ECLI:NL:RBAMS:2019:4673

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 juli 2019
Publicatiedatum
2 juli 2019
Zaaknummer
13/654060-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf en taakstraf voor medeplegen van opzettelijk voorhanden hebben en vervoeren van MDMA

Op 2 juli 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1992, die beschuldigd werd van het medeplegen van het opzettelijk voorhanden hebben en vervoeren van 77 kilogram MDMA. De zaak kwam voor de rechtbank na een zitting op 18 juni 2019, waar de officier van justitie, mr. A.M. Lobregt, en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. M. Rijser, hun standpunten naar voren brachten. De verdachte werd beschuldigd van het vervoeren van MDMA en het witwassen van een geldbedrag van € 7.290. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor het witwassen, maar dat de verdachte wel opzettelijk MDMA voorhanden had gehad en vervoerd. De rechtbank baseerde haar oordeel op observaties van de politie en de zichtbaarheid van de drugs in de auto. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 120 uur. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de aanbevelingen van de reclassering. De uitspraak benadrukt de schadelijkheid van harddrugs en de impact op de maatschappij.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/654060-18
Datum uitspraak: 2 juli 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1992,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres [adres] , [woonplaats] .

1.Onderzoek op de zitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 18 juni 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van wat de officier van justitie, mr. A.M. Lobregt, en de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M. Rijser, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging op de zitting – tenlastegelegd dat hij op 17 mei 2018 te Diemen, samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , 77 kilo MDMA en wikkels cocaïne heeft vervoerd en/of voorhanden heeft gehad en een geldbedrag van € 7.290 heeft witgewassen.
De volledige tekst van de tenlastelegging staat in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat bewezen kan worden dat verdachte 77 kilo MDMA voorhanden heeft gehad. Voor het overige ten laste gelegde vraagt de officier van justitie vrijspraak.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van alle ten laste gelegde feiten moet worden vrijgesproken. Verdachte had geen wetenschap van de inhoud van de tassen en de dozen. De inhoud van de dozen en tassen was niet zichtbaar. Verder kan verdachte op geen enkele andere wijze aan het ten laste gelegde worden gerelateerd. Verdachte was niet op de hoogte van de inhoud van de tas die medeverdachte [medeverdachte 2] bij zich droeg. Ten aanzien van feit 2 is er geen wettig en overtuigend bewijs voor het witwassen.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Feiten en omstandigheden
Medeverdachte [medeverdachte 1] werd op 17 mei 2018 aangehouden op verdenking van witwassen, nadat een verbalisant twee grote contante geldbedragen hadden aangetroffen in zijn auto. Zijn bestemming was de woning aan de [adres woning] . Na zijn aanhouding stelden verbalisanten zich ter observatie op bij [adres woning] . Zij zagen dat een zwarte BMW (kenteken: [kenteken] ) met daarin een man en een vrouw voor de woning parkeerde. De vrouw opende de voordeur van de [adres woning] met een sleutel. De vrouw kwam naar buiten met drie dozen in haar armen. Zij zette deze dozen op de achterbank van de BMW. De vrouw liep terug naar de woning, waarna de bestuurder van de BMW volgde. De vrouw kwam met twee ‘big shopper’ tassen in haar hand weer naar buiten, gevolgd door de man, die één big shopper tas droeg. Uit de manier van lopen kon worden opgemaakt dat de tassen kennelijk zwaar waren. Beide personen kwamen erg gehaast en zenuwachtig over. Er werd snel heen en weer gelopen en de personen keken schichtig om zich heen. Nadat zij de tassen in de achterbak hadden geplaatst, reden de man en de vrouw in de BMW weg in de richting van de Agaatvlinder. Verbalisanten troffen de BMW even later zonder inzittenden ter hoogte van [straatnaam en nummer] en zagen twee personen op de Distelvlinderweg, die voldeden aan het signalement. De personen bleken verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] te zijn. Verbalisant [verbalisant 1] herkende de staande gehouden personen als de eerder geobserveerde bestuurder en de vrouw. In de BMW werden dozen en tassen aangetroffen met daarin een grote hoeveelheid XTC-pillen. Uit onderzoek blijkt het te gaan om 76,87 kilogram MDMA.
3.3.2.
Vrijspraak
Feit 1: verdovende middelen
De rechtbank vindt niet bewezen dat verdachte de drugs die is aangetroffen in de tas van medeverdachte [medeverdachte 2] opzettelijk voorhanden heeft gehad. Uit het dossier valt niet op te maken dat verdachte wetenschap heeft gehad van de inhoud van die tas. Verdachte wordt van dat deel van de tenlastelegging vrijgesproken (59 XTC-pillen, 55,35 gram MDMA en 77,5 gram cocaïne).
Feit 2: witwassen
Verdachte wordt ook vrijgesproken van witwassen van € 7.290,- uit de tas van medeverdachte [medeverdachte 2] . Ook hiervoor geldt dat uit het dossier niet valt op te maken dat verdachte wetenschap heeft gehad van de inhoud van die tas.
3.3.3.
Bewijsoverweging
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte, samen met anderen, opzettelijk 77 kilogram MDMA voorhanden heeft gehad en heeft vervoerd.
Verdachte is samen met [medeverdachte 2] naar de [adres woning] gereden. Samen met medeverdachte [medeverdachte 2] draagt hij 77 kilo MDMA uit de woning en zet het in de auto. Hij heeft dan de beschikkingsmacht over de drugs. De rechtbank stelt op grond van het dossier vast dat de dozen en tassen op de achterbank en in de achterbak van de BMW niet waren dichtgevouwen of dichtgeritst. Hierdoor was de inhoud (plastic sealbags met daarin de XTC-pillen) volgens de verbalisanten zichtbaar. De rechtbank gaat er van uit dat de XTC-pillen ook voor verdachte zichtbaar moeten zijn geweest toen hij de spullen in de BMW heeft geladen. Omdat de inhoud van de dozen en tassen zichtbaar was voor verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] , gaat de rechtbank er van uit dat zij opzet hadden op het vervoeren van de drugs in de BMW. De verklaring van verdachte op de zitting dat hij zijn vriendin, medeverdachte [medeverdachte 2] een lift gaf en niet wist waar het om ging, vindt de rechtbank gezien de zichtbaarheid van de drugs niet geloofwaardig. Bovendien heeft verdachte bij zijn staande houding op de Agaatvlinder, gelogen over hoe zij daar terecht zijn gekomen (volgens verdachte via een snorder) en over de eigenaar van de BMW. Ook hebben de verbalisanten gehoord dat verdachte vlak voor zijn aanhouding via de telefoon een boodschap heeft doorgeven, waaruit kan worden opgemaakt dat hij meer van de aangetroffen drugs af weet dan hij wil verklaren.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen in bijlage II bewezen dat verdachte:
Ten aanzien van feit 1:
op 17 mei 2018 te Diemen tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk heeft vervoerd en voorhanden heeft gehad, 77 kilo van een materiaal bevattende MDMA, in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 1.

