ECLI:NL:RBAMS:2019:4671

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 juli 2019
Publicatiedatum
2 juli 2019
Zaaknummer
13/654059-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van opzettelijk voorhanden hebben en vervoeren van MDMA, XTC-pillen en cocaïne, en witwassen van geld

Op 2 juli 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 17 mei 2018 te Diemen samen met medeverdachten 77 kilogram MDMA, 59 XTC-pillen en 75 gram cocaïne heeft vervoerd en voorhanden heeft gehad. Daarnaast werd de verdachte verweten dat zij een geldbedrag van € 7.290 heeft witgewassen. De rechtbank heeft het vonnis op tegenspraak gewezen na een zitting op 18 juni 2019, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op de hoogte was van de drugs in de woning waar zij verbleef en dat zij opzettelijk heeft gehandeld door deze te vervoeren. De rechtbank vond ook dat de verdachte wist dat het geld in haar handtas afkomstig was uit een misdrijf, wat het witwassen bevestigde. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 12 maanden op, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uur. De rechtbank overwoog dat de verdachte een rol had gespeeld in de drugshandel, wat ernstige gevolgen heeft voor de maatschappij. De rechtbank volgde het advies van de reclassering om bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke straf te verbinden, waaronder een meldplicht en deelname aan een gedragsinterventie.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/654059-18
Datum uitspraak: 2 juli 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1998,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres [adres] , [woonplaats] .

