ECLI:NL:RBAMS:2019:4422

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 juni 2019
Publicatiedatum
24 juni 2019
Zaaknummer
13/654016-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen diefstal met geweld onder adolescentenstrafrecht

Op 20 juni 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1998, die zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 26 februari 2019 te Diemen, waar de verdachte samen met anderen een horloge (merk Rolex) heeft weggenomen van een 17-jarig slachtoffer. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A. Kristic, en de verdediging door mr. M.A.J. van der Klaauw. Tijdens de zitting op 6 juni 2019 heeft de verdachte een bekennende verklaring afgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft gepleegd, waarbij geweld en bedreiging met geweld zijn gebruikt. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 8 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en deelname aan een behandeling. De benadeelde partij, het slachtoffer, heeft een schadevergoeding van € 1.000,00 toegewezen gekregen, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de datum van het delict. De rechtbank heeft de beslissing gemotiveerd door te verwijzen naar de impact van het delict op het slachtoffer en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn jonge leeftijd en recente diagnose van ADHD.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13/654016-19
Datum uitspraak: 20 juni 2019
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1998,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[BRP-adres] ,
thans gedetineerd in [plaats detentie] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 6 juni 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A. Kristic, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. M.A.J. van der Klaauw, naar voren hebben gebracht. De rechtbank heeft ook kennisgenomen van hetgeen door de benadeelde partij, [slachtoffer 1] , en door een medewerker van slachtofferhulp, [medewerker slachtofferhulp] , naar voren is gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – na de wijziging op de zitting – ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 26 februari 2019 te Diemen, in elk geval in Nederland op de openbare weg de Dalsteindreef (t.h.v. het Scholeksterpad), in elk geval op een openbare weg tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een horloge (merk Rolex), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en), uit
- het (met kracht) vastpakken van de armen en/of het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of
- het (met kracht) vastpakken en/of dichtknijpen van de keel van die [slachtoffer 1] en/of
- het vastpakken van de pols van die [slachtoffer 1] en/of
- ( daarbij) meermalen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] de woorden toevoegen: "Geef mij die Rolex of ik ga schieten". althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde bewezen. Zij heeft daartoe de in haar ogen relevante bewijsmiddelen opgesomd.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich ten aanzien van het ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht, mede gelet op de bekennende verklaring van verdachte ter zitting, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft gepleegd.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte:
op 26 februari 2019 te Diemen op de openbare weg de Dalsteindreef (t.h.v. het Scholeksterpad) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een horloge (merk Rolex), toebehorende aan [slachtoffer 1] , welke diefstal werd vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit
- het vastpakken van de armen van die [slachtoffer 1] en
- het met kracht vastpakken van de keel van die [slachtoffer 1] en
- het vastpakken van de pols van die [slachtoffer 1] en
- ( daarbij) meermalen die [slachtoffer 1] de woorden toe te voegen: "Geef mij die Rolex of ik ga schieten", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.

