ECLI:NL:RBAMS:2019:4562

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 juni 2019
Publicatiedatum
1 juli 2019
Zaaknummer
1367404216
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het verspreiden, aanbieden, in bezit hebben en zich toegang verschaffen van kinderporno en het in bezit hebben van dierenporno

Op 27 juni 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het verspreiden, aanbieden en in bezit hebben van kinderporno, waarbij hij een gewoonte heeft gemaakt van deze feiten. Daarnaast werd hij ook veroordeeld voor het in bezit hebben van dierenporno. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 januari 2014 tot en met 18 maart 2015 in Amsterdam een grote hoeveelheid afbeeldingen en video's met kinderpornografisch en dierenpornografisch materiaal in zijn bezit had. Dit materiaal werd aangetroffen op verschillende gegevensdragers, waaronder USB-sticks en harddisks. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzet had op het bezit en de verspreiding van kinderporno, ondanks zijn ontkenning dat hij op de hoogte was van het materiaal. De rechtbank heeft de verklaringen van de glazenwasser en de verdachte tegen elkaar afgewogen en kwam tot de conclusie dat de verdachte toegang had tot het materiaal en dat hij daarover kon beschikken. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 179 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uur. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder reclasseringstoezicht en behandeling ter voorkoming van recidive.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/674042-16 (Promis)
Datum uitspraak: 27 juni 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [land van herkomst] ) op [geboortedag] 1970,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [BRP-adres]
.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 13 juni 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. J.H. van der Meij en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. S.C. Sassen naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan een gewoonte maken van het bezit en verspreiden van kinderporno (feit 1) en het bezit van dierenporno (feit 2).
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in een bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het bezit en verspreiden van kinderporno, waarvan verdachte een gewoonte heeft gemaakt (feit 1) en het bezit van dierenporno (feit 2). De officier van justitie baseert zich daarbij op de getuigenverklaring van de glazenwasser [naam 1] , de bevindingen van verbalisanten ter plaatse en de foto’s, video’s en chatberichten, die op de onder verdachte inbeslaggenomen goederen zijn aangetroffen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft – overeenkomstig haar overgelegde schriftelijke pleitnota – vrijspraak bepleit. Zij heeft zich daartoe op het standpunt gesteld dat opzet bij verdachte ontbreekt, nu niet kan worden bewezen dat verdachte weet had van de aanwezigheid van kinder- en dierenpornografische afbeeldingen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de bewijsmiddelen in bijlage II wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
De rechtbank overweegt daartoe in het bijzonder het volgende.
Aangetroffen kinder- en dierenpornografisch materiaal
Naar aanleiding van een melding van een glazenwasser die heeft verklaard dat hij tijdens het wassen van de ramen van de woning van verdachte door het raam heeft gezien dat verdachte kinderporno bekeek, hebben verbalisanten onder de verdachte diverse gegevensdragers in beslag genomen.
Na onderzoek is gebleken dat hierop 3.853 afbeeldingen en 584 video’s voorkwamen die volgens de vastgestelde criteria kinderpornografisch zijn. Het algemene beeld van deze afbeeldingen is dat de afgebeelde personen minderjarigen betreffen, waarvan het merendeel tot de geschatte leeftijdscategorie van 1 tot 12 jaar oud behoort. Daarnaast zijn 759 afbeeldingen en 27 video’s aangetroffen, die volgens de vastgestelde criteria dierenpornografisch zijn. Het aangetroffen kinder- en dierenpornografisch materiaal is afkomstig uit de bestanden die normaal en zonder speciale software door de gebruiker zijn te benaderen en zichtbaar zijn.
Voorts zijn chatgesprekken via Skype aangetroffen van personen die gebruik maakten van de gebruikersnamen [naam 2] , [naam verdachte 2] en [naam verdachte] . Uit deze chatgesprekken blijkt dat door de gebruiker [naam 2] bestanden van kinderpornografische aard zijn verstuurd en ontvangen, en dat inloggegevens voor gedeelde mappen in een online fileshare programma zijn uitgewisseld. Ook spreekt [naam 2] in de chatgesprekken zijn voorkeur uit voor jong, incest en dierenseks.
De glazenwasser heeft verklaard dat in de woning twee mannen wonen, van ongeveer 40 en 65 jaar oud, en dat het de jonge man was die hij achter de computer kinderporno zag kijken. Nadat hij de jonge man twee maanden eerder al zag kijken naar wat hij vermoedde dat kinderporno was, besloot hij verdachte te filmen. Dit heeft geresulteerd in drie filmpjes op zijn mobiele telefoon, die hij heeft overgedragen aan de politie.