1.Onderzoek op de zitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 18 juni 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van wat de officier van justitie, mr. A.M. Lobregt, en de verdachte en haar raadsman, mr. F.D.W. Siccama, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt verweten – na wijziging tenlastelegging – dat zij op 17 mei 2018 te Diemen, samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , 77 kilo MDMA, XTC-pillen en wikkels cocaïne heeft vervoerd en/of voorhanden heeft gehad en een geldbedrag van € 7.290 heeft witgewassen.
De volledige tekst van de tenlastelegging staat in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de tenlastegelegde feiten kunnen worden bewezen. Verdachte verbleef op de [verblijfadres] . Haar spullen werden in de woning aangetroffen. Ook is gezien dat zij met een sleutel de woning aan de [verblijfadres] opende, de dozen en tassen met drugs uit de woning haalde, deze spullen in de BMW heeft gezet en met deze BMW wegreed. In de tas van verdachte werden drugs en geld aangetroffen. Gelet op het feit dat er open en bloot drugs in de woning lag en ook drugsgerelateerde goederen (zoals weegschalen), is het onmogelijk dat verdachte niet wist wat in de dozen zat. Uit het dossier blijkt ook dat de drugs in de dozen en big shoppers zichtbaar waren. Ook de tas, die verdachte droeg, zat vol met drugs en geld.
Verdachte heeft, tezamen en in vereniging, het geldbedrag in haar tas (€ 7.290) witgewassen. Zij had gelet op de combinatie van de drugs en het grote contante geldbedrag moeten vermoeden dat het om geld ging dat afkomstig was uit de drugshandel.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Verdachte heeft niet opzettelijk drugs aanwezig gehad of vervoerd. Ze huurde een kamer in de woning aan de [verblijfadres] en werd gevraagd om de dozen en tassen uit de woning te halen en in de auto te zetten. Uit het dossier volgt niet dat verdachte heeft kunnen zien wat zich in de dozen en tassen bevond. Op het moment dat verdachte de dozen en tassen in haar handen had, was de inhoud niet zichtbaar omdat deze gesloten waren. Zij was zich niet bewust van de aanwezigheid van drugs in deze dozen en tassen. Verdachte heeft geen onderzoek verricht omdat daar geen enkele aanleiding voor was. Zij heeft niet bewust de aanmerkelijk kans aanvaard dat zich drugs in de dozen en tassen zou bevinden. Dat geldt ook voor de handtas die verdachte bij zich droeg. Deze tas hoorde bij de rest van de spullen uit [verblijfadres] die zij in de auto moest zetten, zoals zij ook op zitting heeft verklaard. Dat blijkt ook uit de inhoud van de tas: sleutels van woningen van medeverdachte [medeverdachte 1] en dezelfde drugs als in de dozen en tassen. Als de rechtbank hier niet in meegaat, moet verdachte worden vrijgesproken wegens afwezigheid van alle schuld. In redelijkheid kon niet van haar worden gevergd dat zij onderzoek zou verrichten naar de inhoud van de dozen en tassen. Verdachte verleende slechts een huisgenoot een gunst.
Verdachte moet worden vrijgesproken van het witwassen van de € 7.290 uit de handtas. Zij had geen feitelijke zeggenschap over dit geldbedrag. Ze wist niet dat ze het bij zich droeg, vandaar dat zij na haar aanhouding niks kon verklaren over de herkomst van dit geldbedrag.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Feiten en omstandigheden
Medeverdachte [medeverdachte 1] werd op 17 mei 2018 aangehouden op verdenking van witwassen. Zijn bestemming was de woning aan de [verblijfadres] in [plaats] . Na zijn aanhouding stelden verbalisanten zich ter observatie op bij de [verblijfadres] . Zij zagen dat een zwarte BMW (kenteken: [kenteken] ) met een man en een vrouw voor de woning parkeerde. De vrouw opende de voordeur van de [verblijfadres] met een sleutel. De vrouw kwam naar buiten met drie dozen in haar armen. Zij zette deze dozen op de achterbank van de BMW. De vrouw liep terug naar de woning, waarna de bestuurder van de BMW volgde. De vrouw kwam met twee ‘big shopper’ tassen in haar hand weer naar buiten, gevolgd door de man, die één big shopper tas droeg. Uit de manier van lopen kon worden opgemaakt dat de tassen kennelijk zwaar waren. Beide personen kwamen gehaast en zenuwachtig over. Er werd snel heen en weer gelopen en de personen keken schichtig om zich heen. Nadat zij de tassen in de achterbak hadden geplaatst, reden de man en de vrouw met de BMW weg in de richting van de Agaatvlinder. Verbalisanten troffen de BMW even later zonder inzittenden ter hoogte van [straat en nummer] en zagen twee personen op de Distelvlinderweg, die voldeden aan het signalement. De personen bleken verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] te zijn. Verbalisant [verbalisant 1] herkende de staande gehouden personen als de eerder geobserveerde bestuurder en de vrouw. In de BMW werden dozen en tassen aangetroffen met daarin een grote hoeveelheid XTC-pillen. Uit onderzoek bleek het te gaan om 76,87 kilogram MDMA.
3.3.2.
Feit 1: verdovende middelen
Verdovende middelen uit de BMW
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte, samen met iemand anders, opzettelijk 77 kilogram MDMA in de dozen en de big shopper tassen heeft vervoerd.