5.Bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

6.Strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf en maatregel

8.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 150 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 49 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte het resterende deel van het onvoorwaardelijke gedeelte van de gevangenisstraf dient te ondergaan in een justitiële jeugdinrichting. De officier van justitie heeft tevens gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uur, met bevel, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 60 dagen.
8.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om, conform het advies van de reclassering van 5 juni 2019, verdachte te berechten volgens het jeugdstrafrecht en de daarbij horende straftoemeting, omdat verdachte een jonge first offender is, blijkens het reclasseringsadvies beperkte handelingsvaardigheden heeft en beïnvloedbaar lijkt te zijn. Ook is onlangs ADHD bij verdachte gediagnosticeerd. De raadsman heeft verzocht om aan verdachte een gedeeltelijk voorwaardelijke straf op te leggen, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.
8.3
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich samen met een ander of anderen schuldig gemaakt aan een diefstal met geweld en bedreiging met geweld. Hij heeft daarmee bijgedragen aan een heftig geweldsincident. Door zijn handelen heeft verdachte op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Verdachte heeft enkel oog gehad voor zijn eigen financieel gewin en geen rekening gehouden met de impact van zijn handelen op het slachtoffer. Het is algemeen bekend dat een gebeurtenis als hiervoor omschreven grote impact kan hebben op het slachtoffer. Het blijkt in dit geval ook uit de ter zitting voorgedragen slachtofferverklaring. Uit deze slachtofferverklaring volgt dat het incident in emotioneel opzicht ingrijpende gevolgen heeft gehad voor het slachtoffer. Zij is haar gevoel van veiligheid in de openbare ruimte kwijt en heeft studievertraging opgelopen, omdat zij gedurende een aantal maanden lessen niet heeft kunnen bijwonen.
Hoewel verdachte bij de politie en bij de rechter-commissaris heeft ontkend betrokken te zijn geweest bij de straatroof, heeft hij in een gesprek met de reclassering een bekennende verklaring afgelegd. Ook ter zitting heeft verdachte bekend het ten laste gelegde feit te hebben gepleegd en heeft hij inzicht gegeven in zijn beweegredenen. Verdachte wilde naar eigen zeggen snel geld verdienen. Hij heeft verder verklaard dat hij het erg vindt dat hij dit feit heeft gepleegd en dat hij een excuusbrief heeft geschreven voor het slachtoffer.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op een uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 15 mei 2019, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke strafbare feiten.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van het rapport van Reclassering Nederland van 5 juni 2019, opgemaakt door M. Teisman. Uit het rapport blijkt – kort gezegd – onder meer het volgende. Verdachte is onlangs gediagnosticeerd met ADHD en heeft een beneden gemiddelde intelligentie. Dit kan mogelijk van invloed zijn geweest op het delictgedrag. Ook is er bij verdachte sprake van beperkte handelingsvaardigheden en beïnvloedbaarheid. Verdachte werd sinds een jaar begeleid door Cura XL. Dit kan na detentie weer starten en vanuit daar zal worden toegewerkt naar een begeleid wonen-traject. De reclassering adviseert om verdachte vanwege de beschreven problematiek te berechten volgens het jeugdstrafrecht. Verder adviseren zij om aan verdachte een (deels) voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met de bijzondere voorwaarden van een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandelverplichting bij Cura XL of een soortgelijke instelling, de verplichting tot opname in een nader te bepalen instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang en de verplichting tot het beschikken over een dagbesteding. Tot slot adviseert de reclassering verdachte door de volwassenenreclassering te laten begeleiden, zodat hij kan toewerken naar meer zelfstandigheid.
Adolescentenstrafrecht
De rechtbank stelt voorop dat het uitgangspunt is dat een jongvolwassen verdachte, die ten tijde van het strafbare feit meerderjarig is, volgens het volwassenenstrafrecht wordt berecht. Verdachte was ten tijde van het plegen van het feit 20 jaar. De rechtbank ziet, gelet op het advies van de reclassering, in de persoon van de verdachte aanleiding om recht te doen overeenkomstig de bepalingen van het jeugdstrafrecht (het zogenaamde adolescentenstrafrecht (ASR)). Daarbij is voor de rechtbank een belangrijk aspect dat bij verdachte sprake is van een beneden gemiddelde intelligentie, beperkte handelingsvaardigheden en beïnvloedbaarheid.
Oriëntatiepunten
De rechtbank heeft verder acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Voor een straatroof met licht geweld of verbale bedreiging is het oriëntatiepunt een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden. De rechtbank houdt er in strafverzwarende zin rekening mee dat verdachte in ieder geval samen met één ander een kwetsbaar slachtoffer, te weten een meisje van 17 jaar, midden op de dag tijdens haar schoolpauze op gewelddadige wijze heeft beroofd. Dit was bovendien een bewust op haar (kostbare horloge) gerichte actie.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden, aanleiding bestaat om bij de straftoemeting af te wijken van hetgeen door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank is van oordeel dat een jeugddetentie van 8 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, recht doet aan het door verdachte gepleegde strafbare feit. Aan de voorwaardelijke straf zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden verbinden zoals door de reclassering geadviseerd.

9.Benadeelde partij

De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert als gevolg van het ten laste gelegde € 1.000,00 aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde rechtstreeks immateriële schade is toegebracht.
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij te matigen, zodat het bedrag overeenkomt met vergoedingen die worden toegekend in vergelijkbare zaken. De officier van justitie heeft gevorderd de vordering toe te wijzen tot een bedrag van € 800,00, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De officier van justitie heeft ook gevorderd dat verdachte hoofdelijk aansprakelijk wordt gesteld voor de schade.
De vordering is door verdachte niet betwist.
De gevorderde schadevergoeding komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en de rechtbank ziet geen redenen om het gevorderde bedrag te matigen. De vordering van de benadeelde partij zal daarom worden toegewezen, bestaande uit een bedrag van € 1.000,00
.
Nu ook vaststaat dat verdachte het bewezen geachte feit, ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend, samen met een of meer anderen heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partij betalen is verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten 26 februari 2019.
Nu de vordering van de benadeelde partij wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
In het belang van [slachtoffer 1] wordt, als extra waarborg voor betaling van het schadevergoedingsbedrag van € 1.000,00 aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36f, 77c, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentievan
8 (acht) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
4 (vier maanden), niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een
proeftijdvan
2 (twee) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende algemene voorwaarden houdt.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
Meldplicht
Veroordeelde moet zich na oproep bij de reclassering op het adres [adres] melden. Hierna moet hij zich blijven melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren.
Ambulante behandeling
Veroordeelde is verplicht om mee te werken aan een behandeling bij Cura XL of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start wanneer veroordeelde uit detentie is. De behandeling duurt zolang Cura XL (of een soortgelijke zorgverlener) dit nodig acht, of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde dient zich te houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
Begeleid wonen of maatschappelijke opvang
Veroordeelde dient te verblijven in een nader te bepalen instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start wanneer er een plek beschikbaar is. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde dient zich te houden aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
Dagbesteding
Veroordeelde wordt verplicht om over een structurele vorm van dagbesteding te beschikken.
De rechtbank geeft aan Reclassering Nederland opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Wijst toede vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] tot een bedrag van
€ 1.000,00(duizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten 26 februari 2019, tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte aan [slachtoffer 1] voornoemd, het toegewezen bedrag te betalen, behoudens voor zover deze vordering reeds door of namens anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting, aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 1] , te betalen de som € 1.000,00 (duizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten 26 februari 2019, tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 20 (twintig) dagen, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan een van de voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.M.M. Gabel, voorzitter,
mrs. I. Mannen en N. Swart, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.T. St Rose, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 20 juni 2019.