Verdachte heeft erkend dat de gegevensdragers waarop het kinder- en dierenpornografisch materiaal is aangetroffen, van hem zijn en dat de gebruikersnaam [naam 2] zijn gebruikersnaam is. Ook heeft verdachte erkend dat hij degene is die de glazenwasser achter de computer heeft gezien. Gelet op de verklaring van verdachte en de glazenwasser stelt de rechtbank vast dat de verdachte toegang had tot het materiaal en dat hij daarover kon beschikken.
Opzet
Verdachte heeft ontkend wetenschap te hebben van het aangetroffen materiaal en stelt zich op het standpunt dat de afbeeldingen en chatgesprekken van zijn inmiddels overleden partner [naam 3] zijn en dat hij daar geen weet van had. De ochtend waarop de glazenwasser hem voor het raam heeft gefilmd, zat hij inderdaad achter de computer. Pas toen heeft hij pornografisch materiaal ontdekt op de computer. Zijn partner zat eerst achter de computer en toen hij was opgestaan had hij de schermen open laten staan. Vervolgens heeft verdachte geschrokken direct alles weg geklikt.
De rechtbank schuift dit door verdachte geschetste alternatieve scenario als volstrekt onaannemelijk terzijde.
De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat het alternatieve scenario niet wordt ondersteund door de aangetroffen chatberichten. Daarin schrijft de gebruiker dat zijn echte naam [naam verdachte] is. In juli 2014 schrijft [naam 2] dat zijn
boyfriendniet weet dat hij pedo is. Ook schrijft hij dat hij op zoek is naar pornografisch materiaal, waarin seks tussen jongens en mannen te zien is. Hij heeft dit soort materiaal namelijk niet bij zich, omdat hij op vakantie in Amerika is. Rond 30 oktober 2014 blijkt de moeder van gebruiker [naam 2] te zijn overleden. Verdachte ging naar Amerika voor de uitvaart. Er vinden dan geen chatgesprekken plaats van gebruiker [naam 2] , vermoedelijk omdat verdachte op dat moment geen behoefte heeft aan seksueel getinte chats. Enkele dagen na terugkeer in Amsterdam is gebruiker [naam 2] weer regelmatig aan het chatten over seks met minderjarigen.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij in oktober 2014 wegens de dood van zijn moeder in Amerika verbleef, dat hij altijd zonder [naam 3] naar Amerika ging, en dat [naam 3] in 2014 niet in Amerika is geweest. Op de vraag waarom, terwijl [naam 3] in Nederland over het materiaal kan beschikken, de gebruiker [naam 2] in juli 2014 verzoekt om materiaal omdat hij in Amerika is, heeft verdachte verklaard dat dit een goede smoes kan zijn om aan nieuw materiaal te komen, terwijl men op dat moment geen materiaal aan de ander wil verstrekken. Op de vraag waarom het in oktober 2014 rustig blijft wanneer verdachte voor een uitvaart in Amerika verblijft, heeft verdachte verklaard dat [naam 3] bij zijn afwezigheid ook niet wordt gestimuleerd om te chatten.
Uit voornoemde leidt de rechtbank af dat de inhoud van de chatberichten overeenkomt met de verblijfplaats en situatie in 2014 van verdachte en niet met die van [naam 3] . De verklaring van verdachte, dat het [naam 3] zou zijn die een verblijf in Amerika gebruikt als excuus om geen materiaal te verstrekken en dat [naam 3] bij afwezigheid van verdachte niet tot chatten wordt gestimuleerd, acht de rechtbank onaannemelijk. De rechtbank acht het bovendien onwaarschijnlijk dat [naam 3] de echte naam van verdachte zou opgeven bij de chatgesprekken, terwijl de gebruiker [naam 2] het uitwisselen van de kinderpornografisch materiaal volgens de chatgesprekken juist verborgen probeert te houden voor zijn partner.
Gelet op voormelde is de rechtbank van oordeel dat het verdachte was die de gesprekken heeft gevoerd.
De rechtbank acht voorts de verklaring van verdachte dat hij de filmpjes slechts heeft weg geklikt niet aannemelijk gelet op het tijdsverloop van 25 minuten dat tussen het eerste en laatste filmpje van de glazenwasser zit. Bovendien blijkt uit de verklaring van de glazenwasser dat verdachte de jonge man was die hij die dag en twee maanden eerder achter de computer heeft zien zitten. De rechtbank leidt hieruit af dat de glazenwasser ook twee maanden eerder heeft gezien dat verdachte achter de computer naar pornografische filmpjes van jonge jongens aan het kijken was. .
