigd. Mosman c.s. is na het vertrek van de heer [verzoeker sub 2] per 1 februari 2017 niet meer gerechtigd om van het Werk gebruik te maken. Mosman c.s. gebruikt het Werk nu in nieuw te ontwerpen en inmiddels ontworpen BSHE’s. Mosman c.s. handelt hiermee onrechtmatig jegens [verzoekers] en maakt inbreuk op het exclusief aan [verzoekers] toekomende auteursrecht op het Werk. [verzoekers] lijdt ten gevolge hiervan schade, althans dreigt (verdere) schade te lijden. [verzoekers] heeft recht en belang bij een verbod op deze inbreukmakende handelingen en overweegt een rechtsvordering in te stellen. Teneinde te kunnen beoordelen of deze vordering kans van slagen heeft verzoekt [verzoekers] zowel een voorlopig deskundigenbericht als een voorlopig getuigenverhoor te bevelen. Middels het voorlopig getuigenverhoor wenst [verzoekers] helderheid te krijgen over de feiten en omstandigheden waaronder het Werk door [verzoekers] tot stand is gekomen c.q. is vervaardigd, meer in het bijzonder over de vraag of [verzoekers] kan worden aangemerkt als de maker van het Werk. Zij wenst hiertoe als getuigen te horen de heer [verzoeker sub 2] , [naam ontwikkelaar] en [naam bestuurder] .
4.De beoordeling
Dat Mosman c.s. veel geld en tijd kwijt is aan de door [verzoekers] aanhangig gemaakte procedures en dat deze procedures zorgen voor onrust onder haar personeel, levert geen dusdanige onevenredigheid van de betrokken belangen op dat sprake is van misbruik van recht door [verzoekers]
5.De beslissing
24 januari 2019teneinde partijen in de gelegenheid te stellen hun verhinderdata en die van de op te roepen getuigen voor de komende zes maanden door te geven aan de griffier van deze rechtbank (t.a.v. rekestenadministratie van de Afdeling privaatrecht, team Handelszaken), waarna een datum voor verhoor zal worden bepaald,