5.Strafbaarheid van de feiten

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. De verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden. Daarnaast vordert de officier van justitie een taakstraf van 180 uur.
7.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte geen crimineel verleden heeft. Verdachte heeft een vaste baan als verkeersregelaar en wordt ambulant begeleid. De reclassering heeft positief over hem geadviseerd. Als aan verdachte een gevangenisstraf wordt opgelegd, zal hij zijn kamer in de instelling voor begeleid wonen kwijtraken. Dit zal alle goede ontwikkelingen die verdachte heeft doorgemaakt, doorkruisen.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander op de zitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft samen met een ander 77 kilogram XTC-pillen uit een woning getild en vervolgens vervoerd. De aanwezigheid van zulke grote hoeveelheden harddrugs, drugsgerelateerde goederen en contant geld duidt op grootschalige drugshandel vanuit deze woning. MDMA is niet alleen zeer schadelijk voor de volksgezondheid en het milieu, maar gaat ook gepaard met een grootschalige handel in harddrugs. Deze harddrugshandel gaat bovendien gepaard met zeer gewelddadige criminaliteit. Met name in Amsterdam leidt dit regelmatig tot ernstige incidenten die de maatschappij ontwrichten en het gevoel van onveiligheid versterkt.
De reclassering adviseert in het evaluatieverslag van 28 mei 2019 om verdachte een voorwaardelijke straf op te leggen met een meldplicht als bijzondere voorwaarde.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting die de rechtbanken onderling hebben afgesproken geven voor het vervoeren van meer dan 20 kilo harddrugs (de hoogste categorie) als uitgangspunt een jarenlange onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte ziet de rechtbank aanleiding om aanzienlijk af te wijken van de oriëntatiepunten. De eis van de officier van de justitie geeft echter onvoldoende uiting aan de ernst van de feiten, gelet op de hoeveelheid drugs die verdachte heeft vervoerd. De rechtbank legt aan verdachte een gevangenisstraf van één jaar op, waarvan een half jaar voorwaardelijk. Aan dat voorwaardelijke deel verbindt de rechtbank een proeftijd van twee jaar en, naast de algemene voorwaarden, ook een meldplicht zoals door de reclassering geadviseerd. Daarnaast moet verdachte de maximale taakstraf van 120 uur uitvoeren.

8.Beslag

Met de officier van justitie en de raadsvrouw concludeert de rechtbank dat de in beslag genomen telefoon (item 1) moet worden teruggegeven aan verdachte.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4. is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
12 (twaalf) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte van
6 (zes) maandenvan deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van
2 (twee) jaarvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast als verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende algemene voorwaarden houdt.
Stelt als algemene voorwaarden dat de verdachte:
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast als de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarde niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat verdachte:
- zich meldt bij Reclassering Nederland, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren.
Veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, van
120 (honderdtwintig) uur, bij niet verrichten te vervangen door 60 (zestig) dagen hechtenis.
Gelast de
teruggave aan verdachtevan:
1. STK Zaktelefoon
APPLE IPHONE 6s
5574731
Dit vonnis is gewezen door
mr. L. Voetelink, voorzitter,
mrs. J. Huber en M.T.C. de Vries, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. G. Onnink, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 2 juli 2019.