ECLI:NL:RBAMS:2019:4826

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 juli 2019
Publicatiedatum
9 juli 2019
Zaaknummer
C/13/663862 / HA RK 19-107
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenveroordeling in een verzoekschriftprocedure ex artikel 202 Rv

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, hebben de besloten vennootschappen Steder Group Amsterdam B.V. en Steder Group Agencies B.V. (hierna: Steder Group c.s.) een verzoek ingediend om proceskostenveroordeling tegen DS Beheer B.V. De procedure is gestart met een verzoekschrift op 22 maart 2019, waarin Steder Group c.s. om een proceskostenveroordeling vroeg. De rechtbank heeft op 25 juli 2019 uitspraak gedaan in deze zaak.

De rechtbank heeft vastgesteld dat DS Beheer op het moment van het faxbericht van 27 juni 2019 van Steder Group c.s. al een verweerschrift had ingediend, waarin zij ook om een kostenveroordeling vroeg. Steder Group c.s. trok haar verzoekschrift in, maar handhaafde tegelijkertijd het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank oordeelde dat DS Beheer nodeloos kosten had gemaakt door de intrekking van het verzoekschrift en dat er aanleiding was om Steder Group c.s. te veroordelen in de proceskosten.

De rechtbank heeft de proceskosten aan de zijde van DS Beheer begroot op € 543,00, en verklaarde de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad. De beschikking is openbaar uitgesproken op 25 juli 2019 door rechter mr. B.T. Beuving, bijgestaan door griffier mr. H. Akbuz.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/663862 / HA RK 19-107
Beschikking van 25 juli 2019
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STEDER GROUP AMSTERDAM B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STEDER GROUP AGENCIES B.V.,
gevestigd te Rhoon,
verzoeksters,
advocaat mr. M.C.V. Dornstedt te Hellevoetsluis,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DS BEHEER B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
verweerster,
advocaat mr. K.W. van der Graaf te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Steder Group c.s. en DS Beheer worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift ex artikel 202 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv), ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 22 maart 2019, met producties 1 tot en met 23,
  • de nadere productie 24 van de zijde van Steder Group c.s.,
  • de beschikking van 25 april 2019 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
  • de producties 1 tot en met 51 van de zijde van DS Beheer,
  • het verweerschrift, ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 26 juni 2019,
  • het faxbericht van 27 juni 2019 van de zijde van Steder Group c.s. met het verzoek om aanhouding van de mondelinge behandeling dan wel om intrekking van het verzoekschrift,
  • de e-mail van deze rechtbank van 27 juni 2019 met de mededeling aan partijen dat het verzoek in overleg met mr. M.C.V. Dornstedt administratief wordt afgeboekt,
  • de e-mail van 27 juni 2019 zijdens Steder Group c.s. waarin het verzoek om proceskostenveroordeling wordt gehandhaafd,
  • de brief van 27 juni 2019 van Steder Group c.s. waarin verweer is gevoerd tegen de gevraagde proceskostenveroordeling,
  • de brief van deze rechtbank van 8 juli 2019 waarin staat dat het verzoek van DS Beheer om proceskostenveroordeling wordt opgevat als een verzoek om hervatting van de procedure, de zaak conform het subsidiaire verzoek van Steder Group c.s. als ingetrokken
zal worden beschouwd en de rechtbank een beschikking ten aanzien van de proceskosten zal geven,
- de brief van 9 juli 2019 van de zijde van Steder Group c.s. waarin wordt gevraagd de procedure te schorsen in afwachting van een tegen Steder Group c.s. ingediend faillissementsrekest.
1.2.
De beschikking is bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1.
Ingevolge artikel 289 Rv kan de eindbeschikking een proceskostenveroordeling inhouden. Artikel 1.2.8 van het Procesreglement verzoekschriftprocedures rechtbank handel/voorzieningenrechter geeft een nadere regeling voor de situatie dat het verzoekschrift wordt ingetrokken voordat daarop is beslist, bij het verweer om een kostenveroordeling wordt gevraagd en dit verzoek na de intrekking wordt gehandhaafd.
2.2.
De rechtbank overweegt dat DS Beheer op het moment van het faxbericht van 27 juni 2019 van Steder Group c.s. (met het verzoek om aanhouding van de mondelinge behandeling dan wel om intrekking van het verzoekschrift) al een verweerschrift had ingediend waarin zij tevens om een kostenveroordeling heeft gevraagd. DS Beheer heeft haar verzoek bij e-mail van 27 juni 2019 gehandhaafd. Nu Steder Group c.s. twee werkdagen voor de geplande mondelinge behandeling en na ontvangst van het verweerschrift haar verzoekschrift heeft ingetrokken, is de rechtbank van oordeel dat DS Beheer nodeloos kosten heeft gemaakt en dat er aanleiding bestaat Steder Group c.s. hierin te veroordelen. Het verzoek van DS Beheer zal derhalve worden toegewezen. De kosten worden aan de zijde van DS Beheer tot op heden begroot op € 543,00 (1 punt x tarief € 543,00) aan salaris advocaat.
2.3.
Voor een schorsing van deze procedure, zoals verzocht bij brief van 9 juli 2019 bestaat geen grond nu van een faillietverklaring, voor zover de rechtbank bekend, geen sprake is.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
veroordeelt Steder Group c.s. in de proceskosten, aan de zijde van DS Beheer tot op heden begroot op € 543,00,
3.2.
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. B.T. Beuving, rechter, bijgestaan door mr. H. Akbuz, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 25 juli 2019.