Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Vrijspraak
5.De benadeelde partij
6.Beslissing
spreektverdachte daarvan
vrij.
Rechtbank Amsterdam
Op 8 januari 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1993, die werd beschuldigd van openlijk geweld gepleegd op 13 december 2014 te Amsterdam. De verdachte werd ervan beschuldigd samen met anderen geweld te hebben gepleegd tegen twee slachtoffers op verschillende locaties in de stad. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting op 8 januari 2019 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. S.H.S. Kurniawan-Ayre, de vordering heeft gepresenteerd en de verdachte samen met zijn raadsman, mr. E.G.S. Roethof, zijn verdediging heeft gevoerd.
Na het horen van de argumenten van beide partijen, heeft de rechtbank vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De rechtbank heeft vervolgens geconcludeerd dat het ten laste gelegde niet bewezen kon worden, en heeft de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen. Dit besluit werd ondersteund door zowel de officier van justitie als de raadsman van de verdachte.
Daarnaast was er een benadeelde partij, [slachtoffer 1], die een schadevergoeding vorderde, maar omdat de verdachte werd vrijgesproken, werd deze vordering niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft haar beslissing op de openbare terechtzitting van 8 januari 2019 uitgesproken, waarbij de voorzitter en de rechters aanwezig waren, evenals de griffier.