Verdachte heeft verklaard dat zij op de [verblijfadres] woont. Ze huurt de zolderkamer en heeft een sleutel van de voordeur. Op verschillende plekken in de woning worden goederen van haar aangetroffen, zoals een vliegticket op haar naam in een kamer op de eerste verdieping en een laptop in de woonkamer waarop allerlei documenten van verdachte staan. De verklaring van verdachte, dat zij alleen maar op de zolderkamer kwam en verder geen gebruik maakte van de woning, volgt de rechtbank daarom niet. Omdat verdachte bewoner is van de [verblijfadres] vallen de goederen in deze woning onder haar beschikkingsmacht. Het is vaste rechtspraak dat een bewoner, behoudens contra-indicaties, bekend wordt verondersteld met de aanwezigheid van de in zijn of haar woning aanwezige goederen. Verdachte verbleef regelmatig in de woning. De dozen en tassen met drugs heeft zij, naar eigen zeggen, uit de woonkamer gehaald. In de woonkamer lagen overal drugs en drugsgerelateerde goederen. Die bevonden zich bovendien in de nabijheid van persoonlijke spullen van verdachte.
Daarbij kreeg verdachte op de dag van de aanhouding (18 mei 2018) nog een bericht van de moeder van medeverdachte [medeverdachte 1] met de tekst: “
Hoi [verdachte] , je kan niet naar de [verblijfadres] want [medeverdachte 1] is meegenomen en ze gaan het huis uitpluizen. Als je je broer belt wees voorzichtig wat je door de telefoon zegt i.v.m. afluisteren.”Dit bericht sterkt de rechtbank in haar overtuiging dat verdachte op de hoogte was van de drugs in de woning aan de [verblijfadres] .
De rechtbank stelt op basis van het dossier vast dat de dozen en tassen op de achterbank en in de achterbak van de BMW niet waren dichtgevouwen of dichtgeritst. Hierdoor was de inhoud (plastic sealbags met daarin de XTC-pillen) volgens de verbalisanten zichtbaar. De rechtbank gaat er daarom van uit dat de XTC-pillen ook voor verdachte zichtbaar moet zijn geweest toen zij de dozen en tassen heeft opgepakt en in de BMW heeft gezet.
Gelet op al deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte wist dat de dozen en tassen die zij vanuit de woonkamer in de BMW heeft gezet vol zaten met drugs. Verdachte had als bewoner van de [verblijfadres] en door ze te verplaatsen ook beschikkingsmacht over deze drugs. Door de dozen en tassen vanuit de woning in de BMW te zetten en vervolgens met deze BMW weg te rijden, heeft verdachte de 77 kilogram MDMA niet alleen voorhanden gehad, maar ook vervoerd. Dit heeft zij samen met medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] gedaan. Zowel verdachte als [medeverdachte 1] hadden wetenschap van en beschikkingsmacht over de drugs in de woning, terwijl verdachte de drugs, die zoals hiervoor overwogen duidelijk zichtbaar was, samen met [medeverdachte 2] vanuit de woning in de auto heeft gezet en vervolgens samen zijn weggereden. Zodoende bestond tussen verdachte en haar medeverdachten een nauwe en bewuste samenwerking en hadden verdachte en haar medeverdachten gezamenlijk opzet op het voorhanden hebben en vervoeren van de drugs.
Verdovende middelen uit de handtas
Ten aanzien de aangetroffen drugs in de handtas van verdachte wist verdachte wat er in haar tas zat en kon zij hier ook over beschikken. De verklaring van verdachte, dat zij haar eigen handtas had meegenomen naar de woning en heeft omgeruild voor een andere damestas die naast de dozen en tassen klaar stond, vindt de rechtbank volstrekt ongeloofwaardig. Naast het feit dat deze verklaring geen enkele steun vindt in het dossier heeft verdachte deze verklaring pas op de zitting afgelegd. Ook heeft zij geen verklaring kunnen geven waarom zij de handtas die volgens haar verklaring niet van haar was, wél bij zich droeg toen zij werd aangehouden, terwijl de (rest van de) drugs nog in de auto lag. De rechtbank stelt vast dat verdachte opzet heeft gehad op het vervoeren van de drugs in de handtas.
3.3.3.
Feit 2: witwassen
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte het geldbedrag van € 7.290,-, afkomstig uit haar handtas, heeft witgewassen.
Bij verdachte in de handtas is onbeschermd een grote hoeveelheid contant geld aangetroffen, in grote coupures. Ook zat er in die handtas veel harddrugs van verschillende soorten. Deze omstandigheden vormen een dusdanig sterke aanwijzing voor een criminele herkomst van het geld, dat zij een vermoeden van witwassen rechtvaardigen. Gelet op dit vermoeden wordt van verdachte verwacht dat zij over de
legaleherkomst van het geld een op enige manier concrete en verifieerbare verklaring geeft. Verdachte heeft alleen verklaard dat de handtas niet van haar is, maar niets over de herkomst van het geld gezegd. Onder die omstandigheden kan het niet anders zijn dan dat het geld uit enig misdrijf afkomstig is en gezien de context waarin het geld is aangetroffen, moet verdachte dit hebben geweten. Daarmee is het witwassen van de € 7.290,- bewezen.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank vindt op grond van de bewijsmiddelen in bijlage II bewezen dat verdachte:
Ten aanzien van feit 1:
op 17 mei 2018 te Diemen tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk heeft vervoerd en voorhanden heeft gehad
- 77 kilo van een materiaal bevattende MDMA, in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 1 en
- 59 XTC-pillen, in elk geval pillen van een materiaal bevattende MDMA (aangetroffen in tas) en
- 55,35 gram van een materiaal bevattende MDMA en
- diverse verpakkingen met 75,5 gram van een materiaal bevattende cocaïne (aangetroffen in tas);
Ten aanzien van feit 2:
op 17 mei 2018 te Diemen een geldbedrag van 7.290 EUR (aangetroffen in een tas) voorhanden heeft gehad, terwijl zij wist dat dat voorwerp onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.

