In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 28 juni 2019 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het illegaal overbrengen van twee schepen vanuit het buitenland naar Nederland. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een sloopschip, de Vos Dee, illegaal vanuit Groot-Brittannië naar Nederland heeft laten overbrengen, maar sprak de verdachte vrij van deze beschuldiging. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet verantwoordelijk was voor de feitelijke overbrenging, die door de oude bemanning van het schip was uitgevoerd. De verdachte had het schip gekocht en het was door de oude bemanning naar Nederland overgevaren zonder dat de autoriteiten hiervan op de hoogte waren gesteld. De rechtbank kon niet vaststellen dat de verdachte nauw en bewust had samengewerkt met de oude eigenaar of de bemanning bij deze overbrenging.
Echter, de rechtbank vond de verdachte wel schuldig aan de illegale overbrenging van het tweede schip, de Edgar Jaegers, dat vanuit Duitsland naar Nederland was overgebracht. De rechtbank oordeelde dat de verdachte als medepleger verantwoordelijk was voor deze overbrenging, aangezien het schip niet zelfstandig kon varen en door een ander schip naar Nederland was meegenomen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet had voldaan aan de kennisgevings- en toestemmingsvereisten die gelden onder de Europese verordening betreffende de overbrenging van afvalstoffen (EVOA).
De rechtbank legde een voorwaardelijke geldboete op van € 5.000,- aan de verdachte, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank hield rekening met de eerdere veroordelingen van de verdachte voor milieudelicten en de inspanningen die de verdachte had geleverd om de regelgeving na te leven na de ontdekking van de feiten. De rechtbank benadrukte het belang van naleving van de milieuregels en de gevolgen van illegale overbrengingen voor de controle op afvalstoffen in Nederland.