Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[gedaagde sub 1] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 7 december 2017, met producties,
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie,
- het tussenvonnis van 18 juli 2018 waarin een comparitie van partijen is bepaald,
- de conclusie van antwoord in reconventie,
- het proces-verbaal van comparitie van 23 oktober 2018, waaruit blijkt dat [gedaagde sub 1] de vordering in reconventie ter comparitie heeft ingetrokken,
- de conclusie van repliek in conventie tevens houdende een vermindering van eis, met producties,
- de conclusie van dupliek in conventie, met producties,
- de akte uitlaten producties van [eiser]
2.De feiten
f280.000 (tweehonderdtachtigduizend gulden) […] welke aanspraak geeft op een vaste en gelijkmatige periodieke uitkering.
f280.000,- (tweehonderdtachtigduizend gulden), vermeerderd met samengestelde rente te stellen op 5% per jaar.
a. de schuldenaar enige op hem uit hoofde van deze overeenkomst rustende verplichting niet, niet tijdig of niet behoorlijk nakomt;
3.De vorderingen en verweren
in conventie
4.De beoordeling
in conventie
f280.000,- jaarlijks 5% rente wordt bijgeschreven. Het totaalbedrag van de lijfrentepremie wordt daarmee verhoogd. De rente heeft echter geen invloed op de hoogte van de maandelijkse uitkeringen. Uit de bepaling volgt evenmin dat deze is verschuldigd over achterstallige maanduitkeringen. [eiser] heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt dat partijen iets anders zijn overeengekomen dan blijkt uit de tekst van de lijfrenteovereenkomst. De gevorderde contractuele rente zal daarom worden afgewezen. [eiser] heeft in dit verband expliciet te kennen gegeven dat hij over de achterstallige betalingen geen wettelijke rente vordert, zodat (ambtshalve) toewijzing hiervan evenmin aan de orde is