Anders dan de raadsvrouw is de rechtbank gelet op bovenstaande van oordeel dat kan worden bewezen dat verdachte opzet had op het bezit en verspreiden van kinderporno (feit 1) en het bezit van dierenporno (feit 2). Het verweer van de raadsvrouw op dit punt wordt verworpen.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte
ten aanzien van feit 1:
hij in de periode van 1 januari 2014 tot en met 18 maart 2015 te Amsterdam, afbeeldingen te weten foto's en video's - en gegevensdragers bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen - te weten een USB stick (Scandisk Cruzer, goednummer 4944931 ) en een Notebook (Acer Aspire, goednummer 4944911 ) en een harddisk (Adata Classic, goednummer 4944913 ) en een harddisk (Adata Nobility, goednummer 4944916 ) en een harddisk (Western digital, goednummer 4944915 ) en een personal computer (Acer Aspire, goednummer 4944935 ) bij welke vorenbedoelde afbeeldingen telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, telkens heeft verspreid en aangeboden en in bezit heeft gehad en zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang tot die afbeeldingen heeft verschaft, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit onder meer
1) (goednummer 4944931 , bestandsnaam: [bestandnaam 5] ) een video fragment van een jong jongetje in de geschatte leeftijd van ongeveer 1 a 2 jaar oud, welke geheel naakt op een bed lag. Bovenop dit jonge jongetje hing zittend een man met een stijf geslachtsdeel, welke boven het lichaam van het jongetje hing. Het jongetje pakte dit geslachtsdeel vast. Hierna draaide het zich om en werd vanachteren door de man met zijn geslachtsdeel tegen de billen van het jongetje aangereden. Vervolgens ging het jongetje zitten, maar werd door de man weer op zijn rug gelegd. Hierna stopte de man steeds zijn geslachtsdeel
in de mond van het jonge jongetje. Het jongetje huilde en duwde steeds met beide handjes het geslachtsdeel weg. De man bleef zijn geslachtsdeel in de mond van het jonge jongetje stoppen en trok zichzelf af. De man kwam klaar in het gezicht van het jongetje. (pagina 73 van het dossier)
en
2) (goednummer 4944935 , bestandsnaam: [bestandnaam 1] ) een video fragment van een jonge jongen in de geschatte leeftijd van ongeveer 10 a 12 jaar oud, welke geheel naakt was en op een volwassen man lag. Deze jonge jongen maakte neukbewegingen op de billen van de volwassen man en het leek alsof hij deze volwassen man anaal aan het penetreren was. Het volgende fragment zit de jonge jongen op handen en knieën en wordt anaal gepenetreerd met een vinger van de volwassen man, waarna hij even later anaal gepenetreerd wordt met het geslachtsdeel van de volwassen man. Op een gegeven moment loopt er nog een naakte jonge jongen door beeld, welke in het volgende
moment de volwassen man aan het pijpen is. Deze jonge jongen is in de geschatte leeftijd van ongeveer 10 a 12 jaar oud. De andere jonge jongen likt tegelijkertijd de ballen van de volwassen man en pijpt de man even later ook nog. Daarna nog een fragment waarbij de jonge jongen wederom een volwassen man
pijpt. (pagina 73/74 van het dossier)
en
3) (goednummer 4944931 , bestandsnaam: [bestandnaam 2] ) een video fragment van een jong meisje in de geschatte leeftijd van ongeveer 2 a 4 jaar oud, welke op schoot zat bij een volwassen man. Deze volwassen man zat met ontbloot onderlijf en speelde met zijn geslachtsdeel. Het jonge meisje ging van schoot af en ging met haar hoofd naar het geslachtsdeel van de man. De man pakte het hoofd van het jonge meisje en hield het vast, waardoor de indruk werd gewekt dat het meisje zijn geslachtsdeel in haar mond had. (pagina 74 van het dossier)
en
4) (goednummer 4944931 , bestandsnaam: [bestandnaam 3] ) een video fragment van een jonge jongen in de geschatte leeftijd van ongeveer 8 a 10 jaar oud. Deze jonge jongen was geheel naakt en lag op zijn rug. Door de gezichtsuitdrukking van de jonge jongen leek het alsof deze sliep of onder invloed was van
middelen, waardoor hij verdoofd was. Deze jonge jongen zijn been was opgetrokken en hij werd anaal gepenetreerd door het geslachtsdeel van een man. (pagina 74 van het dossier)
en
