Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het op 10 januari 2019 ter griffie binnengekomen verzoekschrift, met producties,
- het op 24 april 2019 ter griffie binnengekomen verweerschrift, met producties,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 25 april 2019,
- de brief van mr. De Waard van 26 april 2019 met het verzoek om een beschikking te wijzen,
- de brief van mr. De Waard van 2 mei 2019 met betrekking tot het toezenden van het proces-verbaal en
- de e-mail van mr. Rous van 9 mei 2019, mede namens mr. Knijp, in reactie op de brief van mr. De Waard van 26 april 2019,
- het e-mailbericht van de griffier aan partijen van 29 mei 2019.
2.De feiten
Beschouwing
Wilt u op grond van uw onderzoeksbevindingen en de overige beschikbare gegevens zo uitgebreid mogelijk en gemotiveerd aangeven:
Waaruit de restklachten en/of restverschijnselen bestaan die op medische gronden als ongevalsgevolg moeten worden beschouwd?(…)
3.Het geschil
4.De beoordeling
”worden beschouwd. Ten aanzien van de eerder genoemde aspecifieke klachten heeft hij geen conclusies getrokken met betrekking tot de vraag of die klachten het gevolg zijn van het ongeval.