5.Strafbaarheid van de feiten

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. De verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals voorgesteld door de reclassering. Daarnaast vordert de officier van justitie een taakstraf van 240 uur.
7.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft naar voren gebracht dat verdachte in aanmerking komt voor het adolescentenstrafrecht. Verdachte is erg jong en heeft een moeilijke jeugd gehad. Ze heeft abortus gepleegd door deze zaak en dit is erg moeilijk voor haar geweest. Daarnaast heeft zij een blanco strafblad en heeft zij nu een vaste baan als office manager. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf is in dit geval niet passend.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander op de zitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft 77 kilogram XTC-pillen uit een woning vervoerd. In haar handtas zat ook een grote hoeveelheid geld en verschillende soorten harddrugs waaronder 59 XTC pillen. De aanwezigheid van zo veel harddrugs, drugsgerelateerde goederen en contant geld duidt op grootschalige drugshandel vanuit de woning waar verdachte verbleef. MDMA en cocaïne zijn niet alleen zeer schadelijk voor de volksgezondheid, maar werken ook verslavend met alle gevolgen van dien voor de maatschappij. De harddrugshandel gaat bovendien gepaard met zeer gewelddadige criminaliteit die de maatschappij ontwricht en in Amsterdam in het bijzonder regelmatig tot ernstige incidenten leidt. Met haar handelen heeft verdachte een rol gehad in de keten van de handel. Bovendien heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan witwassen van bijna achtduizend euro. Dit vormt een aantasting van de legale economie en is, mede vanwege de corrumperende invloed ervan op het reguliere handelsverkeer, een bedreiging voor de samenleving.
De reclassering adviseert in het rapport van 30 augustus 2019 dat verdachte gebaat zou zijn bij begeleiding waarin haar probleemoplossend vermogen wordt vergroot en waarbij zij meer inzicht krijgt in haar eigen gedrag. Geadviseerd wordt om het volwassenenstrafrecht toe te passen en aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht en een gedragsinterventie cognitieve vaardigheden op te leggen. De rechtbank volgt dit advies en ziet daarin of anderszins geen aanknopingspunten voor de toepassing van het jeugdstrafrecht.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting die de rechtbanken onderling hebben afgesproken geven voor het vervoeren van meer dan 20 kilo harddrugs (de hoogste categorie) als uitgangspunt een jarenlange onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte ziet de rechtbank aanleiding om aanzienlijk af te wijken van de oriëntatiepunten. De eis van de officier van de justitie geeft echter onvoldoende uiting aan de ernst van de feiten, gelet op de hoeveelheid drugs die verdachte heeft vervoerd. De rechtbank legt aan verdachte een gevangenisstraf van één jaar op, waarvan een half jaar voorwaardelijk. Aan dat voorwaardelijke deel verbindt de rechtbank een proeftijd van twee jaar en, naast de algemene voorwaarden, ook de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd. Daarnaast moet verdachte de maximale taakstraf van 240 uur uitvoeren.

8.Beslag

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het in beslag genomen geld (item 1) verbeurd moet worden verklaard. De in beslag genomen handtas en telefoon (items 2 en 3) mogen terug naar verdachte.
De raadsman heeft ten aanzien van het beslag geen verweer gevoerd.
De rechtbank concludeert dat het in beslag genomen geldbedrag (item 1) dient te worden verbeurd verklaard, aangezien het onder 2 bewezen geachte feit daarmee is begaan. De handtas en de telefoon (item 2 en 3) zullen aan verdachte worden teruggegeven.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 45, 57, 420bis van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4. is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
Ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde
witwassen
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
12 (twaalf) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte van
6 (zes) maandenvan deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van
2 (twee) jaarvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast als verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende algemene voorwaarden houdt.
Stelt als algemene voorwaarden dat verdachte:
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast als de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
1. zich meldt bij haar toezichthouder van Reclassering Nederland, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren;
2. actief deelneemt aan de gedragsinterventie CoVa-plus of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. Verdachte houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider.
Veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, van
240 (tweehonderdveertig) uur, bij niet verrichten te vervangen door 120 (honderdtwintig) dagen vervangende hechtenis.
Gelast de
verbeurdverklaringvan:
1. Geld Euro 7.290,-
5574700
Gelast de
teruggave aan verdachtevan:
2. 1.00 STK Zaktelefoon K1: Goud
APPLE Iphone 6s
5574733
3. 1.00 STK Tas,
LANCOME
5574734; inhoud diverse sleutelbossen
Dit vonnis is gewezen door
mr. L. Voetelink, voorzitter,
mrs. J. Huber en M.T.C. de Vries, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. G. Onnink, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 2 juli 2019.