5) (goednummer 4944935 , bestandsnaam: [bestandnaam 4] ) een video fragment van een jong kind, in de geschatte leeftijd van ongeveer 3 a 5 jaar oud, welke gebogen stond en met het bovenlichaam ergens op lag. Dit jonge kind haar benen stonden wijd uit elkaar en de benen waren vastgebonden. Ook de armen waren wijd gespreid en vastgebonden. Het video fragment start bij het zien van dat de man zijn geslachtsdeel uit de anus van het jonge kind haalt. De man trekt zich vervolgens af en komt klaar op de billen van het jonge kind. (dit betreft een bekend video fragment, waarvan meerdere
fragmenten zijn, waarbij het kind anaal gepenetreerd wordt door deze man) (pagina 75 van het dossier),
van welk misdrijf hij, verdachte een gewoonte heeft gemaakt;
ten aanzien van feit 2
hij op tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 18 maart 2015 te Amsterdam, afbeeldingen, te weten foto’s en video's en gegevensdragers bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen - te weten een harddisk (Adata Classic, goednummer 4944913 ) en een harddiks (Adata Nobility, goednummer 4944916 ) en een personal computer (Acer Aspire, goednummer 4944935 ) in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeeldingen ontuchtige handelingen zichtbaar zijn waarbij een mens en dieren zijn betrokken,
welke ontuchtige handelingen bestonden uit onder meer
1) (goednummer 4944935 , bestandsnaam: [bestandnaam 6] ) een video fragment van een volwassen man die een hond pijpt. (pagina 76 van het dossier)
en
2) (goednummer 4944916 , bestandsnaam: [bestandnaam 7] ) een video fragment van een naakte man die op handen en knieën op een vloer zit. Deze man werd van achteren anaal gepenetreerd door een zwarte hond. (pagina 76 van het dossier)
en
3) (goednummer 4944916 , bestandsnaam: [bestandnaam 8] ) een video fragment van twee mannen die gekleed in een bos lopen, elkaar betasten, zoenen en tongzoenen.
Vervolgens een video fragment waarbij twee mannen elkaar pijpen. Dan een video fragment van twee naakte mannen die een paard aftrekken, elkaar aftrekken, het paard pijpen en anaal gepenetreerd worden door een paard. Deze handelingen herhalen zich steeds. (pagina 76 van het dossier)
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren, met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering is voorgesteld.
8.2.
Het strafmaatverweer van de verdediging
Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, heeft de raadsvrouw verzocht om een taakstraf op te leggen in combinatie met een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf is volgens de raadsvrouw niet op zijn plaats, omdat het een oud feit betreft.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft gedurende een lange periode een grote hoeveelheid afbeeldingen en video’s bevattende kinderporno en dierenporno in zijn bezit gehad en hij heeft de kinderporno ook verspreid. Verdachte heeft daarmee een gewoonte gemaakt van het bezitten en verspreiden van kinderporno.
Op diverse afbeeldingen en video’s waren seksuele handelingen met (zeer) jonge kinderen en zelfs baby’s zichtbaar. Bij de vervaardiging van kinderpornografische afbeeldingen worden kinderen veelvuldig seksueel misbruikt en geëxploiteerd. Het is een feit van algemene bekendheid, dat kinderen die seksuele handelingen dienen te verrichten ten behoeve van de kinderporno-industrie aanzienlijke psychische schade kunnen oplopen die ook vele jaren later nog diepe sporen nalaat. Door de verspreiding van het beeldmateriaal (via internet) wordt de schade voor de afgebeelde jeugdigen vergroot, omdat de beelden niet eenvoudigweg zijn te verwijderen. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het noodzakelijk om niet alleen de personen aan te pakken die kinderporno vervaardigen, maar ook degenen die de afbeeldingen downloaden, opslaan en verspreiden, zoals verdachte. Verdachte moet dan ook mede verantwoordelijk worden gehouden voor genoemd seksueel misbruik van kinderen, omdat hij door kinderporno te verzamelen en te verspreiden heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag ernaar.
Daarnaast heeft verdachte een groot aantal dierenpornografische afbeeldingen en films in zijn bezit gehad. Voor de vervaardiging van deze afbeeldingen zijn dieren misbruikt en geëxploiteerd ten behoeve van een onzedelijke behoeftebevrediging van personen. Hierin is het belang gelegen dat deze strafbepaling beoogt te beschermen. Ook hiervoor geldt dat door het bekijken en bewaren van dit soort afbeeldingen de vraag daarnaar blijft bestaan en het vervaardigen wordt bevorderd.
De rechtbank houdt bij de straftoemeting rekening met de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd en zoekt aansluiting bij de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht.
Op een gewoonte maken van het verspreiden van kinderporno staat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee jaren.
Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 18 juli 2017. Gelet op zijn ontkennende proceshouding is de reclassering niet veel over verdachte te weten gekomen maar bij een veroordeling adviseren zij – ter voorkoming van recidive – een (deels) voorwaardelijke straf, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden van een meldplicht en een ambulante behandeling bij De Waag.
Uit hetgeen ter terechtzitting is besproken blijkt dat verdachte lange tijd depressief is geweest, mede veroorzaakt door het verlies van zijn baan en het overlijden van zijn partner kort na het incident. Verdachte heeft inmiddels een nieuwe partner die in België woont. Verdachte is daarom voornemens om naar België te verhuizen, waar hij bij zijn partner in de winkel een baan kan krijgen. Verdachte vindt een behandeling bij de Waag, in de eerste plaats gelet op zijn ontkenning van het feit, niet nodig en nu de erfenis waarvan verdachte momenteel leeft bijna op is, zou een behandeling de verhuizing naar België, en daarmee zijn kans op een inkomen, belemmeren.
De ernst van de feiten rechtvaardigt een straf zoals door de officier van justitie geëist. De rechtbank rekent verdachte bovendien de lange periode, de grote hoeveelheid afbeeldingen en video’s, en de jonge leeftijd van de daarop afgebeelde kinderen, aan. Voorts heeft de verdachte geen inzicht getoond in zijn handelen.
De rechtbank houdt evenwel in het voordeel van verdachte rekening met het blanco strafblad van verdachte en het grote tijdsverloop tussen de huiszoeking in maart 2015 en de terechtzitting op 13 juni 2019. Mede door dit tijdsverloop, het blanco strafblad van verdachte (van 20 mei 2019) en nu niet is gebleken dat verdachte zich sindsdien nog schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten, acht de rechtbank oplegging van een gevangenisstraf als geëist op dit moment niet langer passend en geboden. De rechtbank ziet daarom aanleiding bij de strafoplegging ten gunste van verdachte af te wijken van hetgeen door de officier van justitie is gevorderd.
De rechtbank zal aan verdachte een taakstraf van maximale duur opleggen. Gelet op het taakstrafverbod dat van toepassing is en om recidive te voorkomen, zal de rechtbank daarnaast een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 180 dagen. Daarvan zullen 179 dagen vooralsnog niet ten uitvoer worden gelegd. De rechtbank zal aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden verbinden, met een proeftijd van 2 jaren.

9.Beslag

Onder verdachte is het volgende voorwerp in beslag genomen:
1
STK USB-stick (memorykaart), SANDISK CRUZER, ( 4944931 ).
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het in beslag genomen voorwerp aan het verkeer dient te worden onttrokken, nu het een voorwerp betreft dat bij verdachte is aangetroffen met betrekking tot welke het feit is begaan en waarvan het ongecontroleerd bezit in strijd is met de wet.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22b, 22c, 22d, 36b, 36c, 36d, 57, 240b en 254a van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert ten aanzien van feit 1 op:
een afbeelding – en een gegevensdrager, bevattende een afbeelding- van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden, aanbieden in bezit hebben en zich door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt.
Het bewezen verklaarde levert ten aanzien van feit 2 op:
een afbeelding – of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding – van een ontuchtige handeling, waarbij een mens en een dier zijn betrokken, in bezit hebben.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
180 (honderdtachtig) dagen.
Beveelt dat een gedeelte, groot
179 (honderdzevenennegentig) dagen, van deze
gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een
proeftijdvan
2 (twee) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende algemene voorwaarden houdt.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
en
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde
4. zich moet melden bij Reclassering Nederland wanneer hij hiertoe uitgenodigd wordt. Hierna moet hij zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
5. zich laat behandelen ter voorkoming van recidive bij FPP De Waag of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij betrokkene zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.
Geeft aan de Reclassering Nederland opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, van
240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van
120 (honderdtwintig) dagen.
Verklaart
onttrokken aan het verkeer:
1
STK USB-stick (memorykaart), SANDISK CRUZER, ( 4944931 ).
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.J.E. Geradts, voorzitter,
mrs. L. Voetelink en A.C.J. Klaver, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.A. Harland, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 juni 2019.
[...]
[...]
[...]